Campus

De studentenziel behoeft bijstand

De studentenpsychologen maken overuren. Verdriet en depressiviteit moeten in het prestatietijdperk namelijk zo snel mogelijk uit de wereld worden geholpen. Meestal heeft een sessie bij de psychologen resultaat; maar niet alle studenten zijn even positief.

De studentenpsychologen maken overuren. Verdriet en depressiviteit moeten in het prestatietijdperk namelijk zo snel mogelijk uit de wereld worden geholpen. Meestal heeft een sessie bij de psychologen resultaat; maar niet alle studenten zijn even positief.


1 Illustratie Victor Lemstra
Zielenknijpen

Het is inmiddels een aantal jaren geleden dat Ina Bisschop regelmatig één van de twee studentenpsychologen bezocht. ,,Vanaf het begin dat ik bouwkunde studeerde had ik geen studiemotivatie”, reconstrueert ze die fase uit haar leven nu. De studieadviseur zag Bisschop daarom regelmatig verschijnen. Toen ze de eindstreep bijna bereikt had, stapte ze naar het Studentenadviesbureau voor een beroepskeuzetest. ‘Niet gemotiveerd’, was de weinig verrassende uitkomst van de test. ,,Maak het nou maar gewoon af”, zei de studieadviseur. ,,En misschien moet je eens met één van de studentenpsychologen gaan praten.”

Bisschop maakte een afspraak. Het duurde even voor ze aan de beurt was; ze was geen spoedgeval. Na het eerste gesprek oordeelde de psycholoog dat er meer aan de hand was: Bisschop moest terugkomen. Negen gesprekken van een uur zouden volgen.

,,De psycholoog zei niets”, beschrijft Bisschop de gang van zaken tijdens zo’n uur. ,,Op een gegeven moment zei ik zelf maar wat. Zo kwam er dan een gesprek op gang. De therapie moest van mij uitgaan, vond de psycholoog. Maar ik had vaak wel het gevoel dat we over dingen praatten waar ik toevallig over begonnen was om de stilte te verbreken.”

Na iedere sessie kreeg Bisschop huiswerk mee. Praktische opdrachtjes, zoals nee proberen te zeggen tegen mensen. Op de volgende bijeenkomst bespraken beiden hoe dat gegaan was. Bisschop: ,,Ik had wel eens mijn twijfels, maar toch vond ik dat het wel zin had. Door met de psycholoog te praten, leer je in ieder geval een naam aan je problemen te geven. Die gesprekken kun je natuurlijk ook met vrienden hebben, maar vreemden prikken toch makkelijker door je heen.”

Tien gesprekken is het maximum; de studentenpsycholoog stuurde Bisschop daarna door naar het Riagg. Na vier gesprekken had ze het daar wel gezien. ,,De studentenpsychologen staan toch een stukje dichter bij problemen die je als student hebt dan het Riagg.” Bisschop probeerde het vanaf die tijd verder zelf te rooien, en studeerde af. ,,Ach, zo erg waren die problemen ook niet, denk ik als ik er nu aan terugdenk.”
Tentamenvrees

Naast eigen artsen, dominees en tuinmannen heeft de TU ook eigen psychologen in dienst. Al is het de laatste jaren verminderd, een licht taboe omgeeft de gang naar de psycholoog nog altijd. Het zijn lieden waar je heen gaat als je goed gek bent, menen sommigen nog altijd.

Maar je hoeft geen zelfmoordneigingen of ernstige fobieën te hebben om langs te komen, zo blijkt uit de folder van destudentenpsychologen. De zielenknijpers roepen ook op eens binnen te stappen bij problemen waar iedere student wel eens last van heeft, zoals tentamenvrees, afdwalende gedachten, niet kunnen slapen en te veel drinken. Zelfs als dat niet het geval is, kan een bezoek geen kwaad. ‘Het hoeft niet bij voorbaat helder en duidelijk te zijn wat je dwars zit’, aldus de folder.

Toch is er één voorwaarde verbonden aan een behandeling door de studentenpsychologen. ,,Je problemen moeten gerelateerd zijn aan je studie”, vertelt studentenpsycholoog drs. Paula Meesters. Maar het maakt niet uit of de studieproblemen oorzaak of gevolg zijn van de psychische klachten.

