Alvar Aalto gaf door de toepassing van organische materialen en plastische vormen een geheel eigen draai aan de functionalistische architectuur. Ter gelegenheid van zijn honderdste geboortejaar loopt in het Nederlands Architectuurinstituut (NAi) een expositie over zijn werk.
In de Grote Zaal van het NAi wordt de blik van de bezoeker gevangen door een immense, golvende wand van groen geverfd hout. Ertegenaan zijn legio stoelen, krukjes, tafels en lampen bevestigd. De meeste meubels zijn gemaakt van hout en triplex, gebogen in sierlijke, ‘vrouwelijke’ vormen. Hoewel er een patina van het verleden op rust zien ze er modern uit. Ze ademen dezelfde transparantie als de buisstoelen uit de jaren twintig van Mart Stam en Marcel Breuer.
Wie zich op gepaste afstand van de wand opstelt, kan in één oogopslag zien dat de Finse architect Alvar Aalto (1898-1976) in zijn vakgebied tot de groten van deze eeuw behoort. Zoals ook geldt voor menig andere architect, etaleren zijn meubelstukken in al hun vernuft en eenvoud zijn visie op het vak. Een flink aantal heeft de status van klassieker bereikt, zoals de zetel die hij maakte voor het sanatorium in Paimio. Evenals vele andere wordt deze tot op de dag van vandaag geproduceerd door de in 1935 mede door hemzelf opgerichte firma Artek.
2 Centrale hal in kantoorgebouw Rautatalo, Helsinki 1955
Dat hout in de ontwerpbenadering van Aalto zo’n belangrijke rol is gaan spelen is natuurlijk niet zo vreemd. De grondstof is in de Scandinavische landen ruim voorradig en als bouwmateriaal biedt hout bescherming tegen de kou, want het houdt veel warmte vast. Maar het heeft meer kwaliteiten. Hout is gemakkelijk te verwerken, het heeft een bijzondere textuur, het is sfeervol, het ‘werkt’, waardoor een vloer buigt en kraakt als je eroverheen loopt. Zelfs als het is geschilderd behoudt het een meerwaarde die kozijnen van hout zoveel aangenamer doet uitkomen dan die van kunststof.
Naaldbomen
Dat Aalto veel gevoel had voor de natuurlijke eigenschappen van materialen zien we in al zijn werk terug. Zijn meubels mag hij voornamelijk hebben vervaardigd van hout, en ook in zijn gebouwen treffen we het veelvuldig aan, hij gebruikte evengoed tal van andere materialen. Ter illustratie zijn in het NAi diverse panelen opgehangen, uiteenlopend van travertijn tot rubber, van koper tot leer. Ervoor staan materiaalkubussen van baksteen, pleisterwerk, graniet, glas, brons, maar ook een bak met groene planten.
Desondanks, zou je bijna zeggen, is Aalto een belangrijk vertegenwoordiger van het functionalisme in de architectuur. Hoewel hij na zijn studie aan de Technische Hogeschool te Helsinki in 1921 begon te werken in de neoclassicistische traditie, werd hij in 1928lid van het CIAM, het platform van de internationale beweging van functionalistische architecten. Het werk waarmee hij doorbrak, het sanatorium in Paimio (1929-33), kwam tot stand onder invloed van het toen pas voltooide sanatorium Zonnestraal van Duiker in Hilversum.
3 Auditorium van bibliotheek Viipuri (1935), met golvend houten plafond voor betere akoestiekHet sanatorium in Paimio is één van de zeven werken van Aalto die in het NAi worden belicht. Zoals we op foto’s in een langwerpige vitrine kunnen zien is het een wit gebouw, zeven verdiepingen hoog, met uitkragende balkons, neergezet in een woud van strak in het gelid staande naaldbomen. Een geabstraheerde maquette die aan één kant is opengewerkt moet de ruimtelijkheid overbrengen. Doordat veel details zijn weggelaten geeft deze, evenals de andere zes miniatuurmodellen, een onbevredigend beeld. De expositie, die direct uit Finland komt, is weliswaar groots opgezet, maar heeft ook wel wat weg van een voordeelaanbieding.
Harmonie
Een ander werk waarop uitvoerig wordt ingegaan is de stadsbibliotheek in Viipuri (1933-1935), de eerste van het twintigtal bibliotheken dat hij gedurende zijn leven zou ontwerpen. Door de lichtheid, de openheid en de transparantie is het een volstrekt modern bouwwerk. Toch komt het niet streng over. Hier wordt al zichtbaar dat hij mede door het gebruik van hout als architectonisch element, het functionalisme op zijn eigen manier interpreteerde.
