Campus

De tussentijd (Feuilleton)

Wat een feest, dacht Marieke, en ze rilde, half van jaloezie, half van kou. Voor haar strekte zich de zaal uit, dampend en dansend. Bas stond naast haar. Wat een feest.

Achteraf zou ze het natuurlijk anders hebben gedaan, maar vooraf had ze dat nog niet geweten, zo gaat dat met achterafpraat. Een vriendin had haar het telefoonnummer gegeven. Een bureautje dat galadates aan elkaar bemiddelde. Ze had ook gewoon zelf iemand kunnen vragen, maar dit had de charme gehad van het avontuur, de verrassing, van de vrijheid. Net als liften.

Nu zat ze hier en wist wel beter. Het avontuur wordt betaald met volledige afhankelijkheid. Je lot uit handen geven heeft niets met vrijheid te maken. Alsof anderen beter voor je idealen kunnen zorgen. Maar het is de verleiding van de kleine beslissing met de grote gevolgen, de verleiding van een ritje bergafwaarts, lekker makkelijk na het eerste zetje, ook al is niet te zien waar de weg precies naartoe gaat.

Naar Bas dus. De galabemiddelaars hadden haar aan haar huisgenoot gekoppeld. De hoop op een jonge god was gesmoord in een eerstejaars met zweetvoeten.

Met wie ze nu rond de fontein zat. Marieke keek naar het kasteel. Disco en barok. De combinatie was onwerkelijk. Wat ook onwerkelijk was: het feit dat zij met een worst case-scenario bij de fontein zat, terwijl de ontelbare paren die voorbijtrokken, lachend en plukkend, de hele tijd zo gelukkig, zo misselijkmakend gelukkig waren.

En er waren op een gala ook altijd zoveel mannen die niet met haar mee waren. Kerels van zeventig met statige vrouwen aan hun arm, jonge mannetje die ongegeneerd op weg waren naar de bankjes achterin de tuin: waarom wist ze altijd zo goed wat ze wilde net wanneer ze had wat ze niet wilde? Bas had niet de trots van de stijlvollen noch de charmante lompheid van de stijllozen; zijn rokkostuum had een smerige rode vlek en werd bij elkaar gehouden door paperclips en splitpennen, wat niet uitmaakte, als hij zich er maar niet voortdurend voor excuseerde.

Ze hadden het gehad over clubgenoten, huisgenoten, hun partners, de biertappers, de traagheid van de biertappers, over het bier zelf. En ze hadden tegen elkaar gezegd dat dit uniek was. En dat ze zich nu al verheugden op de herinnering.

Om zes uur vertrokken ze. De zon scheen waterig en flets en vermoeid. Bij het station kocht Bas kaartjes. Redelijk suf; iedereen sprong over de poortjes heen. Ze gingen in de metro zitten en Marieke dacht dat ze zijn voeten al kon ruiken.

,,Ik ga nog even naar de wc”, zei Bas, en hij liep door het treinstel en verdween achter de schuifdeuren. Er viel een zonnestraal naar binnen. Een paar jongens begonnen luid te zingen. Bas was ook nog weg. Straks zou hij terugkomen, dan het hotel…dan de voeten. Opeens stond Marieke op. ,,Waar ga je heen?”, vroegen de zingende jongens. Ze liep de deur door. Er ging een fluitje. Vrij.

Ongelooflijk hoe makkelijk je dingen kan doen die jezelf wil. Ze liep terug naar de poortjes, langs een groepje rokkostuumsdie stonden te roken, met de rug naar haar toe. ,,Holy shit, wat een zeikwijf had ik bij me”, ving ze op. Voortaan beter nadenken wie je meeneemt, mannetje, dacht ze bij zichzelf. En toen pas herkende ze de rode vlek op de linkerflap van het rokkostuum.

Achteraf zou ze het natuurlijk anders hebben gedaan, maar vooraf had ze dat nog niet geweten, zo gaat dat met achterafpraat. Een vriendin had haar het telefoonnummer gegeven. Een bureautje dat galadates aan elkaar bemiddelde. Ze had ook gewoon zelf iemand kunnen vragen, maar dit had de charme gehad van het avontuur, de verrassing, van de vrijheid. Net als liften.

Nu zat ze hier en wist wel beter. Het avontuur wordt betaald met volledige afhankelijkheid. Je lot uit handen geven heeft niets met vrijheid te maken. Alsof anderen beter voor je idealen kunnen zorgen. Maar het is de verleiding van de kleine beslissing met de grote gevolgen, de verleiding van een ritje bergafwaarts, lekker makkelijk na het eerste zetje, ook al is niet te zien waar de weg precies naartoe gaat.

Naar Bas dus. De galabemiddelaars hadden haar aan haar huisgenoot gekoppeld. De hoop op een jonge god was gesmoord in een eerstejaars met zweetvoeten.

Met wie ze nu rond de fontein zat. Marieke keek naar het kasteel. Disco en barok. De combinatie was onwerkelijk. Wat ook onwerkelijk was: het feit dat zij met een worst case-scenario bij de fontein zat, terwijl de ontelbare paren die voorbijtrokken, lachend en plukkend, de hele tijd zo gelukkig, zo misselijkmakend gelukkig waren.

En er waren op een gala ook altijd zoveel mannen die niet met haar mee waren. Kerels van zeventig met statige vrouwen aan hun arm, jonge mannetje die ongegeneerd op weg waren naar de bankjes achterin de tuin: waarom wist ze altijd zo goed wat ze wilde net wanneer ze had wat ze niet wilde? Bas had niet de trots van de stijlvollen noch de charmante lompheid van de stijllozen; zijn rokkostuum had een smerige rode vlek en werd bij elkaar gehouden door paperclips en splitpennen, wat niet uitmaakte, als hij zich er maar niet voortdurend voor excuseerde.

Ze hadden het gehad over clubgenoten, huisgenoten, hun partners, de biertappers, de traagheid van de biertappers, over het bier zelf. En ze hadden tegen elkaar gezegd dat dit uniek was. En dat ze zich nu al verheugden op de herinnering.

Om zes uur vertrokken ze. De zon scheen waterig en flets en vermoeid. Bij het station kocht Bas kaartjes. Redelijk suf; iedereen sprong over de poortjes heen. Ze gingen in de metro zitten en Marieke dacht dat ze zijn voeten al kon ruiken.

,,Ik ga nog even naar de wc”, zei Bas, en hij liep door het treinstel en verdween achter de schuifdeuren. Er viel een zonnestraal naar binnen. Een paar jongens begonnen luid te zingen. Bas was ook nog weg. Straks zou hij terugkomen, dan het hotel…dan de voeten. Opeens stond Marieke op. ,,Waar ga je heen?”, vroegen de zingende jongens. Ze liep de deur door. Er ging een fluitje. Vrij.

Ongelooflijk hoe makkelijk je dingen kan doen die jezelf wil. Ze liep terug naar de poortjes, langs een groepje rokkostuumsdie stonden te roken, met de rug naar haar toe. ,,Holy shit, wat een zeikwijf had ik bij me”, ving ze op. Voortaan beter nadenken wie je meeneemt, mannetje, dacht ze bij zichzelf. En toen pas herkende ze de rode vlek op de linkerflap van het rokkostuum.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.