Campus

De eerste vergadering

Het was de start van een onderzoek naar Belangrijke Zaken in opdracht van een ministerie. Ik zat in de begeleidingscommissie. Voor de eerste bijeenkomst was drie uur uitgetrokken.

br />
In een nauw zaaltje met verlaagd plafond begonnen we met een voorstelrondje, waarin iedereen werd gevraagd om bondig te zeggen wie hij was en waar hij werkte. Een uur later waren we bij punt twee beland: vaststelling van de agenda. Maar voordat we daartoe konden overgaan, wilde een hoogleraar weten wat eigenlijk het doel van de begeleidingscommissie was. De voorzitter speelde de vraag door naar de meneer van het ministerie, die de vraag na enkele zinnen voorlegde aan een meneer van het adviesbureau dat het onderzoek had verkregen. Na een tijdje werd het doel gezamenlijk vastgesteld. “Kunnen we nu verder?” vroeg de voorzitter. Nou, nee. Eerst wilde iemand anders nog weten wat precies de taak van de begeleidingscommissie was. De voorzitter knikte naar de meneer van het ministerie, die tijdens zijn uitleg werd geïnterrumpeerd door het adviesbureau. Na een kleine twintig minuten waren we eruit. “Zullen we nu met de vergadering beginnen?” vroeg de voorzitter. Net toen we wilden beginnen, bracht een mevrouw van de catering de slappe broodjes ham en kaas binnen.

Na de lunch hadden we nog een klein uur vergadertijd over. De inhoud van het onderzoek werd nu besproken. We maakten een rondje en iedereen herhaalde zijn zin uit het voorstelrondje, maar in plaats van de formulering “ik houd me bezig met”, werd nu gezegd “ik vind dat het onderzoek zich meer zou moeten richten op”, gevolgd door een onderwerp dat identiek was aan de thema’s in de openingszin.De leden van de onderzoekscommissie hoorden ons aan.

De voorzitter wenste hen daarna veel succes bij het verwerken van ons commentaar en we prikten een datum voor de volgende vergadering.

Willemijn Dicke

Het was de start van een onderzoek naar Belangrijke Zaken in opdracht van een ministerie. Ik zat in de begeleidingscommissie. Voor de eerste bijeenkomst was drie uur uitgetrokken.

In een nauw zaaltje met verlaagd plafond begonnen we met een voorstelrondje, waarin iedereen werd gevraagd om bondig te zeggen wie hij was en waar hij werkte. Een uur later waren we bij punt twee beland: vaststelling van de agenda. Maar voordat we daartoe konden overgaan, wilde een hoogleraar weten wat eigenlijk het doel van de begeleidingscommissie was. De voorzitter speelde de vraag door naar de meneer van het ministerie, die de vraag na enkele zinnen voorlegde aan een meneer van het adviesbureau dat het onderzoek had verkregen. Na een tijdje werd het doel gezamenlijk vastgesteld. “Kunnen we nu verder?” vroeg de voorzitter. Nou, nee. Eerst wilde iemand anders nog weten wat precies de taak van de begeleidingscommissie was. De voorzitter knikte naar de meneer van het ministerie, die tijdens zijn uitleg werd geïnterrumpeerd door het adviesbureau. Na een kleine twintig minuten waren we eruit. “Zullen we nu met de vergadering beginnen?” vroeg de voorzitter. Net toen we wilden beginnen, bracht een mevrouw van de catering de slappe broodjes ham en kaas binnen.

Na de lunch hadden we nog een klein uur vergadertijd over. De inhoud van het onderzoek werd nu besproken. We maakten een rondje en iedereen herhaalde zijn zin uit het voorstelrondje, maar in plaats van de formulering “ik houd me bezig met”, werd nu gezegd “ik vind dat het onderzoek zich meer zou moeten richten op”, gevolgd door een onderwerp dat identiek was aan de thema’s in de openingszin.De leden van de onderzoekscommissie hoorden ons aan.

De voorzitter wenste hen daarna veel succes bij het verwerken van ons commentaar en we prikten een datum voor de volgende vergadering.

Willemijn Dicke

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.