Het aantal aanmeldingen bij de studentenpsychologen is de laatste jaren flink gestegen. De psychologen kunnen de toevloed van studenten daardoor nauwelijks nog verwerken. Volgens Meesters heeft dat vele oorzaken. De belangrijkste: ,,De gang naar de psycholoog is veel normaler geworden; het zit niet meer zo in het verdomhoekje. Mensen erkennen ook eerder dat ze klachten hebben.”

Maar de toename van het aantal aanmeldingen in Delft heeft meer oorzaken. Meesters: ,,De studiestress is tegenwoordig een stuk groter. Door de prestatiebeurs willen studenten hun problemen zo snel mogelijk opgelost zien en trekken gelijk aan de bel. Vroeger deden ze dat veel later of helemaal niet.”

Daar komt bij dat de TU tegenwoordig veel strenger is met het toekennen van geld uit het afstudeerfonds. Studenten die extra centen verlangen, moeten aantonen dat ze zelf wat aan hun klachten gedaan hebben. Even aankloppen bij de studentenpsycholoog geldt doorgaans als zo’n bewijs. En dat doen studenten dan ook steeds vaker. ,,Studenten worden strategisch”, zegt Meesters.
Ondergesneeuwd

Waarom zijn er speciale studentenpsychologen? Voor de student is er in ieder geval een belangrijk praktisch voordeel: de behandeling kost hem hooguit twee tientjes. Terwijl het bij andere psychische hulpverleners maar de vraag is of hij de kosten vergoed krijgt.

Volgens Meesters vormt de studentenziel daarnaast een vak apart. ,,Studenten hebben specifieke studentenklachten. De overgang van de middelbare school naar de universiteit is voor velen erg groot. Veel studenten hebben nooit zelfdiscipline leren opbouwen.” Studiestress, planningsproblemen en uitstelgedrag zijn het gevolg.

Ook het nieuwe, zelfstandige leven valt sommige studenten flink tegen. Meesters: ,,Je ontwikkelt in deze levensfase een eigen identiteit en maakt je los van je ouders. Die ontwikkeling kan stagneren; erg weinig zelfvertrouwen is een mogelijk gevolg.” Sommige studenten vereenzamen op hun kamer, en ontwikkelen soms angst om met mensen om te gaan. Ook ouders kunnen een bron van problemen zijn. De losmaking gaat soms met conflicten gepaard, en het gebeurt regelmatig dat een van de ouders overlijdt vanwege hun risicoleeftijd.

Er zijn ook problemen die specifiek Delfts zijn. Natuurlijk de heren die moeite hebben met de omgang met het vrouwelijke geslacht, en maar geen leuke vriendin vinden. En de dames die niet weten hoe ze zich moeten gedragen tussen al die mannen.

Deze Delftse cultuur is volgens Meesters niet altijd bevorderlijkvoor de geestelijke ontwikkeling van de jongelieden. ,,Binnen het Delftse verenigingsleven bestaat niet de gewoonte over je problemen te praten. Terwijl mannen sowieso al de neiging hebben om dingen te overrationaliseren en gevoelens weg te stoppen. In die cultuur kun je als individu behoorlijk ondergesneeuwd raken. In andere studentensteden is het gewoner om open te staan voor eigen ervaringen en emoties.”

Bijna de helft van de studenten die naar de studentenpsychologen toestappen is vrouw, hoewel ze ver in de minderheid zijn. ,,Vrouwen zijn eerder geneigd hulp te aanvaarden”, licht Meesters toe. Overigens is ook het psycholoog-bezoek per opleiding sterk verschillend. Bouwkundigen, io’ers en civieltechnici stappen veel vaker naar Meesters en haar collega, dan studenten bij wiskunde, informatica en technische bestuurskunde.
Depressiviteit

De Delftse studentenpsychologen zijn gedragstherapeuten, die werken vanuit de zogenaamde leertheorie. ,,Wij gaan ervan uit dat probleemgedrag is aangeleerd, en dat het dus vaak ook weer afgeleerd kan worden”, aldus Meesters. De psychologen kijken niet naar wat er mis gegaan is in de ontwikkelingsgeschiedenis van de patiënt (zoals de psycho-analyse doet). Maar ze kijken louter naar de klacht en wat daar aan te doen is.

