Het Facilitair Bedrijf (FB) nieuwe stijl is definitief een feit. De universiteitsraad ging vorige week woensdag akkoord met de nieuwe bekostigingsgrondslag, waardoor het FB voor een belangrijk deel ,,zonder subsidie kostendekkend gaat opereren”.
De kosten van veel diensten worden doorberekend, en er bestaat geen gedwongen winkelnering voor faculteiten. En de kroketten? ,,Slechts een heel beperkte kostenopslag.”
,,De financiële onderbouwing van de afronding van de reorganisatie”, vat E.J.A Peek de inhoud van de nieuwe bekostigingsgrondslag samen. Peek, mede-opsteller van de bekostigingsgrondslag en interim-directeur van het FB, is ,,heel blij dat het door de universiteitsraad is goedgekeurd, met inbegrip van de maatregelen in de Restauratieve Voorzieningen. Ze hebben het met een behoorlijk abstractie-niveau behandeld, geen gezeik over de prijs van een kroket.”
Voor een goed begrip van de bekostigingsgrondslag, is enige kennis van het verleden noodzakelijk. Zorgen van de universiteitsraad omtrent de financiële situatie bij het FB waren aanleiding tot de inschakeling van consultancy-bureau Rijnconsult. Rijnconsult concludeerde eind 1994 dat een aantal diensten van het FB beter opgedoekt en uitbesteed kon worden.
Het college van bestuur stelde voorjaar 1995 Peek aan als interim-directeur van het FB om de reorganisatie te voltrekken. Peek ontdeed de aanbevelingen van Rijnconsult van de scherpe kantjes in het zogenaamde ‘plan-Peek’.
Het opheffen van diensten werd geschrapt, maar met uitzondering van het Aula-congrescentrum en de Restauratieve Dienst moest er wel ,,zonder subsidie kostendekkend geopereerd worden”. Uitgangspunt van het plan-Peek was de integrale doorberekening van de activiteiten van het FB.
Het FB werd gesplitst in twee onderdelen: Vastgoedbeheer en een FB nieuwe stijl (in de wandelgangen gewoon weer FB genoemd, of ook wel bedrijvengroep). Het organisatieplan van dit FB nieuwe stijl was al eerder door alle betrokken organen goedgekeurd, dit geldt nu dus eveneens voor de bekostigingsgrondslag. De reorganisatie van Vastgoedbeheer verloopt volgens Peek trager dan gepland. Maar hij heeft goede hoop dat ook dit op korte termijn geregeld zal zijn.
Schoonmaak
De nu goedgekeurde bekostigingsgrondslag is iets terughoudender wat betreft doorberekening van geleverde diensten dan het oorspronkelijke plan-Peek. Zo worden de schoonmaakkosten niet doorberekend, wat aanvankelijk wel de bedoeling was. ,,Lage schoonmaakkosten vragen om een groot contract, en dat moet Europees aanbesteed worden. Omdat de schoonmaak centraal geregeld zal worden, kan bij doorberekenig een situatie ontstaan waarbij de gebruiker wel de kostenbetaalt, maar nauwelijks invloed heeft op de hoogte daarvan.”
Ook de produktie van de dienst Warmtekracht wordt niet doorberekend. De doorberekening bij de Groenvoorziening bestaat slechts op papier. De subsidie die nu direct naar de Groenvoorziening gaat, zal in de toekomst terecht komen bij Vastgoed, die het bedrag vervolgens overmaakt naar de Groenvoorziening. De diensten van het Audiovisueel Centrum, het Beeld en Grafisch Centrum, het Centraal Magazijn Kantoorartikelen, en een gedeelte van de staf zullen wel volledig worden doorberekend.
Het doel van de doorberekening is het bereiken van een ‘open-marktsituatie’. Toch zal dit volgens Peek niet direct betekenen dat bijvoorbeeld de Groenvoorziening uitbesteed wordt, als er een aanbieder komt die onder de prijs duikt. ,,Het is niet de bedoeling het uit te besteden als er morgen een hoveniersbedrijf op de stoep staat dat zegt het voor twee ton minder te willen doen. Tenzij ze zo veel goedkoper zijn dat we ook de kosten van de wachtgelden en afvloeiingsregelingen van het tuinpersoneel eruit halen.”
Anders ligt de situatie voor de voorzieningen die niet centraal geregeld worden, maar waarover de faculteiten autonoom kunnen beslissen, zoals drukopdrachten of het laten maken van fotokopieën. ,,Er bestaat geen verplichte winkelnering voor de faculteiten”, aldus Peek.
