Campus

‘Deze universiteit valt om van de visie’

De TU moet in twee á drie jaar 45 miljoen euro besparen. Collegevoorzitter Dirk Jan van den Berg legt uit waarom en hoe. “Gedwongen ontslagen willen we natuurlijk zoveel mogelijk vermijden.”


Wie is Dirk Jan van den Berg

Dirk Jan van den Berg (56) studeerde in 1980 cum laude af in Groningen als econometrist. Daarna volgde hij in 1994 en 1995 een postacademische opleiding aan de prestigieuze école Nationale d’Administration in Parijs. In 1980 begon hij bij de rijksoverheid. Eerst op het ministerie van Economische Zaken waar hij in 1989 plaatsvervangend directeur-generaal buitenlandse economische betrekkingen werd en later bij industrie.

In 1992 stapte hij over naar Buitenlandse Zaken om daar secretaris-generaal te worden. Onder zijn leiding werd het departement grootscheeps gereorganiseerd. In 2001 begon hij als permanent vertegenwoordiger van Nederland bij de Verenigde Naties en in 2005 werd hij benoemd tot ambassadeur in China. Sinds 2008 is hij collegevoorzitter van de TU Delft.


Decanen en directeuren is door het college gevraagd maatregelen te nemen die moeten leiden tot een structurele besparing van 45 miljoen euro. Waarom dit bedrag?”

“Let op: je zegt 45 miljoen ‘besparing’. Het zit eigenlijk iets subtieler in elkaar. Het is voor een gedeelte inderdaad besparen om de uitgaven weer te laten passen bij onze inkomsten. Voor een gedeelte is het ook geld vrijmaken voor investeringen in deze universiteit. Dan gaat het om onderwijs en onderzoek, maar ook om de kwaliteit van onze faciliteiten. Dat is niet echt besparen, maar dat is je geld anders besteden.”


Decanen ervaren het als een besparing.

“Dat kan wel zo zijn, maar het is zoals ik het zeg.”


Vanwaar die 45 miljoen euro?

“De som is eigenlijk enorm simpel: we hebben nu een begrotingstekort voor 2010 van dertien tot vijftien miljoen euro, met een eerste geldstroom van ongeveer 345 miljoen euro. Als we daar niks aan doen, loopt dat tekort alleen maar op. Dat tekort moeten we opruimen. Daarnaast zetten we een bedrag neer van ongeveer dertig miljoen euro – ongeveer tien procent van de eerste geldstroom – om echt opnieuw te kunnen investeren in de universiteit. Je moet een focusbedrag hebben, 45 miljoen euro, om naar toe te kunnen werken. Ik weet nog niet precies in welk tempo dat gaat, maar dat begint in 2011 en het is de bedoeling dat we eind 2013 kunnen zeggen: ik heb weer een nulbegroting en ik heb een bedrag anders kunnen uitgeven.”




Dit bedrag komt ongeveer overeen met de 41,3 miljoen euro die TU in 2009 kwijt was aan externe inhuur. In Delta pleitten or-voorzitter Dineke Heersma en de voormalige collegevoorzitter Hans van Luijk ervoor daar goed naar te kijken. Kan het zo zijn dat die bezuinigingen dan misschien niet nodig zijn?

“Is dat niet een beetje naïef? Je streept vijftig miljoen euro externe inhuur weg en dus is het probleem opgelost. Voor een deel natuurlijk wel. We willen heel streng kijken naar de inhuur van derden en uitzendkrachten. Ik denk dat hier een cultuur is ontstaan waarbij we iets te gemakkelijk gebruikmaken van consultancy en inhuur van derden.”


Komt datgene wat decanen en directeuren aan maatregelen hebben aangereikt overeen met plannen van het college?