Dat gebeurt bij de meeste studenten in een serie individuele gesprekken. Maar steeds vaker wordt de student in een groep met vijf tot negen anderen ingedeeld. Zo zijn er groepscursussen als studiestress-management, zelf depressiviteit overwinnen, en een sociale vaardigheidstraining.

De resultaten zijn volgens Meesters over het algemeen positief. ,,Maar soms slaat het niet aan, dan sturen we de studenten door naar een andere instantie.”

Maaike Kappen is zo iemand bij wie de therapie van de studentenpsychologen volgens eigen zeggen niet aansloeg. Ook zij kwam als eerstejaars na het maken van een beroepskeuzetest bij de psychologen terecht. Op grond van de ‘rare antwoorden’ die ze bij de test gaf, vond het Studentenadviesbureau dat ze een afspraak bij de studentenpsycholoog moest maken. Helemaal als een verrassing kwam het niet voor Kappen. ,,Ik vond de studie IO en de mensen daar niet leuk, en ik wist dat ik anders was dan anderen. Ik ging overal tegenin, ook tegen wat docenten zeiden.”

,,De psycholoog vertelde me dat het mis zou gaan als ik niet terug zou komen. Zij zal het wel weten, dacht ik en dus ben ik teruggegaan.” Ook Kappen bezocht de psychologen tien keer. Ze kreeg met name praktische lessen in het omgaan met andere mensen. Iedere week moest ze nauwkeurig bijhouden hoe ze anderen behandelde, en of ze het idee had dat mensen haar gek vonden. ,,Eigenlijk gebeurde er helemaal niks”, vindt Kappen. ,,Het was geen therapie.”

Na de tiende keer gaf de studentenpsycholoog het advies bij een andere psycholoog in therapie te gaan. ,,Anders zou het volgens haar helemaal misgaan.” Kappen belde na een maandje haar huisarts eens. ,,Gewoon puberale problemen die iedereen heeft”, concludeerde deze.
Hoogbegaafd

Het ging lange tijd goed. Maar aan het eind van haar derde studiejaar stortte Kappen volgens eigen zeggen in door studiestress en relatieproblemen. De huisarts verwees haar door naar het Riagg, waar ze een half jaar moest wachten voor ze aan de beurt was.

Het Riagg beviel Kappen stukken beter dan de studentenpsychologen. ,,Van mijn geboorte tot nu namen ze mijn leven met me door. Ze waren veel prettiger en afwachtender, terwijl de studentenpsycholoog me alleen maar vertelde dat ik gek was.” Na aantal sessies opperde de Riagg-psycholoog een diagnose: Kappen zou hoogbegaafd zijn.

,,Ik moest er hard om lachen”, zegt Kappen nu. Ze deed een hoogbegaafdheidstest van het Riagg en later de zogenaamde Mensa-test. Beide keren kwam ze inderdaad ver boven het gemiddelde van de gewone sterveling uit. ,,Zelf vond ik het een beetje onzin. Ik ben een keer op zo’n hoogbegaafdheidsclub geweest, maar daar hield ik het niet lang uit. Maar ik las wel in boekjes dat het vaak zo is dat hoogbegaafden door anderen voor gek worden verklaard.”

Met deze wijsheid in het achterhoofd nam Kappen haar studie weer op, en stapte naar de studieadviseur om een studieplanning op te stellen. Die stuurde haar daarvoor opnieuw naar de studentenpsycholoog. Kappen: ,,De studentenpsycholoog vond dat hoogbegaafdheidsverhaal grote onzin. Als je hoogbegaafd bent, moet het goed gaan met je studie, was haar nogal simplistische conclusie. Ze begon zelfs het Riagg aan te vallen. Maar daar kwam ik helemaal niet voor, ik wilde gewoon een planning opstellen.”

,,Ik ben verschrikkelijk hard gaan werken, en haalde vorig jaar vijftig studiepunten. Mijn studie wil ik nu zo snel mogelijk afmaken, want ik vind er nog steeds niet veel aan. En de studentenpsychologen, daar ga ik niet meer heen. Als ik denk dat ik iemand nodig heb, dan ga ik naar het Riagg.”

