Thijs Bennebroek (20, bouwkunde) leerde zeilen op een plas bij Leidschendam. Inmiddels geeft hij er vijf jaar les aan kinderen.
“Sinds mijn vijftiende ben ik zeilinstructeur. Ik begon destijds als stagiair en liep met een ervaren instructeur mee. Na drie zomers had ik zelf de juiste papieren. Nu geef ik les aan een groep van zes kinderen tussen de acht en veertien jaar. Zij zeilen in een Optimist, een kleine badkuip. Het ultieme beginnersbootje. Voordat we het water op gaan, geef ik uitleg wat we gaan doen en welke route gevolgd wordt. Met boeien heb ik die vooraf uitgezet. Over het algemeen zijn de kinderen ontzettend enthousiast en niet bang. Onderweg geef ik vanuit de motorboot aanwijzingen en vertel ik welke kant we op zeilen. Ik probeer de groep sowieso goed bij elkaar te houden.”
“De eerste keer dat een kind met zijn boot omslaat, schrik je je rot. Door de ervaring die je opbouwt neemt die angst gelukkig af. We oefenen er zelfs op, in veilige omstandigheden. Stel dat het tijdens een les gebeurt, dan stuur ik eerst die andere vijf naar een veilig punt, vaak een boei, waarbij ze langere tijd één koers kunnen varen. Tegelijk vaar ik naar het kind toe. In principe ga ik niet zelf het water in, dat zou me alleen maar kwetsbaar maken. Als het even kan, laat ik ‘m zelf weer in de boot klimmen. Later moeten ze het namelijk óók zelf kunnen. Wel help ik met water uit de boot scheppen en probeer ik de eerste schrik weg te nemen. Aan de kant bespreken we het met elkaar.”
“Op dit moment ben ik nog even werkloos. Het seizoen loopt namelijk van april tot en met september. Buiten de zomermaanden zijn er wel kinderfeestjes in de weekenden. Vlotten bouwen en soms een zeillesje. De cursusweken zijn in de vakantieperiode. Dan maak je dagen van half negen tot half zes. Dat betekent voorbereiden, kijken naar de weersvoorspelling. Maar ook opruimen en napraten met collega’s. Ik moet zeggen, je bent doodmoe aan het eind van zo’n dag. Vervelen doet het zeker nog niet. Je bent buiten en met mensen bezig. Daarbij is de sfeer ontzettend goed. Voorlopig heb ik dus geen behoefte aan een ander baantje.”
Bijbaan: Watersportinstructeur
Verdiensten: €8 per uur
Opvallend: Komt in vrije tijd minder aan zeilen toe
“Een grote, gezellige, goed georganiseerde chaos.” Zo omschrijft commissaris Yves Prevoo het evenement Proteus Eretes in ’t Lang, kortweg PEiL. Bij het voorafje op zaterdag, een sprint over 450 meter met aanzienlijk minder deelnemers en meefietsende volgers langs de Schie, is die chaos nog wel te overzien. Maar het tienmaal zo lange en veel drukkere hoofdgerecht op zondag, telt met 420 boten een immense hoeveelheid deelnemers.
Halverwege de dag, die in vier verschillende startblokken is verdeeld, ligt de organisatie aardig achter op schema. “Dat ligt vooral aan de straffe wind die de roeiers bij de start even voorbij de Kandelaarbrug richting Schiebroek parten speelt”, aldus Prevoo. “Er is daar een klein bochtje in het vaarwater waar de wind pal op staat. Omdat veel stuurlieden nogal onervaren zijn, gaat het opvaren naar de startlijn niet zo soepel.” Dat de wachttijden daardoor lang zijn, is volgens Prevoo helemaal niet erg, integendeel: “Dat hoort erbij. Er liggen daar allerlei boten. Achten, viertjes, skiffs. Het is een redelijke chaos, maar het is best gezellig om daar met elkaar te wachten. Dat brengt een leuke sfeer teweeg.”
Competitieroeien is naast het serieuze wedstrijdroeien van de toppers, de recreatieve tak in deze sport. De teams van studenten- en burgerroeiverenigingen hebben zich voor alle mogelijke categorieën ingeschreven, maar de categorie C4 vormt wel de hoofdmoot. Deze telt ongeveer tweehonderd C4-en: viertjes met stuurman, bestaande uit eerstejaars competitieroeiers.
Drie inzittenden van een Proteus-C4 met de teamnaam Rocket, staan te glunderen op het vlot voor hun eigen clubgebouw, ter hoogte van de finishlijn. Op hun teamjasjes staat de boodschap: ‘sneller dan het licht’. Hebben ze hun motto waargemaakt? “Jazeker”, laat Frank Flierman weten: “We hebben toevallig geblikt vandaag.” Toevallig? “Ja, we hadden het niet verwacht, maar we gingen erg snel. We haalden zelfs een vóór ons startende boot in, na een heuse achtervolging.” Trots toont hij zijn ‘blik’, zijn allereerste. ‘NOOC-blik’ staat gegraveerd op de medaille. “Zo heet onze competitie.” Nee, ze hebben geen idee wat die afkorting betekent. “Een van de O’s zal wel staan voor ‘onervaren’”, vermoedt Flierman.
Deze overwinning is zeker geen eerste aanzet om zich – als wedstrijdroeier – over een jaar of zeven op de Olympische Spelen te gaan richten, verzekeren Flierman en zijn twee companen: “Competitieroeien is veel leuker dan wedstrijdroeien. Wedstrijdroeien beheerst je hele leven. Je moet om twaalf uur naar bed, je kan geen alcohol drinken. Wij hoeven geen zes dagen per week te trainen. Als competitieroeier kun je gewoon alle leuke dingen doen.”
Comments are closed.