Campus

De stenenbibliotheek

Het Mineralogisch-Geologisch Museum van de faculteit Mijnbouw is volgens conservator ir. Christiaan Maugenest, anders dan de andere studieverzamelingen, een ècht museum.

,,We zijn lid van alle museumverenigingen en beheren de collectie volgens de regels voor museumbeheer.” De collectie is dus voor iedereen toegankelijk, zelfs van te voren bellen is niet nodig.

Lange vitrinekasten vol stenen, mineralen en ertsen van verschillende kleur en vorm vormen het zwaartepunt van de collectie. Verder ligt hier een aantal fossiele dieren en planten, zogeheten carboonplanten. ,,De mineralenverzameling is onze trots en kracht”, vat Maugenest de collectie samen. Zelf neemt hij het liefst het woord ‘stenenbibliotheek’ in de mond.

Het museum doet denken aan een natuurhistorisch museum. Alle voorwerpen liggen uitgestald in vitrines en zijn voorzien van naam en vindplaats. Daaronder houten ladenkasten met nog veel meer stenen, voor de echte kenners. Geen moderne educatieve fratsen om bezoekers te vermaken, maar ouderwetse degelijkheid. Boudewijn Büch zou hier zijn hart ophalen. ,,Deze systematische opstelling komt in moderne musea niet meer terug”, verklaart de conservator.

De vorm verraadt het wetenschappelijk karakter van de collectie, waar ondanks de publieksvriendelijkheid natuurlijk toch de nadruk op ligt. Maugenest: ,,De primaire doelstelling is onderzoek en onderwijs in de toegepaste aardwetenschappen. Het is geen mijnbouwmuseum maar een aardwetenschappelijk museum. Je kunt wetenschap niet toepassen als je niet weet wat het is.” Een minstens zo belangrijke taak is het herbergen van bewijsmateriaal waar publicaties uit het verleden op gebaseerd zijn. ,,De behuizing van het bewijs van de bewering”, noemt de beheerder het plechtig. ,,Mochten de resultaten van die onderzoeken in twijfel worden getrokken, dan ligt hier het bewijsmateriaal.”

Mijnbouw-studenten worden al vroeg met het museum vertrouwd gemaakt. Eerstejaars krijgen een practicum mineralogie, met onder meer een college in het museum. De collectie blijkt aangepast aan de dictaten die de studenten moeten doorwerken. Maugenest: ,,De mineralen waar een bordje met zwarte letters bij staat, moeten de studenten op het oog herkennen. Als de formule erbij wordt vermeld, komt het in het practicum terug. Tegen tentamentijd loopt het hier storm. Conservator, ik kan deze steen niet van die onderscheiden?”

Het museum bestaat sinds 1906, maar de collectie is al veel ouder. Het grootste deel van de verzamenling is in de loop der jaren door docenten en studenten meegenomen van hun reizen in den vreemde. Mijnbouwhoogleraren plachten er ook nog wel eens een privé-collectie op na te houden, die na hun dood vaak aan het museum werd geschonken. Een klein gedeelte is aangekocht en een gedeelte is verkregen door ruilhandel. Bij de ingang van het museum staat een enorme schedel van een prehistorisch dier. ,,Een professor uit Amerika was erg geïnteresseerd in een gedeelte van onze Timor-collectie. In het verleden hebben wij daar tijdens drie expedities van alles en nog watverzameld. Hij kreeg van ons een kistje fossielen, in ruil kregen wij toen die kop. Daar zijn er op de hele wereld niet eens zo gek veel van.”

Maugenest denkt dat de verzameling de belangrijkste geologische collectie van Nederland is, hoewel het museum de afgelopen decennia nogal wat ruimte heeft moeten inleveren. ,,Toen dit gebouw in 1912 werd gebouwd, was een groot gedeelte gereserveerd voor het museum. Het gebouw is er op gebouwd, de voorkant is dubbel geheid vanwege het gewicht van al die stenen.”

Helaas is nog maar ruim een derde over van de oorspronkelijke ruimte. Door het onafhankelijk worden van Nederlands-Indië en het feit dat geologie minder toepassingen kreeg, werd het belang kleiner. ,,Voor de oorlog werden hier nog zoölogie en paleonthologie (wetenschap van het fossiele leven) gedoceerd. Dit laatste was belangrijk voor de olie-industrie. Vroeger bepaalde men de leeftijd van een aardlaag aan de hand van de fossielen die erin gevonden werden. Nu is deze taak overgenomen door de geofysica. Vanwege het ruimtegebrek is het verzamelbeleid nu heel selectief. Ik probeer vooral de collectie te completeren: wat moet er nog bij, wat kan er uit.”

,,Een trekker is de meteorietenverzameling, al is dat zeker niet de beste van Nederland. Het fascinerende van meteorieten ligt in het vinden van een antwoord op de vraag wat er in de kern van de aarde zit. Meteorieten zijn immers waarschijnlijk uit elkaar gesprongen planeten.” In het museum bevindt zich ook een vitrine met radioactieve stenen. Het IRI komt ieder jaar meten of de radioactiviteit de normen niet overschrijdt. Maugenest: ,,We hebben een aantal mineralen weg moeten halen die er al twintig jaar lagen. Dat komt omdat ze de normen steeds verlagen.”

Het museum is op werkdagen geopend tussen 9.00 en 17.00 uur.

