,,De beheerders vormen de enige constante factor. Het systeem mist elke vorm van continuïteit.”Ir. Jan Heeman weet dat zijn opvolgster als secretaris-beheerder van de faculteit Industrieel Ontwerpen benoemd is en lijdt al aan ‘onthechtingsverschijnselen’.
Maar hij blijft hameren op de noodzaak van continuïteit, ,,want ik denk meer in termen van processen dan van harde feiten.”
,,Ja, we hebben een Januskop. Secretarissen-beheerder laten nogal eens twee gezichten zien: we moeten het belang van onze faculteit verdedigen, maar ook opkomen voor het algemeen belang. Dat wordt ons lang niet altijd in dank afgenomen. Men mag best de positie van de beheerder ter discussie stellen, maar dat moet wel redelijk en netjes gebeuren, want de afgelopen jaren is er juist door de beheerders heel veel overeind gehouden, voor heel wat continuïteit gezorgd.”
Heeman heeft er zo’n negen jaar bij IO opzitten en loopt al 36 jaar op de TU rond. Was onder andere vakgroepbeheerder bij WbMT, mede-oprichter van de personeelspartij THAkkoord, en gekozen lid van het college van bestuur in de democratische jaren zeventig. In die negen jaar heeft menige collega-‘sb’ het afgelegd tegenover de macht van faculteitsbestuur, college van bestuur of de beheersproblematiek zelf: bij Scheikunde, Bouwkunde, Lucht- & Ruimtevaart en WTM bijvoorbeeld.
En over continuïteit gesproken: als beheerder heeft Heeman vier cvb-voorzitters meegemaakt. De laatste, De Voogd, klaagt openlijk over de kwaliteit van het management aan de TU en wil de nu nog zelfstandige beheerder ondergeschikt maken aan de faculteitsdekaan onder het motto ‘integraal management’.
Correctie
,,Op zichzelf is er niks tegen integraal management op de faculteiten. Het zou professioneel en continu beheer opleveren en een einde maken aan de gelegenheidsdekaan, de hoogleraar die voor zijn pensioen zit of die zijn vakgroep verliest. Maar ik vraag me wel eens af of de vorm die nu gekozen wordt veel meer oplevert dan dat het college van bestuur één aanspreekpunt krijgt in plaats van twee. En is het wel goed dat een stukje gezonde weerstand, een correctiemechanisme vanuit de statische organisatie op het per definitie dynamische onderwijs en onderzoek wegvalt?”
Voor Heeman heeft de functie van beheerder zijn waarde wel bewezen aan het eind van de jaren tachtig, toen cvb en u-raad haaks op elkaar stonden, Delft min of meer onder rijkstoezicht werd geplaatst en uiteindelijk de oud-politicus Zeevalking belast werd met het herstellen van de verhoudingen.
,,Het barstte hier toen van de spanningen, en Zeevalking richtte zich toch vooral op de kleine groep mensen op en rondom het hoofdgebouw. De rest van de universiteit ging zijn eigen gang – een trend die je nu ook nog wel ziet – en iedereen volgde zijn eigen koers. Ook toen waren de beheerders de conservatieve factor, in de zin van conserverend, de boelbijelkaar houdend. Het stikt hier van het intellect, maar wel van mensen die niet geselecteerd zijn op hun managementcapaciteiten. Van die vlooienbak moest toen toch één geheel gemaakt worden. De beheerders hoeven in dat spel niet te letten op politiek belang of status. Zij moeten het onderwijs en onderzoek in de lucht houden.”
