Tussen alfa’s en bèta’s bestaat een kloof van onbegrip, stelde C.P. Snow in een vermaard geworden lezing uit 1959. In ‘De trots van alfa en bèta’ onderzoeken wetenschappers van diverse pluimage de herkomst en het karakter van de ’twee culturen’.
Tussen alfa’s en bèta’s bestaat een kloof van onbegrip, stelde C.P. Snow in een vermaard geworden lezing uit 1959. In ‘De trots van alfa en bèta’ onderzoeken wetenschappers van diverse pluimage de herkomst en het karakter van de ’twee culturen’.
Boekbespreking
Alfa’s en bèta’s hebben elkaar doorgaans weinig te melden. Tussen Leiden en Delft is weliswaar druk verkeer, met kennisuitwisseling heeft het meestal niets te maken. ,,De alfa’s verachten de bèta’s omdat die na hun twintigste geen roman meer gelezen hebben”, parafraseert Gerrit Krol in de inleiding van de bundel C.P. Snow, ,,en de bèta’s verachten de alfa’s omdat die nooit hebben geleerd met een rekenliniaal te kunnen omgaan.”
Het onderscheid tussen alfa- en bèta-cultuur wordt vaak op de spits gedreven. In werkelijkheid is er van zo’n dichotomie geen sprake. Al is het maar omdat er ook een gamma-cultuur bestaat, waartoe de sociale wetenschappen behoren, die zowel kwalitatief als kwantitatief zijn onderbouwd. De bioloog/filosoof Bart Voorzanger gaat in zijn bijdrage nog verder en stelt dat er talloze culturen zijn waar mensen in werk en vrije tijd aan deelnemen.
Sommige bèta’s kunnen uitstekend uit de voeten in de alfa-cultuur. Rutger Kopland kreeg voor zijn poëzie niet zomaar de P.C. Hooftprijs en Paul Verhoeven is een verdienstelijk filmmaker. Het omgekeerde is zeldzaam. Zelfs van schrijver Rogi Wieg valt niet te verwachten dat hij de Nobelprijs voor natuurkunde in de wacht sleept.
Drakerig
De onverstaanbaarheid tussen alfa’s en bèta’s is niet weg te vlakken. De oorzaak ligt deels in het onderwijs, waarin we ons al op de middelbare school moeten specialiseren. Floris Cohen, hoogleraar wetenschapsgeschiedenis aan de UT, situeert in een drakerig geformuleerd betoog de verwijdering aan het begin van de moderne tijd. Vanaf de zeventiende eeuw gaan de natuurwetenschappen uit van een abstracte, ideale werkelijkheid die ver af staat van onze ervaringswereld.
De filosoof Hans Achterhuis gaat terug naar de mythe van Prometheus, zoals Plato deze heeft opgetekend in de dialoog ‘Protagoras’. Daarin wordt verhaald over het begin van de mensheid. De halfgod Prometheus rooft van de goden technische kennis en vuur. De oppergod Zeus vond dat niet toereikend en zond daarom de bode Hermes om de mensen ‘eergevoel en recht’ te brengen. Ziedaar, de twee culturen van Snow steken volgens Achterhuis hier de kop al op.
Gaspedaal
Toch zou de technische cultuur zich pas in de moderne tijd aan de religieuze, talige cultuur ontworstelen. Het zou vervolgens nog drie eeuwen duren voordat de implicaties van de wetenschappelijk-technologische revolutie volop zichtbaar werden. Achterhuis: ,,Pas in onze eeuw hebben de twee werkelijkheidsbenaderingen waar Plato het over had, zich zo duidelijk ontwikkeld en uitgekristalliseerd dat er met recht over twee culturen gesproken kan worden.”
Voor de hand ligt natuurlijk de vraag of het mogelijk en wenselijk is de twee culturen te overbruggen. Krol meent dat het antwoord al klaar ligt, in de vorm van de boekdrukkunst en audio/video-apparatuur. Hard- en software kunnen immers niet zonder elkaar. Achterhuis richt zich op de moraal, die in onze technologische cultuur achterop is geraakt. Wat hem betreft mag deze worden ingebouwd in machines en apparaten. Wie te hard op het gaspedaal trapt, wordt door een chip tot de orde geroepen. Hermes is voorgoed van gedaante veranderd.
