Halsoverkop verliet Khesraw Shinwari Kabul enkele dagen na de Taliban-inval. Medestudent Ali (gefingeerde naam) vluchtte eind jaren ’90 en ziet de geschiedenis zich herhalen.
Masterstudent Khesraw Shinwari bevond zich midden in de chaos. Hij was op familiebezoek in Kabul. Een week nadat de Taliban de stad hadden overgenomen lukte het hem eindelijk om de luchthaven van de stad binnen te komen.
Delta sprak met hem over de situatie in zijn moederland en wat hij onlangs meemaakte. En ook met masterstudent elektrotechniek Ali, die eind jaren negentig (als driejarige peuter) met zijn ouders en zussen vanuit Afghanistan naar Nederland vluchtte. Ook toen grepen de Taliban de macht en heerste er paniek. De geschiedenis herhaalt zich, alleen beleeft Ali hem nu van een afstand.
Khesraw Shinwari: ‘De Taliban maakten met iedereen praatjes’
In 2020 kwam Khesraw Shinwari, die getrouwd is met een Nederlandse vrouw, naar Nederland. Hij schreef zich in voor de master construction management and engineering. Begin juli ging hij met zijn vrouw naar Kabul voor een familiebezoek. Zijn ouders, broers en zuster wonen in de Afghaanse hoofdstad. Op 15 augustus stonden de Taliban voor de poorten van de stad en moest hij de stad zien te verlaten. Zijn vrouw was twee dagen eerder al vertrokken, toen er nog weinig reden tot paniek leek te zijn.
Was het lastig om op het vliegveld te komen?
“De Taliban lieten ons gewoon door. Bij checkpoints maakten ze praatjes met iedereen. Ze vertelden dat ze het zelf ook nauwelijks konden geloven dat ze op hun motoren de stad konden binnen rijden. Ze waren heel vriendelijk. Ze wilden weten of alles goed ging en ze wilden zich er van vergewissen dat niemand vervelende dingen had meegemaakt. Ik geloof dat ze goodwill proberen te kweken. Over een tijdje tonen ze hun ware gezicht.
“Het vliegveld bereiken was niet moeilijk. Wel was het lastig om binnen de muren van de luchthaven te komen. Bij de poorten waren tienduizenden mensen, onder wie velen zonder geldige papieren om het land te verlaten. Mijn eerste poging om binnen te komen was tevergeefs. Zes uur lang heb ik voor een poort gestaan, hopende dat er iets zou gebeuren, dat de poort open zou gaan. Om 2 uur ’s nachts ben ik naar huis gegaan. Ik vreesde dat ik niet weg zou kunnen vliegen en maakte plannen om met de auto naar Pakistan of Iran te rijden.
“De dag erna ben ik toch naar een andere poort gegaan. Daar sprak ik Amerikaanse en Britse militairen aan, maar zij lieten me weten niets voor me te kunnen doen. Zweedse militairen waren behulpzamer (tenminste ik geloof dat het Zweden waren). Ze zijn Nederlandse militairen gaan halen die mij vervolgens naar binnen hebben gelaten.
“Daar was ik getuige van nare taferelen: mannen, vrouwen en kinderen die bij hun nek en aan hun voeten van het vliegveld werden weggesleept omdat ze geen geldige papieren hadden. Ik vloog met een militair toestel naar Islamabad en van daaruit verder met een lijnvlucht naar Nederland.”
Waarom was je vrouw twee dagen eerder al vertrokken?
“Dat was nu eenmaal hoe we onze vakantie hadden gepland. Ik zou op 26 augustus terugvliegen, zij op de 13e. Voor vertrek zei ze wel tegen me dat het haar verstandig leek als ik tegelijk met haar terug zou gaan. De Taliban wonnen op dat moment veel terrein in het land. Maar het was toen nog ondenkbaar dat ze binnen twee dagen de stad zouden binnenkomen. Het was een kwestie van maanden, dacht iedereen. Ze hebben weinig mensen, het Afghaanse leger was veel groter.”
Hoe is de situatie nu voor je familie?