De opeenvolging van cvb-voorzitters sinds die periode beziet Heeman met enige zorg. ,,Je ziet het nu al weer. Allerlei zaken die Boerman had aangezwengeld verdwijnen weer. De privatisering van het Techniekmuseum, de propaedeusevestiging in Amsterdam, de doorlichting van de financiële administratie door de KPMG-accountants. Wat gaat er straks gebeuren met de initiatieven van zijn opvolger De Voogd? Ik moet nog zien dat het beklijft. Het probleem is dat er nu ontzettend veel top-down de organisatie ingaat. Maar een professionele organisatie kun je niet zo in detail aansturen. Bovendien vereist het een gedetailleerde terug-rapportage die hier eenvoudigweg nog niet bestaat.”
Onorthodox
De loopbaan van de man die 25 jaar geleden eerst wetenschappelijk medewerker en later vakgroepbeheerder was bij Meet- en Regeltechniek, kwam in een versnelling door een wel zeer onorthodox initiatief van de toenmalige secretaris van de universiteit, Vuurens. In het diepste geheim werd bij hem thuis een nieuwe personeelspartij, TH-Akkoord, opgericht, om als tegenwicht te gaan dienen tegen Demokratisch Beleid. Een partij die toen een monopoliepositie had en, volgens Heeman, ,,zwaar onder invloed stond van het communistisch gedachtengoed van de CPN”.
,,We hadden toen een waanzinnig bestuurssysteem. Twee op de vijf collegeleden waren gekozen en beheerden ook nog de portefeuilles personeel en financiën. Conflicten waren aan de orde van de dag, maar de maat was vol met de roltrapaffaire, waarbij ieder personeelslid een schaal omhoog mocht gaan. Het ministerie vond het niet toelaatbaar en Vuurens ging de tegenkrachten organiseren. De volgende u-raadsverkiezingen werden een landslide-overwinning voor THA. Toen moesten wìj leden voor het cvb leveren, en zo heb ik toen een paar jaar de personeelsportefeuille beheerd.”
,,Na die periode ben ik teruggekeerd in mijn oude functie als vakgroepbeheerder, hoewel veel mensen mij vroegen of ik niet in de politiek wilde blijven. Maar ik vond die stap terug heel normaal. De overstap naar Industrieel Ontwerpen heb ik gemaakt in 1985. In dat jaar kwam er een eind aan het systeem van de eveneens gekozen faculteitsbeheerders. Dat systeem had ook geen continuïteit opgeleverd, want bij moeilijke beslissingen hadden veel van die mensen een houding van: over een half jaar ben ik toch weer weg.
Uit de puberteit
Bij IO, nu 25 jaar oud, heeft Heeman een enorme groei van de studenteninstroom meegemaakt. Driehonderddertig eerstejaars in 1994 – ongeveer twee keer zoveel als toen hij begon. ,,Mijn taak was het om de faculteit door de puberteit heen te halen. Nu het allemaal wat groter wordt, moet er een omslag naarbureaucratisering gemaakt worden. Naar ik hoop met een minimum aan regelgeving en structurering. Het is al erg genoeg als men elkaar op de gang niet meer kent. Maar mijn stijl is er toch meer een geweest van management by exception, van laissez faire, laissez passer. Al die structuren worden mij gauw wat te formalistisch. Notulen maken van het werkoverleg – het heeft mijn hart niet. Maar het moet, de tijden veranderen.”
Het is deze zelfde liberale filosofie die ook Heemans zorg verklaart over de nieuwe sturingssystemen van het college van bestuur jegens de faculteiten: de bestuursconvenanten, de course evaluation en het financiële verdeelmodel. ,,Ik hoop niet dat het college alles te zwaar wil gaan aansturen. Van zulke modellen kan ik nog tien varianten bedenken. Maar de werkelijke vraag is hoeveel geld het college zal gaan vasthouden om inhoudelijk te sturen. En van die convenanten vraag ik me af of ze werkelijk passen op de organisatie. Ook het cvb zal ontdekken dat deze universiteit net een kist met vlooien is. Wie kan nu echt beoordelen wat een hoogleraar allemaal doet? (R.M.)
