Opinie

Didactiek

Mijn mening over het al of niet verplicht stellen van didactische scholing van universitaire docenten is in het artikel ‘Niet gemotiveerde docenten kunnen wij niets bijbrengen’ in vorige Delta nogal ongenuanceerd en vertekend weergegeven.

Ik ben voorstander van een verplichting tot didactische scholing voor beginnende TU-docenten, mits dit wordt gecombineerd met andere maatregelen zoals bijvoorbeeld in de universiteit van Utrecht. Hierin worden twee sporen gevolgd: carrièrekansen voor goede docenten naast een scholingstraject, waarin ondere andere cursussen – naar behoefte – kunnen worden gevolgd.

In de TU nemen docenten tot dusver op eigen initiatief deel aan didactische workshops. Omdat de gemiddelde docent druk bezet is, is de omvang van de workshops zo beperkt mogelijk gehouden (meestal 2-4 middagen). Dit betekent dat de deelnemers slechts een minimale training ontvangen, waarna zij de opgedane kennis en vaardigheden in hun eigen doceerpraktijk zouden moeten uitbouwen. Uit de enquête bleek onder andere dat veruit de meeste oud-deelnemers dit ook hebben gedaan. Voor ons als sectie is dit een belangrijk signaal.

Indien docenten in de toekomst verplicht zouden worden tot het volgen van een of enkele didactische workshops, zou het effect daarvan gering kunnen zijn. Met name het uitbouwen in de eigen praktijk vergt een zekere motivatie, die zich niet door een dergelijke verplichting zal laten afdwingen. Tenzij men tevens een personeelsbeleid gaat voeren waarin carrièreperspectieven worden verbonden aan het goed verrichten van onderwijstaken. Als we het daarbij eens kunnen worden over de criteria voor kwalitatief goed onderwijs, is het beslist wel mogelijk om ‘de kwaliteit van een docent’ te meten.

Ten slotte wil ik ik wijzen op de mogelijkheid om bij het secretariaat van DidO een rapport op te vragen over de enquête (tel. 2786).

Jan van Driel, sectie Didactiek en Onderwijsontwikkeling, WTM

Mijn mening over het al of niet verplicht stellen van didactische scholing van universitaire docenten is in het artikel ‘Niet gemotiveerde docenten kunnen wij niets bijbrengen’ in vorige Delta nogal ongenuanceerd en vertekend weergegeven. Ik ben voorstander van een verplichting tot didactische scholing voor beginnende TU-docenten, mits dit wordt gecombineerd met andere maatregelen zoals bijvoorbeeld in de universiteit van Utrecht. Hierin worden twee sporen gevolgd: carrièrekansen voor goede docenten naast een scholingstraject, waarin ondere andere cursussen – naar behoefte – kunnen worden gevolgd.

In de TU nemen docenten tot dusver op eigen initiatief deel aan didactische workshops. Omdat de gemiddelde docent druk bezet is, is de omvang van de workshops zo beperkt mogelijk gehouden (meestal 2-4 middagen). Dit betekent dat de deelnemers slechts een minimale training ontvangen, waarna zij de opgedane kennis en vaardigheden in hun eigen doceerpraktijk zouden moeten uitbouwen. Uit de enquête bleek onder andere dat veruit de meeste oud-deelnemers dit ook hebben gedaan. Voor ons als sectie is dit een belangrijk signaal.

Indien docenten in de toekomst verplicht zouden worden tot het volgen van een of enkele didactische workshops, zou het effect daarvan gering kunnen zijn. Met name het uitbouwen in de eigen praktijk vergt een zekere motivatie, die zich niet door een dergelijke verplichting zal laten afdwingen. Tenzij men tevens een personeelsbeleid gaat voeren waarin carrièreperspectieven worden verbonden aan het goed verrichten van onderwijstaken. Als we het daarbij eens kunnen worden over de criteria voor kwalitatief goed onderwijs, is het beslist wel mogelijk om ‘de kwaliteit van een docent’ te meten.

Ten slotte wil ik ik wijzen op de mogelijkheid om bij het secretariaat van DidO een rapport op te vragen over de enquête (tel. 2786).

Jan van Driel, sectie Didactiek en Onderwijsontwikkeling, WTM

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.