Wetenschap

Delftse techniek bevoelt aardappelveld

Onderzoekers uit onder meer Delft zijn in Drenthe een proef begonnen met honderdvijftig meetstations die de vochtigheid van een aardappelveld meten.

De stations moeten aangeven hoe groot de kans is op de gevreesde aardappelziekte (phytophtora). Die ziekte hangt nauw samen met de vochtigheid. Boeren gaan nu nog af op de gegevens van de weerstations. De meetstokken verzamelen de gegevens over de temperatuur en de relatieve luchtvochtigheid echter in het gewas zelf. Boeren komen zo te weten wanneer ze maatregelen moeten nemen tegen de ziekte.

Woensdag werden de eerste zeventig meetstokken geplaatst in een proefveld bij het Drentse plaatsje Exloo. Later volgen er nog eens tachtig. De stations zien eruit als paaltjes die net boven het gewas uitsteken. Een meetstok bestaat uit een radio, een microprocessor en aansluitingen voor twee sensoren.

TNO ontwierp en produceerde de meetstations; de faculteit EWI van de TU Delft leverde het protocol dat de stations gebruiken om met elkaar te communiceren. Om stroom te besparen koos de TU voor een protocol waarbij de meetstations een groot deel van de tijd uit staan. “Ze worden wakker, kijken of ze iets te melden hebben, sturen al dan niet een pakketje informatie naar hun buurman, en gaan weer slapen”, vat de leider van het Delftse deel van het project dr. Koen Langendoen samen. Naar verwachting kan de Delftse aanpak het stroomverbruik met een factor tien verminderen.

De datapakketjes worden eerst van meetstok tot meetstok doorgegeven, voordat ze de centrale computer bereiken. Daarvandaan lift de informatie mee met het hoogwaardige glasvezelnetwerk van Lofar (Low Frequency Array), het antenneveld plus glasvezelnetwerk voor sterrenkundig onderzoek dat momenteel in het noorden van het land wordt ingericht. De TU doet ook al mee aan een ander Lofar-project, namelijk het bestuderen van de bodem met behulp van speciale ‘geofoons’. Bij het aardappelonderzoek werkt de TU samen met onder meer Wageningen Universiteit.

Of de ‘precisielandbouw’ de toekomst heeft, moet nog blijken. Eerst moeten de meetstations een stuk simpeler en goedkoper, en wellicht moet ook de software worden verfijnd. “Ook als de proef een succes is, zou het mij verbazen als dit binnen drie jaar massaal wordt toegepast”, zegt Langendoen.

Een eerste tegenslag heeft Lofar-Agro al te pakken. “Er is nu al een sensor gejat”, zegt Langendoen. (MK)

De stations moeten aangeven hoe groot de kans is op de gevreesde aardappelziekte (phytophtora). Die ziekte hangt nauw samen met de vochtigheid. Boeren gaan nu nog af op de gegevens van de weerstations. De meetstokken verzamelen de gegevens over de temperatuur en de relatieve luchtvochtigheid echter in het gewas zelf. Boeren komen zo te weten wanneer ze maatregelen moeten nemen tegen de ziekte.

Woensdag werden de eerste zeventig meetstokken geplaatst in een proefveld bij het Drentse plaatsje Exloo. Later volgen er nog eens tachtig. De stations zien eruit als paaltjes die net boven het gewas uitsteken. Een meetstok bestaat uit een radio, een microprocessor en aansluitingen voor twee sensoren.

TNO ontwierp en produceerde de meetstations; de faculteit EWI van de TU Delft leverde het protocol dat de stations gebruiken om met elkaar te communiceren. Om stroom te besparen koos de TU voor een protocol waarbij de meetstations een groot deel van de tijd uit staan. “Ze worden wakker, kijken of ze iets te melden hebben, sturen al dan niet een pakketje informatie naar hun buurman, en gaan weer slapen”, vat de leider van het Delftse deel van het project dr. Koen Langendoen samen. Naar verwachting kan de Delftse aanpak het stroomverbruik met een factor tien verminderen.

De datapakketjes worden eerst van meetstok tot meetstok doorgegeven, voordat ze de centrale computer bereiken. Daarvandaan lift de informatie mee met het hoogwaardige glasvezelnetwerk van Lofar (Low Frequency Array), het antenneveld plus glasvezelnetwerk voor sterrenkundig onderzoek dat momenteel in het noorden van het land wordt ingericht. De TU doet ook al mee aan een ander Lofar-project, namelijk het bestuderen van de bodem met behulp van speciale ‘geofoons’. Bij het aardappelonderzoek werkt de TU samen met onder meer Wageningen Universiteit.

Of de ‘precisielandbouw’ de toekomst heeft, moet nog blijken. Eerst moeten de meetstations een stuk simpeler en goedkoper, en wellicht moet ook de software worden verfijnd. “Ook als de proef een succes is, zou het mij verbazen als dit binnen drie jaar massaal wordt toegepast”, zegt Langendoen.

Een eerste tegenslag heeft Lofar-Agro al te pakken. “Er is nu al een sensor gejat”, zegt Langendoen. (MK)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.