Campus

De vormvocabulaire van MBM

Barcelona is de laatste decennia een waar pelgrimsoord voor de architectuurliefhebber. Die komt zich niet alleen vergapen aan de exotische architectuur van Antoní Gaudí maar vooral ook aan de architectonische en stedebouwkundige hoogstandjes van het bureau MBM, het meest bekend van het plaatselijke Olympisch dorp.

Met een publikatie en een expositie brengt het NAi de inmiddels wereldvermaarde architectengroep voor het voetlicht.

Sommige steden hebben het, andere hebben het niet. Deze slogan toetert al jaren in onze oren en slaat op de concurrentiestrijd tussen bijvoorbeeld Amsterdam en Rotterdam. Vanuit het oogpunt van city-marketing is het gebakken lucht. Maar vanuit een stedebouwkundige invalshoek valt er wel degelijk iets over te melden: Amsterdam heeft het, Rotterdam helaas niet.

Een dergelijk oordeel valt ook makkelijk te vellen over de twee grootste Spaanse steden: Barcelona heeft het, Madrid helaas niet. Madrid is een dorp omgeven door een jungle van hoogbouw. Barcelona heeft een gaaf stadshart met daaromheen wijken die grandeur en allure uitstralen.

Wat Barcelona ook nog heeft en op wiens conto haar stedebouwkundige vernieuwing van de laatste decennia kan worden bijgeschreven is het architectenbureau MBM. Jarenlang heeft de groep vrij anoniem geopereerd maar sinds de mondiale bewondering voor het Olympisch dorp geniet MBM momenteel internationale erkenning.

MBM staat voor de drie voorletter van de achternamen van Josep Martorell, Oriol Bohigas en David Mackay. De eerste twee zijn de geestelijke vaders van de architectengroep die in 1951 werd opgericht. Mackay associeerde zich met hen in 1962 en later werd de groep uitgebreid met de interieurvormgever Lluís Pau en de architect Albert Puidomènech.

Dat MBM pas nu in Nederland met een tentoonstelling en een publikatie wordt vereerd is uiteraard vooral te danken aan de totstandkoming van het Villa Olímpica in 1992. Het bijzondere van deze Barcelonese stadwijk is niet zozeer dat de stad een nieuw front aan zee heeft gekregen maar vooral de ingenieuze vervlechting van de wijk met de structuur van de oude stad.

Niettemin is MBM al vanaf de jaren vijftig actief in Spanje. In de Francotijd had het bureau weinig armslag maar desondanks heeft het ook toen al van zich doen spreken met opvallende gebouwen. De groep zette zich in de begintijd sterk af tegen het academisme en classicisme dat toen gemeengoed was. Men vond inspiratie bij zowel de rationalistische moderne architectuur als de regionale traditie.

De tentoonstelling in de Balkonzaal van het Nederlands Architectuurinstituut is vormgegeven aan de hand van drie thema’s die altijd als leidmotief voor MBM hebben gediend: constructie, samenleving en omgeving. Ondanks de diversiteit van hun werk en de verschillende verschijningsvormen ligt er wel degelijk een uitgesproken visie aan ten grondslag.

Constructie is voor de groep, waar Oriol Bohigas altijd het gezicht van is geweest, altijd belangrijker dan stijl. Dat verklaart tevens waarom het werk van MBM in de loop der tijd zoveel verschillende verschijningsvormen heeft gehad. Met verandering van bouwtechnieken wijzigde zich ook het vormvocabulaire.

Verder zijn de leden van MBM altijd gepreoccupeerd geweest met de vraag hoe gemeenschapsgevoel en sociale relaties door architectuur gestimuleerd kunnen worden. In de praktijkbetekende dit dat vrijwel al het werk van MBM is gebaseerd op de organisatie van het gebouw of gebouwengroep rond een centrale collectieve ruimte.

