Studentenhuizen op Internet: voor steeds meer Delftenaren een reële mogelijkheid. Niet meer naar de faculteit om de elektronische snelweg te betreden maar gewoon ’s nachts tussen sociëteit en bed nog even netsurfen.
De kleine groep bevoorrechte studenten die op dit moment al over Internet-faciliteiten aan huis beschikt, uit zich bij voorkeur in een verhullend jargon vol routers, coax en honderd Mbit glasvezelverbindingen.
1 ,,Je kunt letterlijk een site uitmoorden”
Zo ook Ronald Mannak, bewoner van het wooncomplex en Internetproeftuin de Krakeelhof: ,,De meeste bewoners hier wisten voor ze aan Internet begonnen nog niet eens het verschil tussen C en C++.” Gelukkig maakt dat voor de studenten die nu met de aansluiting van het huisnetwerk op Internet willen beginnen ook niets meer uit. Het pionierswerk is door de mensen in de Krakeelhof en enkele ander studentenhuizen gedaan, de meeste kinderziekten zijn overwonnen.
Als een studentenhuis op Internet wil, kan men in overleg met het Rekencentrum een router in bruikleen krijgen. Apparaten van drieduizend gulden die de informatie-afhandeling tussen het huis en de buitenwereld regelen. Voor deze apparatuur hoeft ook al geen kamer meer opgeofferd te worden: men krijgt een bijna teleurstellend klein kastje, zonder rijen knipperende lampjes of vuistdikke bossen kabels.
,,Het is allemaal begonnen met een huisnetwerk waarop wij spelletjes als Doom en Warcraft deden en randapparatuur als printers deelden. We wilden dit netwerk op Internet aansluiten en zochten daar een soort sponsor voor. Het Rekencentrum had nog geld over van een prijsvraag en wij hebben gevraagd of dat niet aan een proefproject op de Krakeelhof besteed kon worden.”
Torenhoog
De eerste Delftse poging een grootschaliger studentennetwerk op Internet aan te sluiten via een zogenaamde ISDN-verbinding verliep zeker niet zonder problemen. Het doorrekenen van de totale kosten aan individuele gebruikers leverde misverstanden, conflicten en vooral een torenhoge rekening op. De eerste tweeduizend gulden werd nog ruimhartig door de PTT betaald, maar toen er een volgende rekening van 3.500 gulden binnenkwam drong pas tot de gebruikers door dat de apparatuur misschien niet optimaal ingesteld stond.
Mannak: ,,Het probleem was dat de kosten berekend werden aan de hand van het gedownload aantal bytes, terwijl de rekening van de PTT gewoon uitging van het aantal minuten dat de lijn opgenstond. Hierdoor gingen wij het systeem op de verkeerde manier gebruiken en stond de lijn juist nog langer open.”
Naar Delfts gebruik werd er een programma geschreven om dit alles beter te controleren.
Verontschuldigend zegt Mannak: ,,Nee, ik ben geen elektro’er, ik studeer bouwkunde. De mensen die zoiets konden schrijven hadden er geen zin in en dus moest de rest het wel zelf leren. Ja, ik ben wel de grootste computernerd op deze verdieping.”
Niet zonder gevolgen, want Mannak startte met drie IO’ers een eigen ‘ontwerpbureau voor nieuwe media’ en had nog nooit zo’n goedbetaalde studentenbaan.
Plug-and-play
Het is duidelijk dat wanneer een huis of verdieping het Internet op wil er een vorm van organisatie moet zijn. Op de Krakeelhof zijn steeds twee mensen verantwoordelijk voor het netwerk. ,,Zeker in het begin gingen mensen nogal ruw om met bijvoorbeeld netwerkkabels, we hadden toen heel veel storingen. En ook de DUWO was niet zo blij met al die kabels door het huis.”
De verhouding tussen Internet-hobbyende studenten en de verhuurder is inmiddels stukken beter. DUWO is er van doordrongen dat een Internet-aansluiting in de toekomst net zoiets vanzelfsprekends wordt als kabeltelevisie.