Kees Versluis

Het Mineralogisch-Geologisch Museum van de faculteit Mijnbouw is volgens conservator ir. Christiaan Maugenest, anders dan de andere studieverzamelingen, een ècht museum. ,,We zijn lid van alle museumverenigingen en beheren de collectie volgens de regels voor museumbeheer.” De collectie is dus voor iedereen toegankelijk, zelfs van te voren bellen is niet nodig.

Lange vitrinekasten vol stenen, mineralen en ertsen van verschillende kleur en vorm vormen het zwaartepunt van de collectie. Verder ligt hier een aantal fossiele dieren en planten, zogeheten carboonplanten. ,,De mineralenverzameling is onze trots en kracht”, vat Maugenest de collectie samen. Zelf neemt hij het liefst het woord ‘stenenbibliotheek’ in de mond.

Het museum doet denken aan een natuurhistorisch museum. Alle voorwerpen liggen uitgestald in vitrines en zijn voorzien van naam en vindplaats. Daaronder houten ladenkasten met nog veel meer stenen, voor de echte kenners. Geen moderne educatieve fratsen om bezoekers te vermaken, maar ouderwetse degelijkheid. Boudewijn Büch zou hier zijn hart ophalen. ,,Deze systematische opstelling komt in moderne musea niet meer terug”, verklaart de conservator.

De vorm verraadt het wetenschappelijk karakter van de collectie, waar ondanks de publieksvriendelijkheid natuurlijk toch de nadruk op ligt. Maugenest: ,,De primaire doelstelling is onderzoek en onderwijs in de toegepaste aardwetenschappen. Het is geen mijnbouwmuseum maar een aardwetenschappelijk museum. Je kunt wetenschap niet toepassen als je niet weet wat het is.” Een minstens zo belangrijke taak is het herbergen van bewijsmateriaal waar publicaties uit het verleden op gebaseerd zijn. ,,De behuizing van het bewijs van de bewering”, noemt de beheerder het plechtig. ,,Mochten de resultaten van die onderzoeken in twijfel worden getrokken, dan ligt hier het bewijsmateriaal.”

Mijnbouw-studenten worden al vroeg met het museum vertrouwd gemaakt. Eerstejaars krijgen een practicum mineralogie, met onder meer een college in het museum. De collectie blijkt aangepast aan de dictaten die de studenten moeten doorwerken. Maugenest: ,,De mineralen waar een bordje met zwarte letters bij staat, moeten de studenten op het oog herkennen. Als de formule erbij wordt vermeld, komt het in het practicum terug. Tegen tentamentijd loopt het hier storm. Conservator, ik kan deze steen niet van die onderscheiden?”

Het museum bestaat sinds 1906, maar de collectie is al veel ouder. Het grootste deel van de verzamenling is in de loop der jaren door docenten en studenten meegenomen van hun reizen in den vreemde. Mijnbouwhoogleraren plachten er ook nog wel eens een privé-collectie op na te houden, die na hun dood vaak aan het museum werd geschonken. Een klein gedeelte is aangekocht en een gedeelte is verkregen door ruilhandel. Bij de ingang van het museum staat een enorme schedel van een prehistorisch dier. ,,Een professor uit Amerika was erg geïnteresseerd in een gedeelte van onze Timor-collectie. In het verleden hebben wij daar tijdens drie expedities van alles en nog watverzameld. Hij kreeg van ons een kistje fossielen, in ruil kregen wij toen die kop. Daar zijn er op de hele wereld niet eens zo gek veel van.”

Maugenest denkt dat de verzameling de belangrijkste geologische collectie van Nederland is, hoewel het museum de afgelopen decennia nogal wat ruimte heeft moeten inleveren. ,,Toen dit gebouw in 1912 werd gebouwd, was een groot gedeelte gereserveerd voor het museum. Het gebouw is er op gebouwd, de voorkant is dubbel geheid vanwege het gewicht van al die stenen.”

Helaas is nog maar ruim een derde over van de oorspronkelijke ruimte. Door het onafhankelijk worden van Nederlands-Indië en het feit dat geologie minder toepassingen kreeg, werd het belang kleiner. ,,Voor de oorlog werden hier nog zoölogie en paleonthologie (wetenschap van het fossiele leven) gedoceerd. Dit laatste was belangrijk voor de olie-industrie. Vroeger bepaalde men de leeftijd van een aardlaag aan de hand van de fossielen die erin gevonden werden. Nu is deze taak overgenomen door de geofysica. Vanwege het ruimtegebrek is het verzamelbeleid nu heel selectief. Ik probeer vooral de collectie te completeren: wat moet er nog bij, wat kan er uit.”

,,Een trekker is de meteorietenverzameling, al is dat zeker niet de beste van Nederland. Het fascinerende van meteorieten ligt in het vinden van een antwoord op de vraag wat er in de kern van de aarde zit. Meteorieten zijn immers waarschijnlijk uit elkaar gesprongen planeten.” In het museum bevindt zich ook een vitrine met radioactieve stenen. Het IRI komt ieder jaar meten of de radioactiviteit de normen niet overschrijdt. Maugenest: ,,We hebben een aantal mineralen weg moeten halen die er al twintig jaar lagen. Dat komt omdat ze de normen steeds verlagen.”

Het museum is op werkdagen geopend tussen 9.00 en 17.00 uur.

Kees Versluis

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.