De Delftse studentenwereld kent veel organisaties en verenigingen. Sommige daarvan leiden een onopvallend bestaan. Vandaag: CSR Franck.
De aandacht voor kerkorgels vermindert en daar wil CSR Franck iets aan doen. Als de leden op pad gaan zijn ze met zijn vieren, maar officieel bestaat de ondervereniging, vernoemd naar componist en organist César Franck, uit twee leden: Arjan de Nooijer en Arjen Jellema. De andere twee zijn als alumni immers geen lid meer van moedervereniging CSR.
Kerkorgels worden doorgaans als redelijk saai ervaren, weet De Nooijer: “Gelovig of niet, mensen associëren kerkorgels altijd met psalmen en zware muziek, maar er is zoveel meer op mogelijk. Er is veel klassiek repertoire, ook humoristische stukken. Er bestaan zelfs orgelwerken met rumbaritmes. Laatst, na een concert in Haarlem, zeiden veel mensen ‘Ik had geen idee dat zoiets ook op orgel kon’. Ze krijgen een bredere kijk op de mogelijkheden. Vroeger was er een muzikale cultuur rondom kerkorgels in Nederland, maar nu zijn er te weinig bespelers en mensen die orgels onderhouden.”
Missionarissen vinden ze zichzelf niet. “We vinden het vooral leuk om te spelen, doen ook aan concoursen mee. Ik geniet wel van de verraste reacties.” Jellema bewondert de grootsheid van orgels: “Met een paar grepen heb je al een enorme bak geluid. Het is een soort orkest waar je als een dirigent allerlei klankkleuren uit kunt halen. Zoals César Franck het zei: ‘Mon orgue c’est une orchestre’.”
De Nooijer: “In het Oude Testament is al sprake van een soort orgel. Het is een van de oudste instrumenten.” Op excursie naar Groningen, de ‘orgeltuin van Europa’, konden ze zich heerlijk uitleven. Jellema: “We hebben overal een kwartiertje gespeeld. Elk orgel heeft zijn eigen karakter, dat blijft boeien.” (JT)
De aandacht voor kerkorgels vermindert en daar wil CSR Franck iets aan doen. Als de leden op pad gaan zijn ze met zijn vieren, maar officieel bestaat de ondervereniging, vernoemd naar componist en organist César Franck, uit twee leden: Arjan de Nooijer en Arjen Jellema. De andere twee zijn als alumni immers geen lid meer van moedervereniging CSR.
Kerkorgels worden doorgaans als redelijk saai ervaren, weet De Nooijer: “Gelovig of niet, mensen associëren kerkorgels altijd met psalmen en zware muziek, maar er is zoveel meer op mogelijk. Er is veel klassiek repertoire, ook humoristische stukken. Er bestaan zelfs orgelwerken met rumbaritmes. Laatst, na een concert in Haarlem, zeiden veel mensen ‘Ik had geen idee dat zoiets ook op orgel kon’. Ze krijgen een bredere kijk op de mogelijkheden. Vroeger was er een muzikale cultuur rondom kerkorgels in Nederland, maar nu zijn er te weinig bespelers en mensen die orgels onderhouden.”
Missionarissen vinden ze zichzelf niet. “We vinden het vooral leuk om te spelen, doen ook aan concoursen mee. Ik geniet wel van de verraste reacties.” Jellema bewondert de grootsheid van orgels: “Met een paar grepen heb je al een enorme bak geluid. Het is een soort orkest waar je als een dirigent allerlei klankkleuren uit kunt halen. Zoals César Franck het zei: ‘Mon orgue c’est une orchestre’.”
De Nooijer: “In het Oude Testament is al sprake van een soort orgel. Het is een van de oudste instrumenten.” Op excursie naar Groningen, de ‘orgeltuin van Europa’, konden ze zich heerlijk uitleven. Jellema: “We hebben overal een kwartiertje gespeeld. Elk orgel heeft zijn eigen karakter, dat blijft boeien.” (JT)
Comments are closed.