Schakel tussen de studenten en studentenhuisvestiging is de stichting On Line Internet (OLI), die zich bezighoudt met het opzetten en verbeteren van Internet-faciliteiten voor Delftse studenten. Olaf van der Aa, voorzitter van deze stichting, ziet de plaatsing van routers en ISDN-verbindingen als een begin: ,,In de toekomst zal ISDN wat mogelijkheden betreft vele malen overtroffen gaan worden door glasvezelverbindingen. Maar zeker voor kleinere studentenhuizen is dit een perfecte oplossing. Er is bijna sprake van plug-and-play.”
Van der Aa glimt helemaal als de toekomstige aansluiting van de grote studentencomplexen ter sprake komt: ,,Wanneer die complexen verbonden worden met glasvezel hebben wij in hier in Delft iets wat voor Nederland uniek is.”
OLI verzorgt op dit moment vooral een Website die in de toekomst als spil in de informatievoorziening naar studenten toe moet fungeren: ,,Twee weken geleden hebben we een beetje een valse start gemaakt, pas deze week begint onze site wat meer te leven. We proberen ook wat meer Delfts en op studenten gericht te zijn. Het is gewoon allemaal erg moeilijk, iedereen zit op elkaar te wachten. Want wat moet er eerst zijn: de aansluitingen en de bekabeling of de software in de vorm van websites op Internet? Wij proberen met OLI een begin met het laatste te maken”, aldus van der Aa.
Directeur
Wat heeft een student nu uiteindelijk aan Internet op zijn zolderkamer? Zullen de Delftse grachten in de toekomst na zessen nog stiller worden? Volgens Ronald Mannak wel: ,,Het is leuk, leerzaam, je kunt aan onvoorstelbaar veel informatie komen en het is een heel nieuwe ervaring.” Maar in praktijk valt het educatieve of blikverruimende element in het niet bij de spelletjes en chatboxen. Mannak: ,,Je kunt op Internet ook Quake spelen, je kunt dan letterlijk een hele site uitmoorden, dat geeft echt een kick!”
Van der Aa: ,,Het aanbod en nuttig gebruik zal meegroeien met het aantal aangesloten mensen. Maar als studenten alleen maarE-mailen is het de investering al waard. En zelfs de directeur van de DUWO heeft tegenwoordig een Internet-aansluiting aan huis.”
(M.L.)
Studentenhuizen op Internet: voor steeds meer Delftenaren een reële mogelijkheid. Niet meer naar de faculteit om de elektronische snelweg te betreden maar gewoon ’s nachts tussen sociëteit en bed nog even netsurfen. De kleine groep bevoorrechte studenten die op dit moment al over Internet-faciliteiten aan huis beschikt, uit zich bij voorkeur in een verhullend jargon vol routers, coax en honderd Mbit glasvezelverbindingen.
1 ,,Je kunt letterlijk een site uitmoorden”
Zo ook Ronald Mannak, bewoner van het wooncomplex en Internetproeftuin de Krakeelhof: ,,De meeste bewoners hier wisten voor ze aan Internet begonnen nog niet eens het verschil tussen C en C++.” Gelukkig maakt dat voor de studenten die nu met de aansluiting van het huisnetwerk op Internet willen beginnen ook niets meer uit. Het pionierswerk is door de mensen in de Krakeelhof en enkele ander studentenhuizen gedaan, de meeste kinderziekten zijn overwonnen.
Als een studentenhuis op Internet wil, kan men in overleg met het Rekencentrum een router in bruikleen krijgen. Apparaten van drieduizend gulden die de informatie-afhandeling tussen het huis en de buitenwereld regelen. Voor deze apparatuur hoeft ook al geen kamer meer opgeofferd te worden: men krijgt een bijna teleurstellend klein kastje, zonder rijen knipperende lampjes of vuistdikke bossen kabels.
,,Het is allemaal begonnen met een huisnetwerk waarop wij spelletjes als Doom en Warcraft deden en randapparatuur als printers deelden. We wilden dit netwerk op Internet aansluiten en zochten daar een soort sponsor voor. Het Rekencentrum had nog geld over van een prijsvraag en wij hebben gevraagd of dat niet aan een proefproject op de Krakeelhof besteed kon worden.”
