Wetenschap

Desgevraagd Ingenieurs vinden Zeeuwse kust gevaarlijk

Zonder dat Rijkswaterstaat het door had, ontstond een gevaarlijke situatie voor de Zeeuwse kust. Dat stellen zes ingenieurs in een brief aan de Tweede Kamer. Zogenaamde ontgrondingskuilen bij de Oosterscheldekering werden namelijk dieper en steiler dan toegestaan.

Nooit meer mocht een watersnoodramp plaats vinden, zoals in 1953. Toen de hoge zee land, levens en huizen verwoestte. Onder meer de Oosterscheldekering werd daarom gebouwd. Bij het ontwerp hielden ingenieurs rekening met zogenaamde ontgrondingskuilen. Die ontstaan doordat water bij de kering turbulenter stroomt en een kuil onder water creëert. Om de kering heen liggen daarom lange matten met blokken erop, die de kuilen op veilige afstand houden.

“Maar aan het einde van de matten ontstaan de kuilen nog wel en zodra die steiler worden dan 1:5 zijn bijstortingen met losse stenen nodig. Die worden echter sinds 2000 niet meer gedaan en dat is gevaarlijk”, zegt prof.ir. Han Vrijling, emeritus hoogleraar waterbouwkunde desgevraagd. Hij ondertekende de brandbrief aan de Tweede Kamer.

De toon van de briefschrijvers is overdreven, vindt minister Schultz (infrastructuur en milieu). Zij noemt de onrust ‘niet nodig’. “Die reactie baart mij zorgen. Het is wel degelijk gevaarlijk”, benadrukt Vrijling. “De kuilen ontstaan achter de Oosterscheldekering tegen de kust van Noord-Beveland. Als de helling van de kuilen te steil wordt, kan de dijk onderuit schuiven met alle verschrikkelijke gevolgen van dien.”

Hoogleraar waterveiligheid prof.dr.ir. Matthijs Kok deelt de zorgen van de briefschrijvers. “Dit mag niet voorkomen. Het is buitengewoon serieus. Het is geen onverwacht fenomeen, doordat in het ontwerp van de kering al was aangegeven dat steenbestortingen noodzakelijk waren. Er is weliswaar geen ramp gebeurd, maar het risico was onaanvaardbaar hoog”, zegt hij. Kok informeert binnenkort de Tweede Kamercommissie voor infrastructuur en milieu over waterveiligheid.

Vrijling benadrukt dat de briefschrijvers al vorig jaar de noodklok luidden in een brief aan Rijkswaterstaat. “Daarna zijn noodmaatregelen genomen tegen de ontgrondingskuilen. Maar er is geen definitieve oplossing gekomen. Wij willen dat er structureel wat aan de ontgrondingskuilen gebeurt. Daarom hebben we ook nog een brief naar de minister gestuurd. Toen die niet werd beantwoord, hebben we de Tweede Kamer ingelicht.”

Volgens de briefschrijvers ligt er een nog veel groter probleem ten grondslag aan de situatie bij de Oosterscheldekering. “De afgelopen jaren is veel kennis weggelekt bij Rijkswaterstaat. Ooit was dat een ingenieursbolwerk, maar veel hoogopgeleide technici zijn vertrokken. Kennis kon men wel inhuren, was de redenering. Maar dat gebeurt blijkbaar niet genoeg. Dat de ontgrondingskuilen niet goed in de gaten worden gehouden, is daar een voorbeeld van.”

Kok wil dat Rijkswaterstaat een inhaalslag maakt. “Ze moeten meer ingenieurs aantrekken. Er is te veel inhoudelijke kennis verloren gegaan.” Kok hoopt dat de brief de politiek en Rijkswaterstaat wakker schudt.

Maar Vrijling is daar niet van overtuigd. “Vanwege de reactie van de minister heb ik niet veel vertrouwen in een goede afloop. Ik ben bang dat er nog meer incidenten nodig zijn, voordat de minister en Rijkswaterstaat zijn overtuigd. Er speelt nog wat anders mee. Mijn generatie maakte de watersnoodramp van 1953 mee. Het lijkt alsof men zich de afgelopen jaren steeds minder bewust is van het belang om zo’n catastrofe te voorkomen en Nederland goed te beschermen tegen de zee. Zodat we een nieuwe, verschrikkelijke ramp voorkomen.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.