Campus

‘De vraag was: ben ik professorabel?’

,,Ik heb de baan niet gezocht; de baan heeft mij gevonden.” Het oog van de commissie die een nieuwe decaan voor Bouwkunde zocht, viel op ir. Hans Beunderman (49).

,,Ik heb de baan niet gezocht; de baan heeft mij gevonden.” Het oog van de commissie die een nieuwe decaan voor Bouwkunde zocht, viel op ir. Hans Beunderman (49).

Bij de Rijksgebouwendienst (RGD, een onderdeel van het ministerie van Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieu) houdt Beunderman zich tot nu toe bezig met een ,,heidens karwei”. De gebouwendienst moet een nieuwe positie innemen: naar een huurders-verhuurdersstelsel, en een agentschap binnen VROM. ,,Daarmee was ik hard aan de slag, toen de zoekcommissie van Bouwkunde mij benaderde. Langzaam maar zeker ben ik voor de bijl gegaan. Het intrigeert me om het vak dat ik lang praktiseerde te combineren met mijn ervaring in beheer en bestuur. Dergelijke banen zijn er niet veel in dit vakgebied. Ik werk nu dertien jaar bij de RGD. Als je dan nog een overstap wilt maken, is dit een prachtige kans.”

Beunderman is in Delft geen volslagen onbekende (,,Ik ken verschillende hoogleraren persoonlijk”). Met de vakgroep bouwmanagement en vastgoedbeheer onderhoudt de RGD een onderzoeksrelatie. En in het verleden studeerde hij zelf aan de – toen nog – Technische Hogeschool Delft.

Nadat hij in 1974 cum laude zijn bouwkundige bul behaalde, vertrok Beunderman naar Finland. Het land waar architect Alvar Aalto destijds school maakte. Een jaar werkte hij bij een Fins architectenbureau. Een overblijfsel uit die tijd: ,,Ik ben eigenlijk altijd een Aalto-adept gebleven.” Tien jaar was hij daarna actief als architect in Utrecht, waarop de Rijksgebouwendienst hem inlijfde.
Coryfee

Beunderman is niet de grote Nederlandse of buitenlandse naam op architectuurgebied, die de zoekcommissie aanvankelijk poogde aan te trekken. ,,Natuurlijk wil zo’n commissie het liefst een coryfee uit de architectuurwereld, tevens onderzoeker, sterk in de communicatie en ook nog bedreven in het management. Maar dan zoek je een schaap met wel zes of zeven poten. Toen dat dus niet lukte, is het profiel bijgesteld; meer naar bestuurlijke kwaliteit.”

Volgens Beunderman bemoeilijkt deze voorgeschiedenis zijn positie geenszins: ,,Juist niet. Je werkt met top-professionals. Die vinden het niet erg, zelfs wel prettig, dat er iemand komt die de activiteiten kan richten. Dat voegt meer waarde toe dan iemand die zich op hetzelfde vakgebied beweegt.”

Met de benoeming als decaan wordt Beunderman ‘automatisch’ hoogleraar – dat verliep binnen de faculteit niet zonder slag of stoot. ,,Ik heb begrepen dat zoiets normaal is bij dit soort benoemingen”, relativeert de nieuwe decaan. ,,Het is goed dat de beslissing om iemand een wetenschappelijke graad toe te kennen bewust en zorgvuldig wordt genomen; het gaat immers om de kwaliteit van de opleiding, dat is belangrijk.”

,,De vraag was: ben ik professorabel? Ik heb geen reeks van wetenschappelijke publicaties op mijn naam staan, want mijn carrière bewoog zich in een heel andere richting. Toen is er een andere toetsformule gevonden, via referenties. Dat is naar tevredenheid afgerond.”

Zijn missie is de strategie van de faculteit bepalen. Of de hoogleraar ooit college zal geven? ,,Dat zien we allemaal wel.” Onderwijservaring heeft Beunderman niet. ,,De studentenraad vroeg daar ook naar. Mijn carrièrepad is anders geweest; onderwijs is daardoor uit mijn blikveld gebleven. Maar het aardige is: mijn beide kinderen zijn net aan het studeren geslagen. Universitair onderwijs is daardoor een actueel onderwerp bij mij thuis.”