De studentenpsychologen maken overuren. Verdriet en depressiviteit moeten in het prestatietijdperk namelijk zo snel mogelijk uit de wereld worden geholpen. Meestal heeft een sessie bij de psychologen resultaat; maar niet alle studenten zijn even positief.


1 Illustratie Victor Lemstra
Zielenknijpen

Het is inmiddels een aantal jaren geleden dat Ina Bisschop regelmatig één van de twee studentenpsychologen bezocht. ,,Vanaf het begin dat ik bouwkunde studeerde had ik geen studiemotivatie”, reconstrueert ze die fase uit haar leven nu. De studieadviseur zag Bisschop daarom regelmatig verschijnen. Toen ze de eindstreep bijna bereikt had, stapte ze naar het Studentenadviesbureau voor een beroepskeuzetest. ‘Niet gemotiveerd’, was de weinig verrassende uitkomst van de test. ,,Maak het nou maar gewoon af”, zei de studieadviseur. ,,En misschien moet je eens met één van de studentenpsychologen gaan praten.”

Bisschop maakte een afspraak. Het duurde even voor ze aan de beurt was; ze was geen spoedgeval. Na het eerste gesprek oordeelde de psycholoog dat er meer aan de hand was: Bisschop moest terugkomen. Negen gesprekken van een uur zouden volgen.

,,De psycholoog zei niets”, beschrijft Bisschop de gang van zaken tijdens zo’n uur. ,,Op een gegeven moment zei ik zelf maar wat. Zo kwam er dan een gesprek op gang. De therapie moest van mij uitgaan, vond de psycholoog. Maar ik had vaak wel het gevoel dat we over dingen praatten waar ik toevallig over begonnen was om de stilte te verbreken.”

Na iedere sessie kreeg Bisschop huiswerk mee. Praktische opdrachtjes, zoals nee proberen te zeggen tegen mensen. Op de volgende bijeenkomst bespraken beiden hoe dat gegaan was. Bisschop: ,,Ik had wel eens mijn twijfels, maar toch vond ik dat het wel zin had. Door met de psycholoog te praten, leer je in ieder geval een naam aan je problemen te geven. Die gesprekken kun je natuurlijk ook met vrienden hebben, maar vreemden prikken toch makkelijker door je heen.”

Tien gesprekken is het maximum; de studentenpsycholoog stuurde Bisschop daarna door naar het Riagg. Na vier gesprekken had ze het daar wel gezien. ,,De studentenpsychologen staan toch een stukje dichter bij problemen die je als student hebt dan het Riagg.” Bisschop probeerde het vanaf die tijd verder zelf te rooien, en studeerde af. ,,Ach, zo erg waren die problemen ook niet, denk ik als ik er nu aan terugdenk.”
Tentamenvrees

Naast eigen artsen, dominees en tuinmannen heeft de TU ook eigen psychologen in dienst. Al is het de laatste jaren verminderd, een licht taboe omgeeft de gang naar de psycholoog nog altijd. Het zijn lieden waar je heen gaat als je goed gek bent, menen sommigen nog altijd.

Maar je hoeft geen zelfmoordneigingen of ernstige fobieën te hebben om langs te komen, zo blijkt uit de folder van destudentenpsychologen. De zielenknijpers roepen ook op eens binnen te stappen bij problemen waar iedere student wel eens last van heeft, zoals tentamenvrees, afdwalende gedachten, niet kunnen slapen en te veel drinken. Zelfs als dat niet het geval is, kan een bezoek geen kwaad. ‘Het hoeft niet bij voorbaat helder en duidelijk te zijn wat je dwars zit’, aldus de folder.

Toch is er één voorwaarde verbonden aan een behandeling door de studentenpsychologen. ,,Je problemen moeten gerelateerd zijn aan je studie”, vertelt studentenpsycholoog drs. Paula Meesters. Maar het maakt niet uit of de studieproblemen oorzaak of gevolg zijn van de psychische klachten.

