Genetische modificatie van organismen is niet zo eng. Angst berust deels op een gebrek aan kennis, en dat heeft geleid tot een te streng en ingewikkeld Europees beleid dat de valorisatie van onderzoek verhindert, denkt biotechnicus en ‘beste afstudeerder 2013’ Hilde Coumou.
- Onderzoeken:‘Science communication in policy making’ en ‘Engineering precursor supply in baker’s yeast’
- Eindcijfers:9 voor life science and technology, 8,5 voor science education and communication, en ze won de prijs ‘Beste Afstudeerder 2013
‘Wetenschappers zouden meer betrokken moeten zijn bij beleidsvorming, valt te lezen in Coumous scriptie ‘Science communication in policy making’. Daarmee bracht ze twee masters samen, én sleepte de titel ‘Beste Afstudeerder 2013’ binnen.
‘Nederland wordt steeds slimmer.’ Al pratend met Hilde Coumou (24) kun je de gedachte aan de LOI-slogan bijna niet onderdrukken. “Er is een omslag gaande”, zegt ze vanachter haar bureau aan de universiteit in Kopenhagen, waar ze een PhD volgt in de biotechnologie. “Vroeger was de wetenschapper de alleswetende autoriteit: wetenschap was waarheid. Mensen snapten het toch niet, en zo wel, dan waren ze het ermee eens. Dankzij nieuwe technologieën zijn mensen steeds meer in staat om informatie op te zoeken en mee te denken. Laten in hun mening over wetenschappelijke ontwikkelingen ook zaken meespelen als gevoel, normen en waarden en culturele aspecten. Wetenschappers beseffen dat, en dat maakt wetenschapscommunicatie steeds belangrijker. Niet alleen naar de bevolking, maar ook in beleidsvorming.”
Wetenschappers zouden een grotere rol moeten spelen in die beleidsvorming, concludeert Coumou in haar afstudeeronderzoek. “Veel beleid is namelijk onnodig streng en ingewikkeld, deels door gebrek aan kennis.” Dat ondervond ze aan den lijve tijdens haar (gelijktijdige) afstuderen bij life science and technology, waar ze werkte aan het efficiënter omgaan met het centraal metabolisme van bakkersgist. “We weten bijna alles van dat beestje. Hoe zijn DNA in elkaar zit, hoe we hem alcohol kunnen laten produceren… Nu weten we zelfs hoe we hem ook andere stoffen kunnen laten produceren, als we zijn metabolisme beïnvloeden door het DNA aan te passen en hem anders te voeden, met bijvoorbeeld genetisch gemodificeerde planten. Dat kan van onvoorstelbare betekenis zijn voor de medische industrie, maar ook voor bijvoorbeeld de plastic- of chemische industrie. Alleen, de Europese richtlijnen voor het op de markt brengen van genetisch gemodificeerde organismen zijn ongelooflijk streng.” Mensen, beleidsmakers incluis, vinden genetische modificatie namelijk eng. “Terwijl het heel goed kan zijn. We kunnen rijst ontwikkelen met meer vitamines. Nieuwe medicijnen. En in de biotechnologie gebruiken we nog natuurlijke grondstoffen ook.” De oplossing: laat wetenschappers via communicatie meewerken aan dat beleid. “Daar hebben ze ook behoefte aan. Uit interviews die ik hield met zeventien wetenschappers in de plantenbiotechnologie, bleek dat zij vinden dat ze een verantwoordelijkheid hebben bij het maken van beleidsregels. Maar ze hebben daarbij wel behoefte aan hulp van professionals in de wetenschapscommunicatie, en aan een netwerk van wetenschappers om het samen te doen. Onderzoeksinstituten als universiteiten zouden dat moeten stimuleren, zodat wetenschappers zich ook gestimuleerd voelen op dat vlak.”
Het is de perfecte samenkomst van twee verschillende wetenschapsgebieden: biotechnologie en science education and communication. Coumou deed een double degree, waarmee studenten twee masters doen in drie jaar in plaats van vier, onder de voorwaarde dat de twee een link hebben. Ze wist er óók nog een Unitech-uitwisselingsproject in te proppen waar een jaar voor staat. Nu staat ze in Denemarken toch weer in het lab. Maar het begint alweer te jeuken: “Dan denk ik: moet ik niet eens wat schoolkinderen uitnodigen om ze te laten zien waarmee we bezig zijn, of een artikel schrijven voor een wetenschappelijk blad? Die communicatie, die blijft lonken.”
Comments are closed.