Opinie

De PedoBot is uitgerust met therapeutische programmatuur, afgestemd op de behoeften en het risicoprofiel van de cliënt’

Sociale robots krijgen een grote rol in de maatschappij van de toekomst, beschrijft Jos de Mul in zijn boek ‘Kunstmatig van
nature, onderweg naar homo sapiens 3.0. Hoe realistisch die visie is, weet prof.dr.ir. Pieter Jonker, hoogleraar vision based
robotics bij de faculteit 3mE.

‘2024 – De houding ten opzichte van pedofilie is de afgelopen decennia drastisch veranderd. Was er in de tweede helft van de twintigste eeuw nog sprake van toenemende tolerantie, in de eerste decennia van de eenentwintigste eeuw is die tolerantie sterk afgenomen. Dat kwam niet alleen tot uitdrukking in de strafmaat. Pedofielen werden na hun detentie steeds vaker uit hun woonomgeving verjaagd, waardoor hun maatschappelijk isolement toenam, en daarmee ook de kans op recidive, zelfs na een succesvolle therapeutische behandeling. 
Sinds 2009 werd daarom, in navolging van Canada en de toenmalige Verenigde Staten, in ons land geëxperimenteerd met intensieve en langdurige begeleiding door buddy’s, veelal vrienden uit de directe omgeving van de pedofiel. Hoewel deze begeleiding de kans op recidive aanmerkelijk verkleinde, bleek bij grootschalige toepassing het vinden van geschikte buddy’s een bottleneck. Om die reden startte men in 2018 in Nederland een eerste experiment met een Japanse PedoBot®, een affectieve, androïde robot die speciaal voor deze buddy-taak is ontworpen. Doel van deze sociale robot is om recidive te voorkomen. De robot fungeert niet alleen als ‘maatje’, maar monitort ook 24 uur per dag de bewegingen van de cliënt en diens emotionele gesteldheid. Indien nodig kan de PedoBot therapeutisch interveniëren. Hij is uitgerust met therapeutische programmatuur, afgestemd op de individuele behoeften en het risicoprofiel van de cliënt. Wanneer zich van de zijde van de cliënt ongewenst gedrag voordoet en psycho- en neurotherapeutische interventies onverhoopt geen effect hebben, schakelt de PedoBot de politie in en geeft de geografische en emotionele coördinaten van de cliënt door.

Dehumanisering
Een van de opvallendste bevindingen van het PedoBot-experiment is de sterke emotionele hechting van de zijde van de cliënten. Volgens deskundigen is dit niet zozeer toe te schrijven aan een variant op het Stockholmsyndroom, maar veeleer aan de geavanceerde empathische vermogens van de PedoBot. Hierdoor bleef de gevreesde agressie, zoals die zich voordoet jegens de RiotBots die sinds enkele jaren worden ingezet om demonstranten en voetbalsupporters in toom te houden, bij de PedoBot achterwege. Ook zijn er, anders dan na de introductie van de TerroBots na de aanslag met het gemodificeerde Spaanse griepvirus op het vliegveld Charles de Gaulle in 2015, nauwelijks rechtszaken aangespannen vanwege inbreuk op de emotionele privacy. En ook de vrees voor dehumanisering, die in 2016 ontstond toen Minister van Veiligheid en Preventie Teeven in het eerste kabinet- Wilders de JailBots in gevangenissen introduceerde, bleek onterecht. Integendeel, zowel bij de JailBot als bij de PedoBot ontstonden er van de zijde van de crimi-cliënten vriendschappelijke of zelfs liefdevolle gevoelens jegens hun robot, hoewel deskundigen vanwege het niet-wederkerige karakter van deze relaties liever van ‘para-affectieve hechting’ spreken.
Waar de introductie van de PedoBot in 2018 op brede maatschappelijke acceptatie kon rekenen, stuitte de in 2020 voorgestelde vervanging van virtuele kinderporno door pedoïde robots op grote maatschappelijke weerstand. En dat terwijl de ervaringen met synthetische vormen van kinderporno, in 2015 mogelijk gemaakt door de wijziging van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht, door de spectaculaire daling van kindermisbruik bijzonder positief waren. Hoewel het experiment met de Pedo- Bot Junior (in de volksmond al snel omgedoopt tot de LolitaBot) volgens deskundigen een verdere daling belooft, doen deze uiterst realistische kindrobots volgens critici het onderscheid tussen werkelijk en virtueel misbruik vervagen en ondermijnen zij tevens het vermogen tot morele zelfbeheersing. De ethicus prof. dr. Harry Bouhari, prominent lid van het Christen-Islamitische Appèl, pleitte om die reden tevergeefs voor een algeheel verbod op androïde robots.