Heeman: ,,Het is al erg genoeg als men elkaar op de gang niet meer kent”
,,De beheerders vormen de enige constante factor. Het systeem mist elke vorm van continuïteit.”Ir. Jan Heeman weet dat zijn opvolgster als secretaris-beheerder van de faculteit Industrieel Ontwerpen benoemd is en lijdt al aan ‘onthechtingsverschijnselen’. Maar hij blijft hameren op de noodzaak van continuïteit, ,,want ik denk meer in termen van processen dan van harde feiten.”
,,Ja, we hebben een Januskop. Secretarissen-beheerder laten nogal eens twee gezichten zien: we moeten het belang van onze faculteit verdedigen, maar ook opkomen voor het algemeen belang. Dat wordt ons lang niet altijd in dank afgenomen. Men mag best de positie van de beheerder ter discussie stellen, maar dat moet wel redelijk en netjes gebeuren, want de afgelopen jaren is er juist door de beheerders heel veel overeind gehouden, voor heel wat continuïteit gezorgd.”
Heeman heeft er zo’n negen jaar bij IO opzitten en loopt al 36 jaar op de TU rond. Was onder andere vakgroepbeheerder bij WbMT, mede-oprichter van de personeelspartij THAkkoord, en gekozen lid van het college van bestuur in de democratische jaren zeventig. In die negen jaar heeft menige collega-‘sb’ het afgelegd tegenover de macht van faculteitsbestuur, college van bestuur of de beheersproblematiek zelf: bij Scheikunde, Bouwkunde, Lucht- & Ruimtevaart en WTM bijvoorbeeld.
En over continuïteit gesproken: als beheerder heeft Heeman vier cvb-voorzitters meegemaakt. De laatste, De Voogd, klaagt openlijk over de kwaliteit van het management aan de TU en wil de nu nog zelfstandige beheerder ondergeschikt maken aan de faculteitsdekaan onder het motto ‘integraal management’.
Correctie
,,Op zichzelf is er niks tegen integraal management op de faculteiten. Het zou professioneel en continu beheer opleveren en een einde maken aan de gelegenheidsdekaan, de hoogleraar die voor zijn pensioen zit of die zijn vakgroep verliest. Maar ik vraag me wel eens af of de vorm die nu gekozen wordt veel meer oplevert dan dat het college van bestuur één aanspreekpunt krijgt in plaats van twee. En is het wel goed dat een stukje gezonde weerstand, een correctiemechanisme vanuit de statische organisatie op het per definitie dynamische onderwijs en onderzoek wegvalt?”
Voor Heeman heeft de functie van beheerder zijn waarde wel bewezen aan het eind van de jaren tachtig, toen cvb en u-raad haaks op elkaar stonden, Delft min of meer onder rijkstoezicht werd geplaatst en uiteindelijk de oud-politicus Zeevalking belast werd met het herstellen van de verhoudingen.
,,Het barstte hier toen van de spanningen, en Zeevalking richtte zich toch vooral op de kleine groep mensen op en rondom het hoofdgebouw. De rest van de universiteit ging zijn eigen gang – een trend die je nu ook nog wel ziet – en iedereen volgde zijn eigen koers. Ook toen waren de beheerders de conservatieve factor, in de zin van conserverend, de boelbijelkaar houdend. Het stikt hier van het intellect, maar wel van mensen die niet geselecteerd zijn op hun managementcapaciteiten. Van die vlooienbak moest toen toch één geheel gemaakt worden. De beheerders hoeven in dat spel niet te letten op politiek belang of status. Zij moeten het onderwijs en onderzoek in de lucht houden.”
De opeenvolging van cvb-voorzitters sinds die periode beziet Heeman met enige zorg. ,,Je ziet het nu al weer. Allerlei zaken die Boerman had aangezwengeld verdwijnen weer. De privatisering van het Techniekmuseum, de propaedeusevestiging in Amsterdam, de doorlichting van de financiële administratie door de KPMG-accountants. Wat gaat er straks gebeuren met de initiatieven van zijn opvolger De Voogd? Ik moet nog zien dat het beklijft. Het probleem is dat er nu ontzettend veel top-down de organisatie ingaat. Maar een professionele organisatie kun je niet zo in detail aansturen. Bovendien vereist het een gedetailleerde terug-rapportage die hier eenvoudigweg nog niet bestaat.”