Het enige punt van de bekostigingsgrondslag waar de universiteitsraad aanvankelijk moeite mee had, is de bezuiniging op de Restauratieve Voorzieningen. Maar na de toezegging dat de prijzen van een zogenaamd basispakket, waarin onder meer brood, beleg, koffie en thee, gemiddeld slechts tien procent zullen stijgen, had de universiteitsraad ook hier vrede mee. Van de overige produkten (het luxe-pakket) komt vanaf 15 augustus de prijsstijging gemiddeld neer op twintig procent.
De subsidie voor de Restauratieve dienst wordt weliswaar sterk verlaagd – van ruim 1,7 miljoen naar 665 duizend gulden per jaar – maar dus niet geheel afgeschaft. ,,Een goede werkgever stelt personeel in staat op werkterrein te lunchen”, vindt Peek. De kosten van de inkoop en het personeel moeten volledig gedekt worden door de verkoop. De universiteit neemt de kosten van de ‘infrastuctuur’ (potten, pannen, stoelen, gebouw) voor haar rekening.
Bij de reorganisatie, die in december al heeft plaats gevonden, is het aantal arbeidsplaatsen bij het FB nieuwe stijl teruggelopen van 120 naar 94. De zwaarste klappen zijn gevallen bij het Beeld en Grafisch Centrum en de Restauratieve Dienst, maar ook de staf heeft een relatief grote aderlating ondergaan. Omdat het FB nieuwe stijl een ‘gezonde start’ moet maken, zijn de kosten van de reorganisatie (wachtgelden en afvloeiingsregelingen) niet op het conto van het FB nieuwe stijl geplaatst. Deze kosten bedragen naar verwachting in totaal zeven miljoen. Aangezien het FB ruim tweeëneenhalf miljoen minder aan subsidie van het cvb zal ontvangen, zal de reorganisatie binnen drie jaar zichzelf terugverdiend hebben. ,,Daarna is het kassa”, aldus Peek. Dit laatste geldt echter niet voor de faculteiten. Door het verdwijnen van kortingen bij het Audiovisueel Centrum en het Beeld en Grafisch Centrum zijn zij naar verwachting bij elkaar zeven ton per jaar meer kwijt.
Het Facilitair Bedrijf (FB) nieuwe stijl is definitief een feit. De universiteitsraad ging vorige week woensdag akkoord met de nieuwe bekostigingsgrondslag, waardoor het FB voor een belangrijk deel ,,zonder subsidie kostendekkend gaat opereren”. De kosten van veel diensten worden doorberekend, en er bestaat geen gedwongen winkelnering voor faculteiten. En de kroketten? ,,Slechts een heel beperkte kostenopslag.”
,,De financiële onderbouwing van de afronding van de reorganisatie”, vat E.J.A Peek de inhoud van de nieuwe bekostigingsgrondslag samen. Peek, mede-opsteller van de bekostigingsgrondslag en interim-directeur van het FB, is ,,heel blij dat het door de universiteitsraad is goedgekeurd, met inbegrip van de maatregelen in de Restauratieve Voorzieningen. Ze hebben het met een behoorlijk abstractie-niveau behandeld, geen gezeik over de prijs van een kroket.”
Voor een goed begrip van de bekostigingsgrondslag, is enige kennis van het verleden noodzakelijk. Zorgen van de universiteitsraad omtrent de financiële situatie bij het FB waren aanleiding tot de inschakeling van consultancy-bureau Rijnconsult. Rijnconsult concludeerde eind 1994 dat een aantal diensten van het FB beter opgedoekt en uitbesteed kon worden.
Het college van bestuur stelde voorjaar 1995 Peek aan als interim-directeur van het FB om de reorganisatie te voltrekken. Peek ontdeed de aanbevelingen van Rijnconsult van de scherpe kantjes in het zogenaamde ‘plan-Peek’.
Het opheffen van diensten werd geschrapt, maar met uitzondering van het Aula-congrescentrum en de Restauratieve Dienst moest er wel ,,zonder subsidie kostendekkend geopereerd worden”. Uitgangspunt van het plan-Peek was de integrale doorberekening van de activiteiten van het FB.
Het FB werd gesplitst in twee onderdelen: Vastgoedbeheer en een FB nieuwe stijl (in de wandelgangen gewoon weer FB genoemd, of ook wel bedrijvengroep). Het organisatieplan van dit FB nieuwe stijl was al eerder door alle betrokken organen goedgekeurd, dit geldt nu dus eveneens voor de bekostigingsgrondslag. De reorganisatie van Vastgoedbeheer verloopt volgens Peek trager dan gepland. Maar hij heeft goede hoop dat ook dit op korte termijn geregeld zal zijn.