De riante villa Mairea die hij in de vrije natuur bij Noormarkku (1937-1939) realiseerde is een synthese van het modernisme en de Finse bouwtraditie, waarin rechthoekige vormen samengaan met organische. Er zat een idealistisch idee achter. De villa moest de harmonie uitdragen tussen mens, natuur en kunst. In de gevels zorgen teak, grenen, lei en baksteen voor sterke contrasten. Het textiel, de gordijnen, de sofa’s en de fauteuils werden ontworpen door zijn eerste echtgenote Aino, die tot haar dood in 1949, zijn compagnon was. Zijn tweede vrouw, Elissa Mäkiniemi, zou hem later ook bijstaan in zijn werk.
De ruimtelijke kwaliteiten van Aalto komen het best naar voren in de Kerk van de Drie Kruizen (1956-58) die hij in Vuoksenniska bouwde. Een prachtig gelede ruimte, niet al te hoog, waarbij de organische vormen overheersen. Het licht schijnt van verschillende kanten erg mooi naar binnen te dringen. Ook van dit bouwtype heeft hij meer dan twintig op zijn naam staan. Meer dan bij andere typen, kon hij zich bij het ontwerpen van kerken vrijelijk overgeven aan zijn verlangen tot experimenteren met vorm en materie.
De expositie ‘Alvar Aalto in zeven werken’ loopt nog t/m 16 aug. in het NAi te Rotterdam.
,,,
In de Grote Zaal van het NAi wordt de blik van de bezoeker gevangen door een immense, golvende wand van groen geverfd hout. Ertegenaan zijn legio stoelen, krukjes, tafels en lampen bevestigd. De meeste meubels zijn gemaakt van hout en triplex, gebogen in sierlijke, ‘vrouwelijke’ vormen. Hoewel er een patina van het verleden op rust zien ze er modern uit. Ze ademen dezelfde transparantie als de buisstoelen uit de jaren twintig van Mart Stam en Marcel Breuer.
Wie zich op gepaste afstand van de wand opstelt, kan in één oogopslag zien dat de Finse architect Alvar Aalto (1898-1976) in zijn vakgebied tot de groten van deze eeuw behoort. Zoals ook geldt voor menig andere architect, etaleren zijn meubelstukken in al hun vernuft en eenvoud zijn visie op het vak. Een flink aantal heeft de status van klassieker bereikt, zoals de zetel die hij maakte voor het sanatorium in Paimio. Evenals vele andere wordt deze tot op de dag van vandaag geproduceerd door de in 1935 mede door hemzelf opgerichte firma Artek.
2 Centrale hal in kantoorgebouw Rautatalo, Helsinki 1955
Dat hout in de ontwerpbenadering van Aalto zo’n belangrijke rol is gaan spelen is natuurlijk niet zo vreemd. De grondstof is in de Scandinavische landen ruim voorradig en als bouwmateriaal biedt hout bescherming tegen de kou, want het houdt veel warmte vast. Maar het heeft meer kwaliteiten. Hout is gemakkelijk te verwerken, het heeft een bijzondere textuur, het is sfeervol, het ‘werkt’, waardoor een vloer buigt en kraakt als je eroverheen loopt. Zelfs als het is geschilderd behoudt het een meerwaarde die kozijnen van hout zoveel aangenamer doet uitkomen dan die van kunststof.
Naaldbomen
Dat Aalto veel gevoel had voor de natuurlijke eigenschappen van materialen zien we in al zijn werk terug. Zijn meubels mag hij voornamelijk hebben vervaardigd van hout, en ook in zijn gebouwen treffen we het veelvuldig aan, hij gebruikte evengoed tal van andere materialen. Ter illustratie zijn in het NAi diverse panelen opgehangen, uiteenlopend van travertijn tot rubber, van koper tot leer. Ervoor staan materiaalkubussen van baksteen, pleisterwerk, graniet, glas, brons, maar ook een bak met groene planten.
