Opinie

De Kelderwerkers (12)

Als de drukker de sigaret uit zijn mond haalde, bleef in zijn lip een gleuf achter als bij een asbak. ,,Daar zit de zwakke plek, meneer.” Hij wees met zijn peuk in de rondte. ,,Overal. Je weet nooit van tevoren waar, maar ergens gaat het mis.

Misschien vandaag, misschien morgen.”

Hij nam een hijs aan zijn sigaret. De rook kwam uit zijn haren. ,,En we zijn geen uitzondering hoor. Het is de natuur van de dingen. Ze willen fout gaan. Ik word geplaagd door mijn drukpersen, de docent door zijn dia-carrousel, de timmerman door zijn hamer. Heb je ooit gezien dat de kop van een hamer van zijn steel af vloog? Vroeg of laat wil die kop er af vliegen. Het is de natuur der dingen, meneer. Dus als u op zoek bent naar problemen op deze afdeling: ik kan u er zo tien noemen.”


1 Illustratie: Saskia Wigbold

De rook bleef maar komen, wolken als een wollige pruik stonden op zijn hoofd. Ik zou hem willen waarschuwen maar kon de woorden niet vinden. ,,Er is iets.”

,,Er is altijd iets, meneer. Soms zie je het, soms zit het verstopt en wacht het zijn kans af. Maar het is er altijd. Waarom zouden we zoeken naar problemen, ze komen vanzelf op ons af.”

,,Ik bedoel: er is iets op uw hoofd. Uw haar. Het brandt.”

De drukker veegde door zijn haar. Nu pas zag ik dat ik was bedrogen door de dieptewerking: de rookwolk hing ver achter de drukker, tegen het plafond. Ik wees. De drukker draaide zijn hoofd om.

De drukker vloekte.

In de twee minuten die volgden, liet de drukker zien dat hij een ervaren crisismanager was. Eerst drukte hij op de grote rode knop. Het licht viel uit, het geraas van de drukpersen stierf weg. Alleen het gloeiende puntje van een sigaret bewoog zich door de duisternis. Ik hoorde een klik en de noodverlichting sprong aan, ik zag de drukker aan het andere eind van de drukkerij een deur open trekken. ,,Trammelant!”, riep hij. Drie mannen in overals kwamen in looppas de kamer uit, hun koffiemokken nog in de hand. De drukker wees: jij hier, jij daar en jij bij de papierrol. Zelf bediende hij het knoppenpaneel. ,,Een, twee drie, trekken!”, riep hij en de mannen trokken. Dikke plakken aan elkaar gekleefd papier trokken ze uit de drukpers. ,,Een, twee drie, trekken!” Het papier was doordrenkt met blauwe inkt. De drukker haalde een hendel over. De machine zuchtte, gromde en spuugde een pap van papiersnippers en inkt uit.

,,Zo”, zei de drukker, ,,hij heeft zijn boertje gedaan. Schoonmaken en opnieuw inregelen, jongens.” Hij zocht in zijn borstzak naar een pakje shag. En dat alles binnen twee minuten.

Ik was niet van mijn plaats geweest. De drukker kwam weer tegenover me tegen een tafel leunen. ,,Ik zei het toch. Het komt vanzelf op je af.” Hij glimlachte. ,,Je haar staat in de fik, zei je. Je mag je ogen wel eens laten uitspuiten.”

,,Waar moeten we de troep laten?”, vroeg een van de mannen inoveral. Hij hield een lap van het natte misdruksel op. De drukker wees met zijn sigaret omhoog. ,,Nee wacht eens, laat eens zien. Wat is dit voor spul? Dit is geen papier, dit lijkt wel linnen. Hebben jullie een rol stof op de machine gezet?”

De man schudde zijn hoofd. Hij keek naar het bewijsmateriaal in zijn hand: nat, TU-blauw en overduidelijk geweven. Inktdruppels lekten uit de rafels. De man wees naar een van de anderen. ,,Het was zijn idee.”

,,Wat was zijn idee?”

,,Spandoeken drukken. Hij zei: het kan wel even, het is toch pauze.”

,,Wat voor spandoeken?”

De man slikte zijn woorden in, haalde diep adem, keek naar de grond. ,,Voor nieuwe drukpersen. Die niet zo snel vastlopen.”