Ten slotte heeft MBM zich altijd veel rekenschap gegeven van de stedelijke context, zoals tot uitdrukking komt in het Olypisch dorp. Bohigas was al in de vroege jaren zestig van mening dat de traditionele straten, pleinen en bouwblokken de bouwstenen van de stad zijn. Ook daarmee was MBM zijn tijd ver vooruit. (M.v.d.L)

Mannus van der Laan

Barcelona is de laatste decennia een waar pelgrimsoord voor de architectuurliefhebber. Die komt zich niet alleen vergapen aan de exotische architectuur van Antoní Gaudí maar vooral ook aan de architectonische en stedebouwkundige hoogstandjes van het bureau MBM, het meest bekend van het plaatselijke Olympisch dorp. Met een publikatie en een expositie brengt het NAi de inmiddels wereldvermaarde architectengroep voor het voetlicht.

Sommige steden hebben het, andere hebben het niet. Deze slogan toetert al jaren in onze oren en slaat op de concurrentiestrijd tussen bijvoorbeeld Amsterdam en Rotterdam. Vanuit het oogpunt van city-marketing is het gebakken lucht. Maar vanuit een stedebouwkundige invalshoek valt er wel degelijk iets over te melden: Amsterdam heeft het, Rotterdam helaas niet.

Een dergelijk oordeel valt ook makkelijk te vellen over de twee grootste Spaanse steden: Barcelona heeft het, Madrid helaas niet. Madrid is een dorp omgeven door een jungle van hoogbouw. Barcelona heeft een gaaf stadshart met daaromheen wijken die grandeur en allure uitstralen.

Wat Barcelona ook nog heeft en op wiens conto haar stedebouwkundige vernieuwing van de laatste decennia kan worden bijgeschreven is het architectenbureau MBM. Jarenlang heeft de groep vrij anoniem geopereerd maar sinds de mondiale bewondering voor het Olympisch dorp geniet MBM momenteel internationale erkenning.

MBM staat voor de drie voorletter van de achternamen van Josep Martorell, Oriol Bohigas en David Mackay. De eerste twee zijn de geestelijke vaders van de architectengroep die in 1951 werd opgericht. Mackay associeerde zich met hen in 1962 en later werd de groep uitgebreid met de interieurvormgever Lluís Pau en de architect Albert Puidomènech.

Dat MBM pas nu in Nederland met een tentoonstelling en een publikatie wordt vereerd is uiteraard vooral te danken aan de totstandkoming van het Villa Olímpica in 1992. Het bijzondere van deze Barcelonese stadwijk is niet zozeer dat de stad een nieuw front aan zee heeft gekregen maar vooral de ingenieuze vervlechting van de wijk met de structuur van de oude stad.

Niettemin is MBM al vanaf de jaren vijftig actief in Spanje. In de Francotijd had het bureau weinig armslag maar desondanks heeft het ook toen al van zich doen spreken met opvallende gebouwen. De groep zette zich in de begintijd sterk af tegen het academisme en classicisme dat toen gemeengoed was. Men vond inspiratie bij zowel de rationalistische moderne architectuur als de regionale traditie.

De tentoonstelling in de Balkonzaal van het Nederlands Architectuurinstituut is vormgegeven aan de hand van drie thema’s die altijd als leidmotief voor MBM hebben gediend: constructie, samenleving en omgeving. Ondanks de diversiteit van hun werk en de verschillende verschijningsvormen ligt er wel degelijk een uitgesproken visie aan ten grondslag.

Constructie is voor de groep, waar Oriol Bohigas altijd het gezicht van is geweest, altijd belangrijker dan stijl. Dat verklaart tevens waarom het werk van MBM in de loop der tijd zoveel verschillende verschijningsvormen heeft gehad. Met verandering van bouwtechnieken wijzigde zich ook het vormvocabulaire.

Verder zijn de leden van MBM altijd gepreoccupeerd geweest met de vraag hoe gemeenschapsgevoel en sociale relaties door architectuur gestimuleerd kunnen worden. In de praktijkbetekende dit dat vrijwel al het werk van MBM is gebaseerd op de organisatie van het gebouw of gebouwengroep rond een centrale collectieve ruimte.

Ten slotte heeft MBM zich altijd veel rekenschap gegeven van de stedelijke context, zoals tot uitdrukking komt in het Olypisch dorp. Bohigas was al in de vroege jaren zestig van mening dat de traditionele straten, pleinen en bouwblokken de bouwstenen van de stad zijn. Ook daarmee was MBM zijn tijd ver vooruit. (M.v.d.L)

Mannus van der Laan

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.