Onorthodox
De loopbaan van de man die 25 jaar geleden eerst wetenschappelijk medewerker en later vakgroepbeheerder was bij Meet- en Regeltechniek, kwam in een versnelling door een wel zeer onorthodox initiatief van de toenmalige secretaris van de universiteit, Vuurens. In het diepste geheim werd bij hem thuis een nieuwe personeelspartij, TH-Akkoord, opgericht, om als tegenwicht te gaan dienen tegen Demokratisch Beleid. Een partij die toen een monopoliepositie had en, volgens Heeman, ,,zwaar onder invloed stond van het communistisch gedachtengoed van de CPN”.
,,We hadden toen een waanzinnig bestuurssysteem. Twee op de vijf collegeleden waren gekozen en beheerden ook nog de portefeuilles personeel en financiën. Conflicten waren aan de orde van de dag, maar de maat was vol met de roltrapaffaire, waarbij ieder personeelslid een schaal omhoog mocht gaan. Het ministerie vond het niet toelaatbaar en Vuurens ging de tegenkrachten organiseren. De volgende u-raadsverkiezingen werden een landslide-overwinning voor THA. Toen moesten wìj leden voor het cvb leveren, en zo heb ik toen een paar jaar de personeelsportefeuille beheerd.”
,,Na die periode ben ik teruggekeerd in mijn oude functie als vakgroepbeheerder, hoewel veel mensen mij vroegen of ik niet in de politiek wilde blijven. Maar ik vond die stap terug heel normaal. De overstap naar Industrieel Ontwerpen heb ik gemaakt in 1985. In dat jaar kwam er een eind aan het systeem van de eveneens gekozen faculteitsbeheerders. Dat systeem had ook geen continuïteit opgeleverd, want bij moeilijke beslissingen hadden veel van die mensen een houding van: over een half jaar ben ik toch weer weg.
Uit de puberteit
Bij IO, nu 25 jaar oud, heeft Heeman een enorme groei van de studenteninstroom meegemaakt. Driehonderddertig eerstejaars in 1994 – ongeveer twee keer zoveel als toen hij begon. ,,Mijn taak was het om de faculteit door de puberteit heen te halen. Nu het allemaal wat groter wordt, moet er een omslag naarbureaucratisering gemaakt worden. Naar ik hoop met een minimum aan regelgeving en structurering. Het is al erg genoeg als men elkaar op de gang niet meer kent. Maar mijn stijl is er toch meer een geweest van management by exception, van laissez faire, laissez passer. Al die structuren worden mij gauw wat te formalistisch. Notulen maken van het werkoverleg – het heeft mijn hart niet. Maar het moet, de tijden veranderen.”
Het is deze zelfde liberale filosofie die ook Heemans zorg verklaart over de nieuwe sturingssystemen van het college van bestuur jegens de faculteiten: de bestuursconvenanten, de course evaluation en het financiële verdeelmodel. ,,Ik hoop niet dat het college alles te zwaar wil gaan aansturen. Van zulke modellen kan ik nog tien varianten bedenken. Maar de werkelijke vraag is hoeveel geld het college zal gaan vasthouden om inhoudelijk te sturen. En van die convenanten vraag ik me af of ze werkelijk passen op de organisatie. Ook het cvb zal ontdekken dat deze universiteit net een kist met vlooien is. Wie kan nu echt beoordelen wat een hoogleraar allemaal doet? (R.M.)
Heeman: ,,Het is al erg genoeg als men elkaar op de gang niet meer kent”
Comments are closed.