Onderwijs

De plannen op een rijtje

Minister Ritzen wil de beoogde bezuiniging van 500 miljoen op het hoger onderwijs verminderen tot 200 miljoen. De ruimte daarvoor komt tot stand via de collegegeldverhoging voor de studenten en creatief boekhouden met het ministerie van Financiën.

Dat blijkt uit de intentieverklaring die hij vrijdag ondertekende met de voorzitters van de verenigingen van universiteiten en hogescholen (VSNU en HBO-Raad).

* Het collegegeld gaat in twee stappen omhoog van 2250 naar 3250 gulden in 1998. Studenten met ouders uit de lagere en middeninkomens krijgen de verhoging gecompenseerd in de aanvullende studiefinanciering. Het gaat daarbij om ongeveer de helft van de studenten. Netto blijft er dan 200 miljoen gulden over voor de onderwijsbegroting. Ritzen verwacht dat door de compensatie de toegankelijkheid van het hoger onderwijs voor iedereen gewaarborgd blijft.

* De universiteiten en hogescholen hoeven pas geld in te leveren na de eeuwwisseling. Een hervorming van het stelsel van hoger onderwijs moet in 2001 50 miljoen gulden opbrengen, oplopend tot 200 miljoen gulden in 2004. Tot die tijd krijgen de universiteiten er zelfs 500 miljoen gulden bij om de hervorming voor te bereiden. Op den duur moet het nieuwe stelsel voor hoger onderwijs leiden tot kleinere universiteiten en ‘wellicht’ ook kleinere hogescholen. De gemiddelde studieduur kan volgens Ritzen met een half jaar omlaag door een gevarieerder aanbod van studies, een strengere selectie en verwijzing en verbetering van het onderwijs.

* Het ministerie van Financiën draagt fors bij aan de onderwijsbegroting. Zo wordt een bedrag van 800 miljoen gulden, afkomstig uit een speciaal potje voor compensatie van wachtgelden, over de jaren 1995 tot en met 2001 ingeboekt als bezuiniging. De redenering: pas vanaf 2001 hoeft de hervorming van het hoger onderwijs geld op te leveren. Tot die tijd hoeft dat geld niet te worden gebruikt voor ontslagen werknemers, maar is het al wel beschikbaar gesteld door Financiën.

* Doordat de prestatiebeurs (een lening die later eventueel wordt omgezet in een gift) de systematiek van de tempobeurs (een gift die later eventueel wordt omgezet in een lening) omdraait, levert de maatregel tijdelijk een piek in de bezuinigingen op studiefinanciering op. In 1999 is dat 965 miljoen gulden. Precies in dat jaar krijgen de universiteiten en hogescholen het leeuwedeel van de extra 500 miljoen voor de hervorming van het stelsel van hoger onderwijs. De ingrepen in de studiefinanciering leveren sowieso veel geld op. Tot 2000 bezuinigt Ritzen ruim 1,2 miljard gulden meer dan in het regeerakkoord is afgesproken. Zulke extra opbrengsten uit bezuinigingsmaatregelen moeten normaal gesproken terug naar Financiën. Ritzen mag het geld echter houden om de bezuinigingen op hoger onderwijs gedeeltelijk ongedaan te maken. (HOP/M.W.)

Minister Ritzen wil de beoogde bezuiniging van 500 miljoen op het hoger onderwijs verminderen tot 200 miljoen. De ruimte daarvoor komt tot stand via de collegegeldverhoging voor de studenten en creatief boekhouden met het ministerie van Financiën. Dat blijkt uit de intentieverklaring die hij vrijdag ondertekende met de voorzitters van de verenigingen van universiteiten en hogescholen (VSNU en HBO-Raad).

* Het collegegeld gaat in twee stappen omhoog van 2250 naar 3250 gulden in 1998. Studenten met ouders uit de lagere en middeninkomens krijgen de verhoging gecompenseerd in de aanvullende studiefinanciering. Het gaat daarbij om ongeveer de helft van de studenten. Netto blijft er dan 200 miljoen gulden over voor de onderwijsbegroting. Ritzen verwacht dat door de compensatie de toegankelijkheid van het hoger onderwijs voor iedereen gewaarborgd blijft.

* De universiteiten en hogescholen hoeven pas geld in te leveren na de eeuwwisseling. Een hervorming van het stelsel van hoger onderwijs moet in 2001 50 miljoen gulden opbrengen, oplopend tot 200 miljoen gulden in 2004. Tot die tijd krijgen de universiteiten er zelfs 500 miljoen gulden bij om de hervorming voor te bereiden. Op den duur moet het nieuwe stelsel voor hoger onderwijs leiden tot kleinere universiteiten en ‘wellicht’ ook kleinere hogescholen. De gemiddelde studieduur kan volgens Ritzen met een half jaar omlaag door een gevarieerder aanbod van studies, een strengere selectie en verwijzing en verbetering van het onderwijs.

* Het ministerie van Financiën draagt fors bij aan de onderwijsbegroting. Zo wordt een bedrag van 800 miljoen gulden, afkomstig uit een speciaal potje voor compensatie van wachtgelden, over de jaren 1995 tot en met 2001 ingeboekt als bezuiniging. De redenering: pas vanaf 2001 hoeft de hervorming van het hoger onderwijs geld op te leveren. Tot die tijd hoeft dat geld niet te worden gebruikt voor ontslagen werknemers, maar is het al wel beschikbaar gesteld door Financiën.

* Doordat de prestatiebeurs (een lening die later eventueel wordt omgezet in een gift) de systematiek van de tempobeurs (een gift die later eventueel wordt omgezet in een lening) omdraait, levert de maatregel tijdelijk een piek in de bezuinigingen op studiefinanciering op. In 1999 is dat 965 miljoen gulden. Precies in dat jaar krijgen de universiteiten en hogescholen het leeuwedeel van de extra 500 miljoen voor de hervorming van het stelsel van hoger onderwijs. De ingrepen in de studiefinanciering leveren sowieso veel geld op. Tot 2000 bezuinigt Ritzen ruim 1,2 miljard gulden meer dan in het regeerakkoord is afgesproken. Zulke extra opbrengsten uit bezuinigingsmaatregelen moeten normaal gesproken terug naar Financiën. Ritzen mag het geld echter houden om de bezuinigingen op hoger onderwijs gedeeltelijk ongedaan te maken. (HOP/M.W.)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.