Opinie

Dicht op de huid van Stephen Hawking

Persoonlijke vriendschap tussen de biograaf en haar subject is geen garantie voor een evenwichtig boek, wel voor toegang tot veel informatie.


Kitty Ferguson, auteur van meerdere populair-wetenschappelijke boeken, kent Stephen Hawking en zijn familie al meer dan twintig jaar. Dat leverde twintig en tien jaar geleden al eens een biografie op van ’s werelds bekendste hedendaagse wetenschapper, die genoeg meemaakt om een derde boek te rechtvaardigen.

Over Hawkings jonge jaren is in de loop der jaren genoeg geschreven: intelligente jongen, maar te lui om echt werk te maken van zijn studie. Toen bij hem als student de dodelijke spierziekte ALS geconstateerd werd, zag hij doorstuderen helemaal niet meer zitten. Pas toen hij trouwde met Jane Wilde, kreeg hij weer zin in het leven en in zijn theoretische onderzoek naar zwarte gaten, dat hem in academische kring beroemd zou maken. Dankzij dit werk werd Hawking op 37-jarige leeftijd benoemd op de leerstoel van Isaac Newton in Cambridge. Weinigen zullen toen vermoed hebben dat hij het dertig jaar zou volhouden.


Ferguson slaagt er goed in om de noodzakelijke natuurkundige uitleg te integreren in haar boek. Dat doet ze door inhoudelijk redelijk aan de oppervlakte te blijven, met veel nadruk op de betekenis van resultaten. Het gevolg van Hawkings berekening dat zwarte gaten informatie opzuigen, bijvoorbeeld, was dat astronomen minder goed terug in de tijd konden kijken en het misschien wel onmogelijk zou blijken de Big Bang theorie goed te onderbouwen met metingen.


In 2005 gaf Hawking toe dat zwarte gaten misschien toch informatie lekten. Ferguson neemt niet de moeite om het uit te leggen, maar volstaat met het beschrijven van de scène waarin Hawking voor een volle zaal zijn verlies toegeeft aan collega John Preskill, met wie hij acht jaar eerder een weddenschap erover was aangegaan.

Die weddenschap is een van de manieren waarop Hawking wetenschap een menselijk gezicht gaf. Na het verschijnen van ‘A brief history of time’ werd hij een publieke persoonlijkheid. Beelden van Hawking met Barack Obama, tijdens een zweefvlucht en als figuur in de Simpsons ontbreken niet in het boek. Hawking, met een steeds verwrongener gezicht aan zijn rolstoel gekluisterd, is zo’n symbool van de wetenschap geworden dat menigeen niet zal weten te vertellen waaraan hij zijn faam ontleend heeft.


Waar Ferguson ongetwijfeld veel meer over weet, maar waar ze niet over vertelt, is het rumoer in Hawkings privé-leven, het tweede huwelijk met zijn verpleegster, waar geen hun beider kinderen weet van wilden hebben, en de scheiding daar weer van. Wie details wil weten, moet het boek dat Hawkings eerste vrouw Jane over haar huwelijk schreef erop naslaan, want Ferguson is er zeer summier over. Alleen de fijne privézaken hebben het boek gehaald.


Kitty Ferguson zit dicht op de huid van Stephen Hawking, maar kan logischerwijs niet tegelijk enige afstand bewaren. De biografie is rijk aan informatie, maar scherpe randjes zijn zorgvuldig vermeden. Een goed boek, maar niet de definitieve biografie.


Kitty Ferguson, ‘Stephen Hawking, his life and work’. Bantam Press, pp. 406, 25 euro.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.