De drukker vloekte. Ik dacht aan de tien problemen die hij me kon noemen en vroeg me af of het moment nog zou komen dat ik er naar zou durven vragen.

,,Daar zit de zwakke plek, meneer.” Hij wees met zijn peuk in de rondte. ,,Overal. Je weet nooit van tevoren waar, maar ergens gaat het mis. Misschien vandaag, misschien morgen.”

Hij nam een hijs aan zijn sigaret. De rook kwam uit zijn haren. ,,En we zijn geen uitzondering hoor. Het is de natuur van de dingen. Ze willen fout gaan. Ik word geplaagd door mijn drukpersen, de docent door zijn dia-carrousel, de timmerman door zijn hamer. Heb je ooit gezien dat de kop van een hamer van zijn steel af vloog? Vroeg of laat wil die kop er af vliegen. Het is de natuur der dingen, meneer. Dus als u op zoek bent naar problemen op deze afdeling: ik kan u er zo tien noemen.”


1 Illustratie: Saskia Wigbold

De rook bleef maar komen, wolken als een wollige pruik stonden op zijn hoofd. Ik zou hem willen waarschuwen maar kon de woorden niet vinden. ,,Er is iets.”

,,Er is altijd iets, meneer. Soms zie je het, soms zit het verstopt en wacht het zijn kans af. Maar het is er altijd. Waarom zouden we zoeken naar problemen, ze komen vanzelf op ons af.”

,,Ik bedoel: er is iets op uw hoofd. Uw haar. Het brandt.”

De drukker veegde door zijn haar. Nu pas zag ik dat ik was bedrogen door de dieptewerking: de rookwolk hing ver achter de drukker, tegen het plafond. Ik wees. De drukker draaide zijn hoofd om.

De drukker vloekte.

In de twee minuten die volgden, liet de drukker zien dat hij een ervaren crisismanager was. Eerst drukte hij op de grote rode knop. Het licht viel uit, het geraas van de drukpersen stierf weg. Alleen het gloeiende puntje van een sigaret bewoog zich door de duisternis. Ik hoorde een klik en de noodverlichting sprong aan, ik zag de drukker aan het andere eind van de drukkerij een deur open trekken. ,,Trammelant!”, riep hij. Drie mannen in overals kwamen in looppas de kamer uit, hun koffiemokken nog in de hand. De drukker wees: jij hier, jij daar en jij bij de papierrol. Zelf bediende hij het knoppenpaneel. ,,Een, twee drie, trekken!”, riep hij en de mannen trokken. Dikke plakken aan elkaar gekleefd papier trokken ze uit de drukpers. ,,Een, twee drie, trekken!” Het papier was doordrenkt met blauwe inkt. De drukker haalde een hendel over. De machine zuchtte, gromde en spuugde een pap van papiersnippers en inkt uit.

,,Zo”, zei de drukker, ,,hij heeft zijn boertje gedaan. Schoonmaken en opnieuw inregelen, jongens.” Hij zocht in zijn borstzak naar een pakje shag. En dat alles binnen twee minuten.

Ik was niet van mijn plaats geweest. De drukker kwam weer tegenover me tegen een tafel leunen. ,,Ik zei het toch. Het komt vanzelf op je af.” Hij glimlachte. ,,Je haar staat in de fik, zei je. Je mag je ogen wel eens laten uitspuiten.”

,,Waar moeten we de troep laten?”, vroeg een van de mannen inoveral. Hij hield een lap van het natte misdruksel op. De drukker wees met zijn sigaret omhoog. ,,Nee wacht eens, laat eens zien. Wat is dit voor spul? Dit is geen papier, dit lijkt wel linnen. Hebben jullie een rol stof op de machine gezet?”

De man schudde zijn hoofd. Hij keek naar het bewijsmateriaal in zijn hand: nat, TU-blauw en overduidelijk geweven. Inktdruppels lekten uit de rafels. De man wees naar een van de anderen. ,,Het was zijn idee.”

,,Wat was zijn idee?”

,,Spandoeken drukken. Hij zei: het kan wel even, het is toch pauze.”

,,Wat voor spandoeken?”

De man slikte zijn woorden in, haalde diep adem, keek naar de grond. ,,Voor nieuwe drukpersen. Die niet zo snel vastlopen.”

De drukker vloekte. Ik dacht aan de tien problemen die hij me kon noemen en vroeg me af of het moment nog zou komen dat ik er naar zou durven vragen.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.