“Het college heeft niet allemaal eigen plannen. Het zou ook een beetje raar zijn als dat twee gescheiden werelden zouden zijn. Dat wat decanen aangeven is de basis voor de ideeën die wij moeten vormen. Dat ligt niet uit elkaar, want dat is voor een deel geïnspireerd op wat decanen hebben aangeleverd. We hebben goed gekeken naar interfacultaire samenhangen. Een lijstje met punten wordt door decanen nu uitgezocht. Voorbeelden zijn materialen en procestechnologie. Begin juni moeten we weten wat de herijkingsagenda inhoudt en of we dat bedrag halen.”


Waarom is voor deze werkwijze gekozen? De voorzitter van de studentenraad, Michael van Lith, zei in Delta: ‘Het college heeft helemaal geen duidelijke visie uitgestippeld voor de komende tien á twintig jaar. Het is de verkeerde volgorde. Het college stelt de vraag aan de faculteiten, de decanen leggen die neer bij afdelingshoofden enzovoort. (…) Waarom komt het cvb niet zelf met een visie?’

“Er is enorm veel visie op deze universiteit, kijk maar naar het recente instellingsplan. Dat is ambitie en een beeld dat nu niet door deze situatie verandert, maar op een gegeven moment moeten er concrete maatregelen komen om die visie uitwerking te kunnen geven. Ik denk niet dat je kunt zeggen dat er geen visie is. Deze universiteit valt om van de visie.”


Een visie van het college.

“Je hebt toch het instellingsplan waarin men kan lezen welke kant de universiteit opgaat? Ik denk dat je een beetje moet oppassen als college te veel dingen zelf te bedenken, omdat je draagvlak nodig hebt om maatregelen te kunnen uitvoeren. Draagvlak creëer je door er een participatief proces van te maken, waarin mensen ook zelf met dingen kunnen komen. Ik denk niet dat het verstandig is als het college zegt: doen jullie maar even niks, dat gaan wij wel even bedenken. Op zichzelf is de constatering wel waar dat als een faculteit een bezuiniging voor zichzelf vindt door minder ruimte te gebruiken, het probleem in feite neergelegd wordt bij het college van bestuur (cvb–red.). Dat heeft te maken met de vraag hoe je omgaat met je onroerend goed en wat je daarvan nog meent nodig te hebben. Daar kijken we goed naar.”



Kunt u per faculteit en voor de universiteitsdienst (UD) aangeven wat college van plan is?

“We doen eigenlijk twee dingen: we volgen de voorstellen van de faculteiten in hoge mate voor zover ze betrekking hebben op de faculteit zelf. Daarnaast zijn we vooral geïnteresseerd in maatregelen die we tussen faculteiten kunnen bedenken. Voorbeelden zijn procestechnologie en materialen. Bij procestechnologie is dat tussen Technische Natuurwetenschappen (TNW) en Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalwetenschappen (3mE). Materialen is een onderwerp dat 3mE erg aangaat, maar ook Civiele Techniek en Geowetenschappen, TNW en Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek. Het is verstandig als we het onderwerp ‘materialen’ beter profileren in ons onderzoek. We moeten nu ook kijken naar profilering op wetenschappelijke thema’s. Ict is een belangrijk ander voorbeeld. Daar zouden we een duidelijker gezicht aan moeten geven, ook naar het betrokken veld toe.”


Welke plannen zijn er voor de UD?

“De UD heeft voor ongeveer tien procent van de eerste geldstroomuitgaven aan maatregelen die bij elkaar zo’n tien miljoen euro opleveren. Wij denken dat het nog een slagje verder kan. Dat vinden sommigen binnen de UD trouwens ook. En dat je vooral kunt kijken of er niet meer samenwerking mogelijk is tussen domeinen van de universiteitsdienst, of er niet meer dingen gekoppeld kunnen worden of efficiënter kunnen. We hebben duizend ondersteuners centraal en achthonderd ondersteuners bij de faculteiten. Bij elkaar is dat een aardig aantal. De vraag is of dat niet dichter bij elkaar kan komen.”


Hoeveel fte’s zijn er in het geding?