Het aantal aanmeldingen bij de studentenpsychologen is de laatste jaren flink gestegen. De psychologen kunnen de toevloed van studenten daardoor nauwelijks nog verwerken. Volgens Meesters heeft dat vele oorzaken. De belangrijkste: ,,De gang naar de psycholoog is veel normaler geworden; het zit niet meer zo in het verdomhoekje. Mensen erkennen ook eerder dat ze klachten hebben.”

Maar de toename van het aantal aanmeldingen in Delft heeft meer oorzaken. Meesters: ,,De studiestress is tegenwoordig een stuk groter. Door de prestatiebeurs willen studenten hun problemen zo snel mogelijk opgelost zien en trekken gelijk aan de bel. Vroeger deden ze dat veel later of helemaal niet.”

Daar komt bij dat de TU tegenwoordig veel strenger is met het toekennen van geld uit het afstudeerfonds. Studenten die extra centen verlangen, moeten aantonen dat ze zelf wat aan hun klachten gedaan hebben. Even aankloppen bij de studentenpsycholoog geldt doorgaans als zo’n bewijs. En dat doen studenten dan ook steeds vaker. ,,Studenten worden strategisch”, zegt Meesters.
Ondergesneeuwd

Waarom zijn er speciale studentenpsychologen? Voor de student is er in ieder geval een belangrijk praktisch voordeel: de behandeling kost hem hooguit twee tientjes. Terwijl het bij andere psychische hulpverleners maar de vraag is of hij de kosten vergoed krijgt.

Volgens Meesters vormt de studentenziel daarnaast een vak apart. ,,Studenten hebben specifieke studentenklachten. De overgang van de middelbare school naar de universiteit is voor velen erg groot. Veel studenten hebben nooit zelfdiscipline leren opbouwen.” Studiestress, planningsproblemen en uitstelgedrag zijn het gevolg.

Ook het nieuwe, zelfstandige leven valt sommige studenten flink tegen. Meesters: ,,Je ontwikkelt in deze levensfase een eigen identiteit en maakt je los van je ouders. Die ontwikkeling kan stagneren; erg weinig zelfvertrouwen is een mogelijk gevolg.” Sommige studenten vereenzamen op hun kamer, en ontwikkelen soms angst om met mensen om te gaan. Ook ouders kunnen een bron van problemen zijn. De losmaking gaat soms met conflicten gepaard, en het gebeurt regelmatig dat een van de ouders overlijdt vanwege hun risicoleeftijd.

Er zijn ook problemen die specifiek Delfts zijn. Natuurlijk de heren die moeite hebben met de omgang met het vrouwelijke geslacht, en maar geen leuke vriendin vinden. En de dames die niet weten hoe ze zich moeten gedragen tussen al die mannen.

Deze Delftse cultuur is volgens Meesters niet altijd bevorderlijkvoor de geestelijke ontwikkeling van de jongelieden. ,,Binnen het Delftse verenigingsleven bestaat niet de gewoonte over je problemen te praten. Terwijl mannen sowieso al de neiging hebben om dingen te overrationaliseren en gevoelens weg te stoppen. In die cultuur kun je als individu behoorlijk ondergesneeuwd raken. In andere studentensteden is het gewoner om open te staan voor eigen ervaringen en emoties.”

Bijna de helft van de studenten die naar de studentenpsychologen toestappen is vrouw, hoewel ze ver in de minderheid zijn. ,,Vrouwen zijn eerder geneigd hulp te aanvaarden”, licht Meesters toe. Overigens is ook het psycholoog-bezoek per opleiding sterk verschillend. Bouwkundigen, io’ers en civieltechnici stappen veel vaker naar Meesters en haar collega, dan studenten bij wiskunde, informatica en technische bestuurskunde.
Depressiviteit

De Delftse studentenpsychologen zijn gedragstherapeuten, die werken vanuit de zogenaamde leertheorie. ,,Wij gaan ervan uit dat probleemgedrag is aangeleerd, en dat het dus vaak ook weer afgeleerd kan worden”, aldus Meesters. De psychologen kijken niet naar wat er mis gegaan is in de ontwikkelingsgeschiedenis van de patiënt (zoals de psycho-analyse doet). Maar ze kijken louter naar de klacht en wat daar aan te doen is.

