Leidse medici willen met de TU onderzoeken hoe ziekenhuizen kunnen verduurzamen. “Alles is wegwerp bij de OK. Eén knip met de schaar en hij belandt in de vuilnisbak.”
Denk je aan C02-uitstoot, dan denk je waarschijnlijk aan de zware industrie en de transportsector. Maar ziekenhuizen zijn ook grote vervuilers, zegt een groep medici van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). Hospitalen zouden verantwoordelijk zijn voor 2 à 5 procent van de C02-uitstoot van westerse landen, stellen zij op basis van een nog ongepubliceerde literatuurstudie. Met Delftse wetenschappers willen ze onderzoeken hoe de ecologische voetafdruk van operatiekamers verkleind kan worden.
Een van de initiatiefnemers van de samenwerking is gynaecoloog Frank Willem Jansen. Hij is ook verbonden aan de afdeling biomechanical engineering van de TU Delft. “Nederland wil de CO2-uitstoot in 2050 tot 95 procent reduceren ten opzichte van 1990”, zegt hij. “Voor de zorgsector is deze ambitie eind 2018 vastgelegd in de Greendeal 2.0 ‘Duurzame zorg voor een gezonde toekomst’. Mooi zo’n plan, maar intussen gebeurt er nog te weinig.”
Bergen afval
“De gezondheidszorg draagt bij aan de uitstoot van CO2, uitputting en vervuiling van de aarde en is daarmee medeverantwoordelijk voor de negatieve effecten op de volksgezondheid”, vat hij samen. “We zien allemaal de gevolgen. Er komen hier opeens muggen voor die malaria kunnen overdragen. En er vliegen parkieten rond. Leuk denk je, maar die parkieten horen hier niet.”
De artsen hekelen onder meer de grote hoeveelheid wegwerpproducten die op operatiekamers (OK’s) gebruikt worden en die voor bergen afval zorgen. Naar schatting gaat het om 1600 kilogram afval per ziekenhuisbed per jaar. Op 1 juli organiseren ze een bijeenkomst met Delftse ingenieurs in samenwerking met het TU Delft Health Initiative. Op de agenda staat de ecologische voetafdrukken van al het materiaal dat bij operatiekamers gebruikt wordt en hoe deze te reduceren. Delftse ingenieurs zouden daarbij goed kunnen helpen, menen zij. Enkele Delftse studenten zijn al bezig met een voorstudie.
Alumna van biomedical engineering (IO) Anne van der Eijk is betrokken bij het project. Zij is manager van het OK-centrum en van de sterilisatieafdeling van het LUMC. “Mijn taak is om zorgverleners te faciliteren zodat zij goede en veilige zorg kunnen geven. Dat staat bovenaan. Maar ik zie het ook als taak om de C02-voetafdruk te verlagen. Door duurzamere materialen te gebruiken en herbruikbare producten te kopen kan de CO2-footprint waarschijnlijk omlaag. Ook het reinigen en steriliseren van chirurgische instrumenten kan veel milieuvriendelijker.”
‘Operatiejassen gebruiken we eenmalig’
Mede-initiatiefnemer, anesthesist Hans Friedericy, ziet met lede ogen hoe het gros van het materieel dat in OK’s wordt gebruikt na één handeling bij het vuil belandt. “We werken steeds meer met disposables. Neem bijvoorbeeld onze scharen. Eén knip ermee en zo’n schaar belandt in de prullenbak. Operatiejassen gebruiken we eenmalig. Vroeger werd zo’n jas gewassen. De volgende dag deed hij het weer.”
Deze trend is twintig jaar geleden ingezet, aldus Friedericy. “Wegwerpproducten waren schoner en goedkoper, doordat ze het sterilisatieproces niet hoefden te doorlopen, was het idee. Vroeger was dat misschien zo, maar we betwijfelen of dat nu nog steeds zo is. Sterilisatiemachines zijn veel efficiënter geworden. Ze verbruiken minder water en minder elektriciteit. De restwarmte wordt bovendien gebruikt om het ziekenhuis te verwarmen.”
Op de agenda staat ook de energievretende luchtbehandeling van OK’s. Bij de twintig operatiekamers van het LUMC staan luchtverversingsinstallaties non-stop 24 uur te loeien. Elke 2 à 3 minuten moet de lucht in zo’n kamer volledig ververst worden. Nieuwe lucht moet op temperatuur gebracht en het juiste vochtpercentage krijgen. Maar lang niet al die kamers zijn ’s nachts in gebruik.
‘In de VS zetten ze die machines ’s nachts uit’
Friedericy: “We zouden de protocollen opnieuw tegen het licht moeten houden. Het kost enorm veel energie om de lucht continu te verversen. In de VS zetten ze driekwart van die machines stil ’s nachts want de OK’s worden toch niet gebruikt. Mocht er een calamiteit zijn – een ongeluk of een aanslag – en je hebt opeens de volle capaciteit nodig, dan kun je die kamers in 20 à 30 minuten gereed hebben voor gebruik. Met een beetje geluk komen de eerste chirurgen die uit hun bed zijn gebeld dan ook het ziekenhuis binnen.”
De derde pijler in het plan van de medici betreft de anesthesie. Een anesthesioloog kan de CO2-footprint in de dagelijkse praktijkvoering drastisch reduceren door te kiezen voor intraveneuze in plaats van inhalatieanesthetica. Bij de eerste vorm wordt het hypnoticum direct in de bloedbaan gespoten en bij de laatstgenoemde wordt het medicijn via de inademingslucht toegediend.
In tegenstelling tot intraveneuze anesthetica hebben inhalatieanesthetica een broeikaseffect. Inhalatieanesthetica worden na toediening vrijwel niet gemetaboliseerd in het lichaam en komen via de uitademingslucht onveranderd in de atmosfeer terecht. Door de infrarood absorberende eigenschappen in de atmosfeer behoren deze, en andere gefluoreerde gassen, zoals chloorfluorkoolstofverbindingen (CFK’s), tot de broeikasgassen. “In 2014 stond de wereldwijde uitstoot van inhalatieanesthetica gelijk aan de jaarlijkse emissie van ongeveer 650 duizend personenauto’s”, weet anesthesist Friedericy.
‘Dit zou mooi onderzoek voor Delftse ingenieurs kunnen zijn’
Volgens Friedericy kunnen anesthesiologen met beide technieken prima overweg en is er meestal geen noodzaak om te kiezen voor inhalatieanesthetica. “Ik kies er voor als ik kleine baby’s onder narcose moet brengen, omdat een prik zetten in een klein babyarmpje vervelend is”, vertelt hij. “En ik weet dat sommige anesthesiologen obese patiënten inhalatieanesthetica geven omdat die minder in het vetweefsel worden opgenomen.” Maar hij noemt dit uitzonderingsgevallen: meestal kun je net zo goed intraveneus toedienen. “Technisch zou het mogelijk zou moeten zijn om de inhalatieanesthetica op te vangen na gebruik zodat ze niet in de atmosfeer komen en zelfs hergebruikt kunnen worden. Dat zou mooi onderzoek voor Delftse ingenieurs kunnen zijn.”
Comments are closed.