“Het is heel belangrijk om vast te stellen dat die 45 miljoen euro niet één op één moet worden teruggerekend naar fte’s. We moeten heel zorgvuldig kijken welke maatregelen er komen in de uitgavensfeer en welke in de personele sfeer. De terugloop van het aantal fte’s is niet gelijk aan het aantal gedwongen ontslagen, omdat er ook nog zoiets is als natuurlijk verloop. De kunst is natuurlijk – en dat is echt een enorme inspanningsverplichting aan onze kant – om ervoor te zorgen dat we maximaal profijt trekken van het verloop op de universiteit. En dat we gedwongen ontslagen natuurlijk zoveel mogelijk vermijden. Het is wat te vroeg om precieze aantallen te noemen. Ik denk dat het bij gedwongen ontslagen gaat om dikke tientallen.”


Tegen de honderd?

“Dikke tientallen zijn dikke tientallen. We weten het nog niet precies, omdat we het nog niet goed kunnen lokaliseren. De terugloop van fte’s zal dus meer zijn dan die honderd, voor alle duidelijkheid.”


Wanneer is er duidelijkheid?

“Begin juni moet duidelijk zijn wat de maatregelen zijn die we willen nemen. Als dat een reorganisatie is dan volgt een serie reorganisatiebesluiten die aan de medezeggenschap wordt voorgelegd. Afhankelijk van vorm en omvang kan het één misschien wat sneller dan het ander. Ik begrijp heel goed dat het vervelend is. Het geeft onzekerheid. Ik heb de decanen gevraagd heel duidelijk te communiceren naar hun mensen en de onderdeelcommissie wat er op de faculteit speelt. Per saldo is het beter mensen te informeren dan dat je in stilte moet werken en maar moet afwachten wat er gebeurt.”


Ik heb gehoord dat decanen niet zo blij waren over de gesprekken met het college. Dat ze het cvb wat ‘kort door de bocht’ vonden.

“Dat was expres zo. Wij hebben op geen enkele manier gezegd dat ons voorstel ‘het voorstel’ moest zijn. We hebben laten zien wat de omvang is van de maatregelen die nodig zijn en we hebben het gehad over interfacultaire samenwerking. Dat was wel even een kleine reality check, maar dat is helemaal niet erg. We zijn zeer goed geëindigd. Het huiswerk is duidelijk verdeeld. De maand april wordt vooral gebruikt door het cvb om het verhaal van de faculteiten met de decanen af te maken. De decanen zelf buigen zich over interfacultaire onderwerpen. Dat moet in de eerste twee weken van mei komen. Iedereen is charged om het zo maar eens te zeggen. Het is trouwens jammer dat we ons nu voor zo’n exercitie geplaatst zien. Temeer daar in er Duitsland met vijf- tot zesduizend nieuwe arbeidsplaatsen voor wetenschappers wordt geïnvesteerd in universiteiten. Dat is de complete omvang van 3TU. Hier praten we veel over innovatie, maar het eindresultaat is een kleinere TU. Is dat nu de bedoeling?”

In de Verenigde Staten werkt het wel, maar hier niet. Het heeft geen zin om studenten van lerarenopleidingen achteraf het collegegeld terug te geven, schrijft minister Plasterk in een brief aan de Tweede Kamer. Omdat er een lerarentekort aankomt, wilde de overheid weten of scholieren gevoelig zouden zijn voor een financiële verleiding. Kiezen ze eerder voor een lerarenopleiding, als ze weten dat ze na afloop hun collegegeld terugkrijgen? Nee, blijkt uit onderzoek. Het Nederlandse hoger onderwijs kost jaarlijks 1.597 euro en dat bedrag valt te overzien. Jongeren letten niet op hun portemonnee als ze een studie kiezen. Bovendien weerhoudt het geld hen er niet van over te stappen of te stoppen als de opleiding niet bevalt. In de VS werkt de maatregel wel, schrijft Plasterk, want daar lopen de collegegelden op tot dertigduizend euro per jaar. Zonder beurs zou een opleiding voor sommige studenten helemaal niet betaalbaar zijn. 

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.