Het pleidooi van Bouhari staat niet los van andere problemen met sociale robots. Zo ontstond er in 2019 grote maatschappelijke beroering nadat een criminele bende een gehackte androïde RiotBot had ingezet bij een bankoverval, waarbij drie dodelijke slachtoffers waren gevallen. Vooral het feit dat de bende erin was geslaagd de onkraakbaar geachte Eerste Wet van Asimov (‘Een robot mag een mens geen letsel toebrengen of door niet te handelen toestaan dat een mens letsel oploopt’) buiten werking te stellen, leidde tot veel commotie.

Ook het onderzoek naar Shanghai Persuasive Technologies, waarbij aan het licht kwam dat dit bedrijf op grote schaal Memory-Morphing-technologieën (waarmee via TeleTouch Smartphones onbewuste verlangens worden geïmplementeerd in het brein van de gebruiker) aan het Europese bedrijfsleven leverde, droeg bij aan de groeiende kritiek op de verdere ontwikkeling van roboïde aanpassingen bij de mens. En dan is er het schrikbeeld van de ‘verBorging van het individu’, zoals die sinds 2019 in Noord-Korea plaatsvindt door het implanteren van een Juche-neurochip in de hersenen van alle pasgeborenen. Deze ontwikkelingen hebben in de Verenigde Staten van Noord-Europa geleid tot strenge wetgeving met betrekking tot persuasieve neurotechnologie.

Pathologische mutanten
In de Christelijke Staten van Amerika CSA) heeft dit in 2021 zelfs geleid tot een algeheel verbod op affectieve en persuasieve technologieën. En na de desastreus verlopen experimenten met correctieve genetica in Rusland dringt de regerende Tea Party er bij president Alvarez op aan deze vorm van humane genetica eveneens wettelijk te verbieden. Volgens Amerikaanse deskundigen is PedoProfiling minstens zo effectief. Maar vanwege de hoge kosten van het preventief interneren van potentiële pedofielen gaan er in de CSA inmiddels stemmen op om pedofielen en andere categorieën pathologische mutanten naar Mars te verbannen. Nu de eerste ruimtevlucht naar deze planeet dankzij de door De Mol Entertainment ontwikkelde Struggle For Life Show een groot succes is geworden, is dit slechts een van de vele plannen om Mars commercieel te exploiteren. Grootschalige emigratie naar deze planeet lijkt door het wereldwijde succes van synthetisch vervaardigde voeding en brandstoffen voorlopig geen realiteit te worden, en daarom wordt er naarstig gezocht naar nieuwe verdienmodellen. De Wereldraad heeft in reactie op deze plannen echter gewaarschuwd dat Mars door het Amerikaanse pedofielendeportatieprogramma het ‘Australië van de eenentwintigste eeuw’ dreigt te worden. Te meer omdat ook de gebrekkige AI-wetgeving met betrekking tot buitenaardse telerobots de Wereldraad grote zorgen baart.

Ook Nederland heeft inmiddels ervaring opgedaan met de onbeheersbaarheid van met biochips uitgeruste robots. Een van de schokkendste gevallen, in 2019, was het seksueel misbruik vaneen groep kleuters in Nijmegen door een van slag geraakte PedoBot Junior. Het verscherpte de reeds bestaande tegenstelling tussen Hubby’s en Echte Mensen, zoals voor- en tegenstanders van sociale robots wel worden genoemd naar de succesvolle Zweedse sciencefictionserie Real Humans die tussen 2013 en 2018 werd uitgezonden. De openbare ‘demontage’ van de dader, volgend op de rechtszaak die de ouders van de misbruikte kinderen tegen Samsung hadden aangespannen, leidde tot felle demonstraties tegen deze robotonterende straf in Seoul, Tokio en diverse andere Aziatische steden.

De kans dat EmoBots uit de Verenigde Staten van Noord-Europa zullen worden geweerd, is echter niet erg groot. Al was het maar vanwege het overweldigende succes van de Koreaanse androïde LoveBots, die hun opmars in de tweede helft van het vorige decennium begonnen in de illegale prostitutie en de porno-industrie, maar die inmiddels, net als in de Democratische Han Republiek, steeds vaker als vaste partner worden gekozen. En in navolging van Japan, waar dit gebruik reeds in het begin van dit millennium zijn aanvang nam, zijn ook in Nederland de eerste robotpartners officieel ten grave gedragen.