,,Ik heb de baan niet gezocht; de baan heeft mij gevonden.” Het oog van de commissie die een nieuwe decaan voor Bouwkunde zocht, viel op ir. Hans Beunderman (49).

Bij de Rijksgebouwendienst (RGD, een onderdeel van het ministerie van Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieu) houdt Beunderman zich tot nu toe bezig met een ,,heidens karwei”. De gebouwendienst moet een nieuwe positie innemen: naar een huurders-verhuurdersstelsel, en een agentschap binnen VROM. ,,Daarmee was ik hard aan de slag, toen de zoekcommissie van Bouwkunde mij benaderde. Langzaam maar zeker ben ik voor de bijl gegaan. Het intrigeert me om het vak dat ik lang praktiseerde te combineren met mijn ervaring in beheer en bestuur. Dergelijke banen zijn er niet veel in dit vakgebied. Ik werk nu dertien jaar bij de RGD. Als je dan nog een overstap wilt maken, is dit een prachtige kans.”

Beunderman is in Delft geen volslagen onbekende (,,Ik ken verschillende hoogleraren persoonlijk”). Met de vakgroep bouwmanagement en vastgoedbeheer onderhoudt de RGD een onderzoeksrelatie. En in het verleden studeerde hij zelf aan de – toen nog – Technische Hogeschool Delft.

Nadat hij in 1974 cum laude zijn bouwkundige bul behaalde, vertrok Beunderman naar Finland. Het land waar architect Alvar Aalto destijds school maakte. Een jaar werkte hij bij een Fins architectenbureau. Een overblijfsel uit die tijd: ,,Ik ben eigenlijk altijd een Aalto-adept gebleven.” Tien jaar was hij daarna actief als architect in Utrecht, waarop de Rijksgebouwendienst hem inlijfde.
Coryfee

Beunderman is niet de grote Nederlandse of buitenlandse naam op architectuurgebied, die de zoekcommissie aanvankelijk poogde aan te trekken. ,,Natuurlijk wil zo’n commissie het liefst een coryfee uit de architectuurwereld, tevens onderzoeker, sterk in de communicatie en ook nog bedreven in het management. Maar dan zoek je een schaap met wel zes of zeven poten. Toen dat dus niet lukte, is het profiel bijgesteld; meer naar bestuurlijke kwaliteit.”

Volgens Beunderman bemoeilijkt deze voorgeschiedenis zijn positie geenszins: ,,Juist niet. Je werkt met top-professionals. Die vinden het niet erg, zelfs wel prettig, dat er iemand komt die de activiteiten kan richten. Dat voegt meer waarde toe dan iemand die zich op hetzelfde vakgebied beweegt.”

Met de benoeming als decaan wordt Beunderman ‘automatisch’ hoogleraar – dat verliep binnen de faculteit niet zonder slag of stoot. ,,Ik heb begrepen dat zoiets normaal is bij dit soort benoemingen”, relativeert de nieuwe decaan. ,,Het is goed dat de beslissing om iemand een wetenschappelijke graad toe te kennen bewust en zorgvuldig wordt genomen; het gaat immers om de kwaliteit van de opleiding, dat is belangrijk.”

,,De vraag was: ben ik professorabel? Ik heb geen reeks van wetenschappelijke publicaties op mijn naam staan, want mijn carrière bewoog zich in een heel andere richting. Toen is er een andere toetsformule gevonden, via referenties. Dat is naar tevredenheid afgerond.”

Zijn missie is de strategie van de faculteit bepalen. Of de hoogleraar ooit college zal geven? ,,Dat zien we allemaal wel.” Onderwijservaring heeft Beunderman niet. ,,De studentenraad vroeg daar ook naar. Mijn carrièrepad is anders geweest; onderwijs is daardoor uit mijn blikveld gebleven. Maar het aardige is: mijn beide kinderen zijn net aan het studeren geslagen. Universitair onderwijs is daardoor een actueel onderwerp bij mij thuis.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.