Schoonmaak
De nu goedgekeurde bekostigingsgrondslag is iets terughoudender wat betreft doorberekening van geleverde diensten dan het oorspronkelijke plan-Peek. Zo worden de schoonmaakkosten niet doorberekend, wat aanvankelijk wel de bedoeling was. ,,Lage schoonmaakkosten vragen om een groot contract, en dat moet Europees aanbesteed worden. Omdat de schoonmaak centraal geregeld zal worden, kan bij doorberekenig een situatie ontstaan waarbij de gebruiker wel de kostenbetaalt, maar nauwelijks invloed heeft op de hoogte daarvan.”
Ook de produktie van de dienst Warmtekracht wordt niet doorberekend. De doorberekening bij de Groenvoorziening bestaat slechts op papier. De subsidie die nu direct naar de Groenvoorziening gaat, zal in de toekomst terecht komen bij Vastgoed, die het bedrag vervolgens overmaakt naar de Groenvoorziening. De diensten van het Audiovisueel Centrum, het Beeld en Grafisch Centrum, het Centraal Magazijn Kantoorartikelen, en een gedeelte van de staf zullen wel volledig worden doorberekend.
Het doel van de doorberekening is het bereiken van een ‘open-marktsituatie’. Toch zal dit volgens Peek niet direct betekenen dat bijvoorbeeld de Groenvoorziening uitbesteed wordt, als er een aanbieder komt die onder de prijs duikt. ,,Het is niet de bedoeling het uit te besteden als er morgen een hoveniersbedrijf op de stoep staat dat zegt het voor twee ton minder te willen doen. Tenzij ze zo veel goedkoper zijn dat we ook de kosten van de wachtgelden en afvloeiingsregelingen van het tuinpersoneel eruit halen.”
Anders ligt de situatie voor de voorzieningen die niet centraal geregeld worden, maar waarover de faculteiten autonoom kunnen beslissen, zoals drukopdrachten of het laten maken van fotokopieën. ,,Er bestaat geen verplichte winkelnering voor de faculteiten”, aldus Peek.
Het enige punt van de bekostigingsgrondslag waar de universiteitsraad aanvankelijk moeite mee had, is de bezuiniging op de Restauratieve Voorzieningen. Maar na de toezegging dat de prijzen van een zogenaamd basispakket, waarin onder meer brood, beleg, koffie en thee, gemiddeld slechts tien procent zullen stijgen, had de universiteitsraad ook hier vrede mee. Van de overige produkten (het luxe-pakket) komt vanaf 15 augustus de prijsstijging gemiddeld neer op twintig procent.
De subsidie voor de Restauratieve dienst wordt weliswaar sterk verlaagd – van ruim 1,7 miljoen naar 665 duizend gulden per jaar – maar dus niet geheel afgeschaft. ,,Een goede werkgever stelt personeel in staat op werkterrein te lunchen”, vindt Peek. De kosten van de inkoop en het personeel moeten volledig gedekt worden door de verkoop. De universiteit neemt de kosten van de ‘infrastuctuur’ (potten, pannen, stoelen, gebouw) voor haar rekening.
Bij de reorganisatie, die in december al heeft plaats gevonden, is het aantal arbeidsplaatsen bij het FB nieuwe stijl teruggelopen van 120 naar 94. De zwaarste klappen zijn gevallen bij het Beeld en Grafisch Centrum en de Restauratieve Dienst, maar ook de staf heeft een relatief grote aderlating ondergaan. Omdat het FB nieuwe stijl een ‘gezonde start’ moet maken, zijn de kosten van de reorganisatie (wachtgelden en afvloeiingsregelingen) niet op het conto van het FB nieuwe stijl geplaatst. Deze kosten bedragen naar verwachting in totaal zeven miljoen. Aangezien het FB ruim tweeëneenhalf miljoen minder aan subsidie van het cvb zal ontvangen, zal de reorganisatie binnen drie jaar zichzelf terugverdiend hebben. ,,Daarna is het kassa”, aldus Peek. Dit laatste geldt echter niet voor de faculteiten. Door het verdwijnen van kortingen bij het Audiovisueel Centrum en het Beeld en Grafisch Centrum zijn zij naar verwachting bij elkaar zeven ton per jaar meer kwijt.
Comments are closed.