Torenhoog
De eerste Delftse poging een grootschaliger studentennetwerk op Internet aan te sluiten via een zogenaamde ISDN-verbinding verliep zeker niet zonder problemen. Het doorrekenen van de totale kosten aan individuele gebruikers leverde misverstanden, conflicten en vooral een torenhoge rekening op. De eerste tweeduizend gulden werd nog ruimhartig door de PTT betaald, maar toen er een volgende rekening van 3.500 gulden binnenkwam drong pas tot de gebruikers door dat de apparatuur misschien niet optimaal ingesteld stond.
Mannak: ,,Het probleem was dat de kosten berekend werden aan de hand van het gedownload aantal bytes, terwijl de rekening van de PTT gewoon uitging van het aantal minuten dat de lijn opgenstond. Hierdoor gingen wij het systeem op de verkeerde manier gebruiken en stond de lijn juist nog langer open.”
Naar Delfts gebruik werd er een programma geschreven om dit alles beter te controleren.
Verontschuldigend zegt Mannak: ,,Nee, ik ben geen elektro’er, ik studeer bouwkunde. De mensen die zoiets konden schrijven hadden er geen zin in en dus moest de rest het wel zelf leren. Ja, ik ben wel de grootste computernerd op deze verdieping.”
Niet zonder gevolgen, want Mannak startte met drie IO’ers een eigen ‘ontwerpbureau voor nieuwe media’ en had nog nooit zo’n goedbetaalde studentenbaan.
Plug-and-play
Het is duidelijk dat wanneer een huis of verdieping het Internet op wil er een vorm van organisatie moet zijn. Op de Krakeelhof zijn steeds twee mensen verantwoordelijk voor het netwerk. ,,Zeker in het begin gingen mensen nogal ruw om met bijvoorbeeld netwerkkabels, we hadden toen heel veel storingen. En ook de DUWO was niet zo blij met al die kabels door het huis.”
De verhouding tussen Internet-hobbyende studenten en de verhuurder is inmiddels stukken beter. DUWO is er van doordrongen dat een Internet-aansluiting in de toekomst net zoiets vanzelfsprekends wordt als kabeltelevisie.
Schakel tussen de studenten en studentenhuisvestiging is de stichting On Line Internet (OLI), die zich bezighoudt met het opzetten en verbeteren van Internet-faciliteiten voor Delftse studenten. Olaf van der Aa, voorzitter van deze stichting, ziet de plaatsing van routers en ISDN-verbindingen als een begin: ,,In de toekomst zal ISDN wat mogelijkheden betreft vele malen overtroffen gaan worden door glasvezelverbindingen. Maar zeker voor kleinere studentenhuizen is dit een perfecte oplossing. Er is bijna sprake van plug-and-play.”
Van der Aa glimt helemaal als de toekomstige aansluiting van de grote studentencomplexen ter sprake komt: ,,Wanneer die complexen verbonden worden met glasvezel hebben wij in hier in Delft iets wat voor Nederland uniek is.”
OLI verzorgt op dit moment vooral een Website die in de toekomst als spil in de informatievoorziening naar studenten toe moet fungeren: ,,Twee weken geleden hebben we een beetje een valse start gemaakt, pas deze week begint onze site wat meer te leven. We proberen ook wat meer Delfts en op studenten gericht te zijn. Het is gewoon allemaal erg moeilijk, iedereen zit op elkaar te wachten. Want wat moet er eerst zijn: de aansluitingen en de bekabeling of de software in de vorm van websites op Internet? Wij proberen met OLI een begin met het laatste te maken”, aldus van der Aa.
Directeur
Wat heeft een student nu uiteindelijk aan Internet op zijn zolderkamer? Zullen de Delftse grachten in de toekomst na zessen nog stiller worden? Volgens Ronald Mannak wel: ,,Het is leuk, leerzaam, je kunt aan onvoorstelbaar veel informatie komen en het is een heel nieuwe ervaring.” Maar in praktijk valt het educatieve of blikverruimende element in het niet bij de spelletjes en chatboxen. Mannak: ,,Je kunt op Internet ook Quake spelen, je kunt dan letterlijk een hele site uitmoorden, dat geeft echt een kick!”
Van der Aa: ,,Het aanbod en nuttig gebruik zal meegroeien met het aantal aangesloten mensen. Maar als studenten alleen maarE-mailen is het de investering al waard. En zelfs de directeur van de DUWO heeft tegenwoordig een Internet-aansluiting aan huis.”
(M.L.)
Comments are closed.