‘De trots van alfa en bèta’ is uitgegeven door De Bezige Bij, ISBN 90 234 3634 2, prijs: 36,50 gulden.
Tussen alfa’s en bèta’s bestaat een kloof van onbegrip, stelde C.P. Snow in een vermaard geworden lezing uit 1959. In ‘De trots van alfa en bèta’ onderzoeken wetenschappers van diverse pluimage de herkomst en het karakter van de ’twee culturen’.
Boekbespreking
Alfa’s en bèta’s hebben elkaar doorgaans weinig te melden. Tussen Leiden en Delft is weliswaar druk verkeer, met kennisuitwisseling heeft het meestal niets te maken. ,,De alfa’s verachten de bèta’s omdat die na hun twintigste geen roman meer gelezen hebben”, parafraseert Gerrit Krol in de inleiding van de bundel C.P. Snow, ,,en de bèta’s verachten de alfa’s omdat die nooit hebben geleerd met een rekenliniaal te kunnen omgaan.”
Het onderscheid tussen alfa- en bèta-cultuur wordt vaak op de spits gedreven. In werkelijkheid is er van zo’n dichotomie geen sprake. Al is het maar omdat er ook een gamma-cultuur bestaat, waartoe de sociale wetenschappen behoren, die zowel kwalitatief als kwantitatief zijn onderbouwd. De bioloog/filosoof Bart Voorzanger gaat in zijn bijdrage nog verder en stelt dat er talloze culturen zijn waar mensen in werk en vrije tijd aan deelnemen.
Sommige bèta’s kunnen uitstekend uit de voeten in de alfa-cultuur. Rutger Kopland kreeg voor zijn poëzie niet zomaar de P.C. Hooftprijs en Paul Verhoeven is een verdienstelijk filmmaker. Het omgekeerde is zeldzaam. Zelfs van schrijver Rogi Wieg valt niet te verwachten dat hij de Nobelprijs voor natuurkunde in de wacht sleept.
Drakerig
De onverstaanbaarheid tussen alfa’s en bèta’s is niet weg te vlakken. De oorzaak ligt deels in het onderwijs, waarin we ons al op de middelbare school moeten specialiseren. Floris Cohen, hoogleraar wetenschapsgeschiedenis aan de UT, situeert in een drakerig geformuleerd betoog de verwijdering aan het begin van de moderne tijd. Vanaf de zeventiende eeuw gaan de natuurwetenschappen uit van een abstracte, ideale werkelijkheid die ver af staat van onze ervaringswereld.
De filosoof Hans Achterhuis gaat terug naar de mythe van Prometheus, zoals Plato deze heeft opgetekend in de dialoog ‘Protagoras’. Daarin wordt verhaald over het begin van de mensheid. De halfgod Prometheus rooft van de goden technische kennis en vuur. De oppergod Zeus vond dat niet toereikend en zond daarom de bode Hermes om de mensen ‘eergevoel en recht’ te brengen. Ziedaar, de twee culturen van Snow steken volgens Achterhuis hier de kop al op.
Gaspedaal
Toch zou de technische cultuur zich pas in de moderne tijd aan de religieuze, talige cultuur ontworstelen. Het zou vervolgens nog drie eeuwen duren voordat de implicaties van de wetenschappelijk-technologische revolutie volop zichtbaar werden. Achterhuis: ,,Pas in onze eeuw hebben de twee werkelijkheidsbenaderingen waar Plato het over had, zich zo duidelijk ontwikkeld en uitgekristalliseerd dat er met recht over twee culturen gesproken kan worden.”
Voor de hand ligt natuurlijk de vraag of het mogelijk en wenselijk is de twee culturen te overbruggen. Krol meent dat het antwoord al klaar ligt, in de vorm van de boekdrukkunst en audio/video-apparatuur. Hard- en software kunnen immers niet zonder elkaar. Achterhuis richt zich op de moraal, die in onze technologische cultuur achterop is geraakt. Wat hem betreft mag deze worden ingebouwd in machines en apparaten. Wie te hard op het gaspedaal trapt, wordt door een chip tot de orde geroepen. Hermes is voorgoed van gedaante veranderd.
‘De trots van alfa en bèta’ is uitgegeven door De Bezige Bij, ISBN 90 234 3634 2, prijs: 36,50 gulden.
Comments are closed.