“Penibel. Mijn vader werkte voor het ministerie van onderwijs, als auteur van schoolboeken. Maar nu heeft hij geen werk meer. Mijn zus werkte voor een instantie die verkiezingen organiseert. Ook zij heeft geen baan meer. Ze hebben helemaal geen inkomsten. Ik hoop dat de situatie verandert. Ik kan nu ook geen geld opsturen, aangezien het geldverkeer met Afghanistan stil ligt. Bovendien heb ik weinig geld omdat ik studeer. Ik heb overwogen om met de studie te stoppen en werk te zoeken, zodat ik geld kan sturen als het betalingsverkeer weer op gang komt. Maar een studie beëindigen is natuurlijk ook zonde. Ik weet niet zo goed wat ik moet doen.”
Ali, masterstudent elektrotechniek: ‘misschien realiseer ik me pas later hoe deze crisis mentaal zijn tol eist’
Ali is niet jouw echte naam. Waarom kies je voor een gefingeerde naam?
“Ik heb getwijfeld. Wat is de kans dat een verhaal uit een universiteitsblad bij de Taliban terecht komt? Die lijkt me niet groot. Maar je weet nooit. Ik heb nog familie in Afghanistan, een oom en een tante. Ze zijn niet politiek actief, dus het gevaar op vervolging valt voor hen mee. Maar toch.”
Een van je ooms is actief bij westerse organisaties en wist ternauwernood te vluchten uit Kabul met zijn gezin en jouw oma. Was het een opluchting toen hij jullie belde vanaf het vliegveld?
“Ik woon bij mijn ouders en maak van dichtbij de stress mee die zij ondervinden. Vooral mijn moeder: het zijn haar broer en moeder die gevlucht zijn. Haar broer werkt voor diverse westerse vredesorganisaties, en was mogelijk in gevaar. Ja, de opluchting is groot. Mijn moeder belde ze continu om te checken of ze nog leefden. Ze hebben afgelopen weekend een van de laatste vluchten kunnen nemen. Hoe ze precies op de luchthaven terecht zijn gekomen, weet ik niet. Ze zijn op weg naar de Verenigde Staten. Dat land heeft hun visumaanvraag als eerste geaccepteerd. Momenteel zijn ze in transit in Qatar. Ze konden vrijwel niets meenemen. Mijn oom had zelfs geen beltegoed meer. Dat heb ik van afstand kunnen regelen voor hem.”
Maak je je zorgen om je familieleden die achter zijn gebleven?
“Ze zijn niet politiek actief. De Taliban zullen niet achter hen aan gaan. Maar ze zullen in hun levens beknot worden. Vooral mijn tante. De Taliban willen de klok terugdraaien, terug naar de tijd dat het normaal was dat de vrouw alleen maar binnenshuis verbleef. Ze hebben het over de sharia, maar dat is onzin. De afgelopen jaren leefden de Afghanen ook onder de sharia. Het is maar net hoe je de islam interpreteert. Feitelijk zijn de Taliban culturele extremisten die een bepaalde interpretatie van de islam als excuus gebruiken om hun agenda door te drukken.”
Je werkt als vrijwilliger voor de organisatie Voice of Afghan Women. Wat houdt dat werk in?
“Die organisatie heet sinds kort Voice of all women. Mijn moeder heeft die organisatie opgericht om vrouwen te wijzen op hun rechten. Veel Afghaanse vrouwen realiseren zich niet dat ze in Nederland evenveel rechten hebben als mannen. Maar de organisatie richt zich nu dus op mensen uit veel meer landen. Tijdens de corona-epidemie deden we ook andere dingen, zoals eten rond brengen. Veel mensen hebben door de crisis inkomsten verloren en konden goed hulp gebruiken. De komende tijd zullen we waarschijnlijk een sterkere stroom aan vluchtelingen uit Afghanistan zien, en we krijgen dus meer werk.”
Lijdt je studie onder de omstandigheden in Afghanistan?
“Die indruk heb ik nu niet. Maar misschien realiseer ik me later pas dat deze crisis mentaal zijn tol eiste en ik minder bij de les was.”
Comments are closed.