Desondanks, zou je bijna zeggen, is Aalto een belangrijk vertegenwoordiger van het functionalisme in de architectuur. Hoewel hij na zijn studie aan de Technische Hogeschool te Helsinki in 1921 begon te werken in de neoclassicistische traditie, werd hij in 1928lid van het CIAM, het platform van de internationale beweging van functionalistische architecten. Het werk waarmee hij doorbrak, het sanatorium in Paimio (1929-33), kwam tot stand onder invloed van het toen pas voltooide sanatorium Zonnestraal van Duiker in Hilversum.
3 Auditorium van bibliotheek Viipuri (1935), met golvend houten plafond voor betere akoestiekHet sanatorium in Paimio is één van de zeven werken van Aalto die in het NAi worden belicht. Zoals we op foto’s in een langwerpige vitrine kunnen zien is het een wit gebouw, zeven verdiepingen hoog, met uitkragende balkons, neergezet in een woud van strak in het gelid staande naaldbomen. Een geabstraheerde maquette die aan één kant is opengewerkt moet de ruimtelijkheid overbrengen. Doordat veel details zijn weggelaten geeft deze, evenals de andere zes miniatuurmodellen, een onbevredigend beeld. De expositie, die direct uit Finland komt, is weliswaar groots opgezet, maar heeft ook wel wat weg van een voordeelaanbieding.
Harmonie
Een ander werk waarop uitvoerig wordt ingegaan is de stadsbibliotheek in Viipuri (1933-1935), de eerste van het twintigtal bibliotheken dat hij gedurende zijn leven zou ontwerpen. Door de lichtheid, de openheid en de transparantie is het een volstrekt modern bouwwerk. Toch komt het niet streng over. Hier wordt al zichtbaar dat hij mede door het gebruik van hout als architectonisch element, het functionalisme op zijn eigen manier interpreteerde.
De riante villa Mairea die hij in de vrije natuur bij Noormarkku (1937-1939) realiseerde is een synthese van het modernisme en de Finse bouwtraditie, waarin rechthoekige vormen samengaan met organische. Er zat een idealistisch idee achter. De villa moest de harmonie uitdragen tussen mens, natuur en kunst. In de gevels zorgen teak, grenen, lei en baksteen voor sterke contrasten. Het textiel, de gordijnen, de sofa’s en de fauteuils werden ontworpen door zijn eerste echtgenote Aino, die tot haar dood in 1949, zijn compagnon was. Zijn tweede vrouw, Elissa Mäkiniemi, zou hem later ook bijstaan in zijn werk.
De ruimtelijke kwaliteiten van Aalto komen het best naar voren in de Kerk van de Drie Kruizen (1956-58) die hij in Vuoksenniska bouwde. Een prachtig gelede ruimte, niet al te hoog, waarbij de organische vormen overheersen. Het licht schijnt van verschillende kanten erg mooi naar binnen te dringen. Ook van dit bouwtype heeft hij meer dan twintig op zijn naam staan. Meer dan bij andere typen, kon hij zich bij het ontwerpen van kerken vrijelijk overgeven aan zijn verlangen tot experimenteren met vorm en materie.
De expositie ‘Alvar Aalto in zeven werken’ loopt nog t/m 16 aug. in het NAi te Rotterdam.
In de Grote Zaal van het NAi wordt de blik van de bezoeker gevangen door een immense, golvende wand van groen geverfd hout. Ertegenaan zijn legio stoelen, krukjes, tafels en lampen bevestigd. De meeste meubels zijn gemaakt van hout en triplex, gebogen in sierlijke, ‘vrouwelijke’ vormen. Hoewel er een patina van het verleden op rust zien ze er modern uit. Ze ademen dezelfde transparantie als de buisstoelen uit de jaren twintig van Mart Stam en Marcel Breuer.
Wie zich op gepaste afstand van de wand opstelt, kan in één oogopslag zien dat de Finse architect Alvar Aalto (1898-1976) in zijn vakgebied tot de groten van deze eeuw behoort. Zoals ook geldt voor menig andere architect, etaleren zijn meubelstukken in al hun vernuft en eenvoud zijn visie op het vak. Een flink aantal heeft de status van klassieker bereikt, zoals de zetel die hij maakte voor het sanatorium in Paimio. Evenals vele andere wordt deze tot op de dag van vandaag geproduceerd door de in 1935 mede door hemzelf opgerichte firma Artek.
