Studium Generale is bezig met het organiseren van een debatwedstrijd in Delft. Als studie- en studentenverenigingen genoeg belangstelling hebben, kunnen studenten in mei verbaal met elkaar in gevecht.
Studium Generale heeft Ton Monasso, student en voorzitter van de Jonge Democraten in de regio Haaglanden, gevraagd om de debatwedstrijd te organiseren. Hij denkt dat Delftse studenten, die niet bekend staan om hun debatvaardigheden, baat kunnen hebben bij betere mondelinge vaardigheden.
Dat zou hen bijvoorbeeld een streepje voor kunnen geven in de internationale concurrentie met Indiase en Chinese ingenieurs. In een stuk over de debatcompetitie schrijft hij: “Juist creativiteit en teamvaardigheden kunnen nu en in de toekomst bijdragen aan een goede arbeidsmarktpositie van Delftse ingenieurs.”
Monasso constateert dat er aan de Delftse universiteit te weinig sprake is van een academische cultuur, ‘waarin wordt gereflecteerd op de rol van de ingenieur en waarin een kritisch-constructieve cultuur heerst’. “Alleen bij technische bestuurskunde wordt binnen de studie aandacht besteed aan debat”, legt hij uit. “We hebben ook geen debatvereniging, die openstaat voor iedereen. Bij debatwedstrijden tussen universiteiten is Delft er dus ook nooit bij.”
De belangstelling voor discussie laat dus te wensen over in Delft. Kan een wedstrijd dat veranderen? Monasso kan het nog niet met zekerheid zeggen. Hij polst momenteel de studie- en studentenverenigingen.
Honderd procent zeker is het dus nog niet, dat de wedstrijd er komt. Toch heeft Monasso al flink nagedacht over de invulling ervan. Volgens de planning moeten er begin mei eerst voorrondes plaatsvinden, waaraan teams van twee of drie personen mee kunnen doen, afhankelijk van de te kiezen debatvorm.
Daarna vinden er bij voldoende belangstelling debattrainingen plaats, zodat de teams die doormogen naar de kwartfinales goed beslagen ten ijs komen.
De stellingen waarover de studenten moeten discussiëren, variëren volgens Monasso van technisch tot maatschappelijk. Er moeten onderwerpen bij zitten, waar studenten veel van weten, maar ook items waar ze verstand van hebben en stellingen die een moreel oordeel vragen. De stellingen worden overigens pas zo laat mogelijk bedacht, vertelt Monasso, om uitlekken te voorkomen.
Om de debatwedstrijd extra glans te geven, denkt de student nog na over een aansprekende prijs voor de winnaars, zoals een reis ‘naar een mooi buitenlands technisch artefact met grote maatschappelijke betekenis’ of gratis deelname aan het Dutch-Anglosaxian Parliamentary Debating Institute in Rotterdam. Verder hoopt Monasso dat bekende Nederlanders als debater of jurylid de finaledag extra cachet kunnen geven.
Studium Generale heeft Ton Monasso, student en voorzitter van de Jonge Democraten in de regio Haaglanden, gevraagd om de debatwedstrijd te organiseren. Hij denkt dat Delftse studenten, die niet bekend staan om hun debatvaardigheden, baat kunnen hebben bij betere mondelinge vaardigheden.
Dat zou hen bijvoorbeeld een streepje voor kunnen geven in de internationale concurrentie met Indiase en Chinese ingenieurs. In een stuk over de debatcompetitie schrijft hij: “Juist creativiteit en teamvaardigheden kunnen nu en in de toekomst bijdragen aan een goede arbeidsmarktpositie van Delftse ingenieurs.”
Monasso constateert dat er aan de Delftse universiteit te weinig sprake is van een academische cultuur, ‘waarin wordt gereflecteerd op de rol van de ingenieur en waarin een kritisch-constructieve cultuur heerst’. “Alleen bij technische bestuurskunde wordt binnen de studie aandacht besteed aan debat”, legt hij uit. “We hebben ook geen debatvereniging, die openstaat voor iedereen. Bij debatwedstrijden tussen universiteiten is Delft er dus ook nooit bij.”
De belangstelling voor discussie laat dus te wensen over in Delft. Kan een wedstrijd dat veranderen? Monasso kan het nog niet met zekerheid zeggen. Hij polst momenteel de studie- en studentenverenigingen.
Honderd procent zeker is het dus nog niet, dat de wedstrijd er komt. Toch heeft Monasso al flink nagedacht over de invulling ervan. Volgens de planning moeten er begin mei eerst voorrondes plaatsvinden, waaraan teams van twee of drie personen mee kunnen doen, afhankelijk van de te kiezen debatvorm.
Daarna vinden er bij voldoende belangstelling debattrainingen plaats, zodat de teams die doormogen naar de kwartfinales goed beslagen ten ijs komen.
De stellingen waarover de studenten moeten discussiëren, variëren volgens Monasso van technisch tot maatschappelijk. Er moeten onderwerpen bij zitten, waar studenten veel van weten, maar ook items waar ze verstand van hebben en stellingen die een moreel oordeel vragen. De stellingen worden overigens pas zo laat mogelijk bedacht, vertelt Monasso, om uitlekken te voorkomen.
Om de debatwedstrijd extra glans te geven, denkt de student nog na over een aansprekende prijs voor de winnaars, zoals een reis ‘naar een mooi buitenlands technisch artefact met grote maatschappelijke betekenis’ of gratis deelname aan het Dutch-Anglosaxian Parliamentary Debating Institute in Rotterdam. Verder hoopt Monasso dat bekende Nederlanders als debater of jurylid de finaledag extra cachet kunnen geven.
Comments are closed.