Dat gebeurt bij de meeste studenten in een serie individuele gesprekken. Maar steeds vaker wordt de student in een groep met vijf tot negen anderen ingedeeld. Zo zijn er groepscursussen als studiestress-management, zelf depressiviteit overwinnen, en een sociale vaardigheidstraining.

De resultaten zijn volgens Meesters over het algemeen positief. ,,Maar soms slaat het niet aan, dan sturen we de studenten door naar een andere instantie.”

Maaike Kappen is zo iemand bij wie de therapie van de studentenpsychologen volgens eigen zeggen niet aansloeg. Ook zij kwam als eerstejaars na het maken van een beroepskeuzetest bij de psychologen terecht. Op grond van de ‘rare antwoorden’ die ze bij de test gaf, vond het Studentenadviesbureau dat ze een afspraak bij de studentenpsycholoog moest maken. Helemaal als een verrassing kwam het niet voor Kappen. ,,Ik vond de studie IO en de mensen daar niet leuk, en ik wist dat ik anders was dan anderen. Ik ging overal tegenin, ook tegen wat docenten zeiden.”

,,De psycholoog vertelde me dat het mis zou gaan als ik niet terug zou komen. Zij zal het wel weten, dacht ik en dus ben ik teruggegaan.” Ook Kappen bezocht de psychologen tien keer. Ze kreeg met name praktische lessen in het omgaan met andere mensen. Iedere week moest ze nauwkeurig bijhouden hoe ze anderen behandelde, en of ze het idee had dat mensen haar gek vonden. ,,Eigenlijk gebeurde er helemaal niks”, vindt Kappen. ,,Het was geen therapie.”

Na de tiende keer gaf de studentenpsycholoog het advies bij een andere psycholoog in therapie te gaan. ,,Anders zou het volgens haar helemaal misgaan.” Kappen belde na een maandje haar huisarts eens. ,,Gewoon puberale problemen die iedereen heeft”, concludeerde deze.
Hoogbegaafd

Het ging lange tijd goed. Maar aan het eind van haar derde studiejaar stortte Kappen volgens eigen zeggen in door studiestress en relatieproblemen. De huisarts verwees haar door naar het Riagg, waar ze een half jaar moest wachten voor ze aan de beurt was.

Het Riagg beviel Kappen stukken beter dan de studentenpsychologen. ,,Van mijn geboorte tot nu namen ze mijn leven met me door. Ze waren veel prettiger en afwachtender, terwijl de studentenpsycholoog me alleen maar vertelde dat ik gek was.” Na aantal sessies opperde de Riagg-psycholoog een diagnose: Kappen zou hoogbegaafd zijn.

,,Ik moest er hard om lachen”, zegt Kappen nu. Ze deed een hoogbegaafdheidstest van het Riagg en later de zogenaamde Mensa-test. Beide keren kwam ze inderdaad ver boven het gemiddelde van de gewone sterveling uit. ,,Zelf vond ik het een beetje onzin. Ik ben een keer op zo’n hoogbegaafdheidsclub geweest, maar daar hield ik het niet lang uit. Maar ik las wel in boekjes dat het vaak zo is dat hoogbegaafden door anderen voor gek worden verklaard.”

Met deze wijsheid in het achterhoofd nam Kappen haar studie weer op, en stapte naar de studieadviseur om een studieplanning op te stellen. Die stuurde haar daarvoor opnieuw naar de studentenpsycholoog. Kappen: ,,De studentenpsycholoog vond dat hoogbegaafdheidsverhaal grote onzin. Als je hoogbegaafd bent, moet het goed gaan met je studie, was haar nogal simplistische conclusie. Ze begon zelfs het Riagg aan te vallen. Maar daar kwam ik helemaal niet voor, ik wilde gewoon een planning opstellen.”

,,Ik ben verschrikkelijk hard gaan werken, en haalde vorig jaar vijftig studiepunten. Mijn studie wil ik nu zo snel mogelijk afmaken, want ik vind er nog steeds niet veel aan. En de studentenpsychologen, daar ga ik niet meer heen. Als ik denk dat ik iemand nodig heb, dan ga ik naar het Riagg.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.