2 Centrale hal in kantoorgebouw Rautatalo, Helsinki 1955
Dat hout in de ontwerpbenadering van Aalto zo’n belangrijke rol is gaan spelen is natuurlijk niet zo vreemd. De grondstof is in de Scandinavische landen ruim voorradig en als bouwmateriaal biedt hout bescherming tegen de kou, want het houdt veel warmte vast. Maar het heeft meer kwaliteiten. Hout is gemakkelijk te verwerken, het heeft een bijzondere textuur, het is sfeervol, het ‘werkt’, waardoor een vloer buigt en kraakt als je eroverheen loopt. Zelfs als het is geschilderd behoudt het een meerwaarde die kozijnen van hout zoveel aangenamer doet uitkomen dan die van kunststof.
Naaldbomen
Dat Aalto veel gevoel had voor de natuurlijke eigenschappen van materialen zien we in al zijn werk terug. Zijn meubels mag hij voornamelijk hebben vervaardigd van hout, en ook in zijn gebouwen treffen we het veelvuldig aan, hij gebruikte evengoed tal van andere materialen. Ter illustratie zijn in het NAi diverse panelen opgehangen, uiteenlopend van travertijn tot rubber, van koper tot leer. Ervoor staan materiaalkubussen van baksteen, pleisterwerk, graniet, glas, brons, maar ook een bak met groene planten.
Desondanks, zou je bijna zeggen, is Aalto een belangrijk vertegenwoordiger van het functionalisme in de architectuur. Hoewel hij na zijn studie aan de Technische Hogeschool te Helsinki in 1921 begon te werken in de neoclassicistische traditie, werd hij in 1928lid van het CIAM, het platform van de internationale beweging van functionalistische architecten. Het werk waarmee hij doorbrak, het sanatorium in Paimio (1929-33), kwam tot stand onder invloed van het toen pas voltooide sanatorium Zonnestraal van Duiker in Hilversum.
3 Auditorium van bibliotheek Viipuri (1935), met golvend houten plafond voor betere akoestiekHet sanatorium in Paimio is één van de zeven werken van Aalto die in het NAi worden belicht. Zoals we op foto’s in een langwerpige vitrine kunnen zien is het een wit gebouw, zeven verdiepingen hoog, met uitkragende balkons, neergezet in een woud van strak in het gelid staande naaldbomen. Een geabstraheerde maquette die aan één kant is opengewerkt moet de ruimtelijkheid overbrengen. Doordat veel details zijn weggelaten geeft deze, evenals de andere zes miniatuurmodellen, een onbevredigend beeld. De expositie, die direct uit Finland komt, is weliswaar groots opgezet, maar heeft ook wel wat weg van een voordeelaanbieding.
Harmonie
Een ander werk waarop uitvoerig wordt ingegaan is de stadsbibliotheek in Viipuri (1933-1935), de eerste van het twintigtal bibliotheken dat hij gedurende zijn leven zou ontwerpen. Door de lichtheid, de openheid en de transparantie is het een volstrekt modern bouwwerk. Toch komt het niet streng over. Hier wordt al zichtbaar dat hij mede door het gebruik van hout als architectonisch element, het functionalisme op zijn eigen manier interpreteerde.
De riante villa Mairea die hij in de vrije natuur bij Noormarkku (1937-1939) realiseerde is een synthese van het modernisme en de Finse bouwtraditie, waarin rechthoekige vormen samengaan met organische. Er zat een idealistisch idee achter. De villa moest de harmonie uitdragen tussen mens, natuur en kunst. In de gevels zorgen teak, grenen, lei en baksteen voor sterke contrasten. Het textiel, de gordijnen, de sofa’s en de fauteuils werden ontworpen door zijn eerste echtgenote Aino, die tot haar dood in 1949, zijn compagnon was. Zijn tweede vrouw, Elissa Mäkiniemi, zou hem later ook bijstaan in zijn werk.
De ruimtelijke kwaliteiten van Aalto komen het best naar voren in de Kerk van de Drie Kruizen (1956-58) die hij in Vuoksenniska bouwde. Een prachtig gelede ruimte, niet al te hoog, waarbij de organische vormen overheersen. Het licht schijnt van verschillende kanten erg mooi naar binnen te dringen. Ook van dit bouwtype heeft hij meer dan twintig op zijn naam staan. Meer dan bij andere typen, kon hij zich bij het ontwerpen van kerken vrijelijk overgeven aan zijn verlangen tot experimenteren met vorm en materie.
De expositie ‘Alvar Aalto in zeven werken’ loopt nog t/m 16 aug. in het NAi te Rotterdam.
Comments are closed.