Het is dan ook niet zo gek dat de in 2019 opgerichte Partij voor de Robots in haar verkiezingsprogramma heeft gepleit voor het opnemen van robotrechten in de Noord-Europese Grondwet. Of het net zover zal komen als in Japan, waar in 2020 de eerste androïde robot in het parlement werd verkozen, wordt door velen betwijfeld. De onlangs aangenomen restrictieve wetgeving inzake het gebruik van proefrobots in cybon eurologisch onderzoek, maakt evenwel duidelijk dat sinds de introductie van affectieve robots ook in Nederland de omgang met intelligente artefacten langzamerhand aan het verschuiven is.

Fragment uit het boek Kunstmatig van Nature, Onderweg naar Homo Sapiens 3.0

© 2014 Stichting Maand van de Filosofie en Jos de Mul. Uitgave in samenwerking met Lemniscaat.

Robotdeskundige Pieter Jonker reageert

Jos de Mul beschrijft een visie op de maatschappij in 2024 waarin sociale robots een grote rol spelen. Hierbij gaat hij ervan uit dat zowel het fysieke lichaam als de kunstmatige intelligentie van de robots al op een dusdanig niveau is dat deze robots niet alleen zichzelf zelfstandig in de wereld van de mensen kunnen handhaven, maar dat ze ook het gedrag van de mensen kunnen begrijpen en zelfs daar op hoog niveau invloed op kunnen uitoefenen.

Maar wat is de huidige staat van onderzoek? Op het gebied van het fysieke robotlichaam kunnen we 1,40 meter hoge lopende robots maken, die zelfs balans op één been kunnen houden. Maar een virtuoze dynamische evenwichtskunstenaar zoals Johan Cruijff maken duurt nog wel tien tot twintig jaar, want daarvoor zijn de regeltechnische problemen nog te complex. Ook de accu’s en motoren zijn nog niet adequaat; teveel gewicht in relatie tot het vermogen.

We kunnen robots gedrag aanleren – zoals lopen, traplopen, opstaan – door belonen en straffen. We kunnen dit zelfs hiërarchisch, zoals een rijdende robot die zichzelf de basisvaardigheden dribbelen met de bal en schieten aangeleerd heeft, en daarenboven de vaardigheid heeft om op het juiste moment over te gaan van dribbelen naar op het doel schieten. Maar complexe fijne motoriek aanleren is – door de complexiteit en de beperkte algoritmen – nog een brug te ver. Ook dit zal nog wel tien tot twintig jaar duren.

Op het gebied van cognitieve aspecten kunnen robots hun aandacht verschuiven; ze kunnen personen herkennen en volgen. Ze kunnen gezichten en stemmen herkennen en in beperkte mate gesproken opdrachten interpreteren. Ook emotieherkenning is mogelijk, en ze kunnen acties herkennen. Dat passen we toe in zogenaamde valdetectiecamera’s ten behoeve van zelfstandig wonende ouderen.

Het probleem is om deze puzzelstukken in elkaar te schuiven tot een adequaat functionerende cognitieve sociale robot. En ook dit gaat tien tot twintig jaar duren.

De oplossing ligt in lerende systemen, zowel voor fysieke als wel cognitieve vaardigheden. Dat is ook de oplossingsrichting die mens en dier in de evolutie hebben gevolgd om in de complexe wereld te overleven. Op die manier kan de robotica ontkomen aan rigide automaten en regelaars.

Hier zit ook het grootste gebrek in de redeneringen van Jos de Mul. Hij gaat uit van hoog-complexe systemen die geprogrammeerd zijn; maar dergelijke systemen kunnen zich nooit aanpassen aan nieuwe situaties waarvoor ze niet geprogrammeerd zijn. Verder kent hij deze toekomstige systemen de gebreken toe van de huidige technologie; dat is je wapenen teg en de vorige oorlog.

Ik denk dat we in de toekomst robots zullen zien wier fysieke en cognitieve gedrag is aangeleerd. Het echte probleem van lerende robots is nu: wie heeft ze dat geleerd? Een leraar geeft initiële oplossingen aan, die door trainen en belonen moet leiden tot een optimale oplossing. Maar niets is zo desastreus als een foute leraar of een slechte opvoeding. De kans bestaat dus dat we over honderd jaar probleemrobots zullen kennen die stelen, verslaafd zijn of jihadistische sympathieën koesteren. Het echte probleem van de robots wordt niet, zoals De Mul denkt: wie heeft ze gehackt – want tegen die tijd is dat al weer uit de mode. Maar: wie heeft ze dat geleerd?

Prof.dr.ir. Pieter Jonker is hoogleraar vision based robotics bij de faculteit 3mE. Afgelopen voorjaar nam hij samen met onder anderen Jos de Mul deel aan de G8 van de filosofie in de Beurs van Berlage over ethiek en robotica ter gelegenheid van de Maand van de Filosofie.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.