Opinie

De één na laatste overlevende

Dag en nacht hadden weinig betekenis voor hem. Dagen waren dofgrijs en nachten pikdonker. Het verschil tussen dag en nacht was beter te horen en te voelen dan te zien: dagen begonnen met enig geroezemoes buiten waarop hij niet kon reageren.

Daarvoor was hij te zwak. En nachten gingen gepaard met flinke kou. Maar dat kon hij wel weerstaan. Hij was namelijk toegedekt door een deken van meters puin – een geluk bij een ongeluk.

,,Ik heet Jalil.” Dat waren zijn laatste woorden toen de reddingswerkers hem na dertien dagen onder het puin vandaan haalden. En daarmee was de laatste overlevende gered. Jalil kwam zelf niet uit Bam, maar logeerde die avond daar voor een bezoek aan de dokter. Zijn bezoek aan de dokter liep (dertien dagen later) helaas fataal af. Zijn immense levensdrang begaf het na al die dagen te hebben gestreden. De beving heeft de aarde in Bam en vele harten daarbuiten gescheurd.

Na de ramp heerste een gevoel van onmacht en ongeloof. Veel mensen zaten met de handen in het haar aan de televisie gekluisterd om de laatste stand van zaken mee te krijgen. En daar was ze dan: de eerste reportage over de aardbeving; een reportage die een diepe indruk op mij maakte, en niet alleen vanwege de verschrikkelijke beelden. Aan tafel zat een vertegenwoordiger van een hulporganisatie die het verhaal van commentaar voorzag.

De vraag of er in Nederland hulp ingezameld zou kunnen worden, beantwoordde de spreker met weinig enthousiasme: ,,Iran is niet het meest populaire land.” Woorden die door mij, en ik denk velen met mij, als zeer pijnlijk werden ervaren. Waar blijven dan de naastenliefde en de solidariteit? Barmhartige mensen die in tijden van nood hun medemens te hulp schieten?

De media kunnen bij dit soort hulpacties een grote rol spelen en daarom is die uitspraak een reden tot zorg. In medialand gaan de zaken er soms merkwaardig aan toe. Voordat je het weet, zit iedereen te analyseren waarom Iran nou eigenlijk geen populair land is en wordt de aandacht verschoven naar andere zaken.

Achteraf bleek die woordvoerder het bij het verkeerde eind te hebben. Het tegendeel werd bewezen door de vele geslaagde acties die in Nederland worden georganiseerd. Nederlanders bleken heel goed in staat te zijn onderscheid te maken tussen politiek en menselijke kwesties. In tegenstelling tot wat die spreker vreesde, blijken mensen de populariteit van een land niet af te meten aan zijn zittende politici.

De inzamelingsactie van de samenwerkende hulporganisaties werd gelukkig mede dankzij een grote inzet van de media een succes. Wat wij % en de bewoners van het medialand met ons – echter niet mogen vergeten, is dat de hulpinzameling daarmee niet afgelopen is. Jalil heeft het helaas niet gehaald, maar de een na laatste overlevende % die wellicht minder bekendheid geniet % en de andere honderdduizend daklozen moeten nog altijd op ons kunnen rekenen.

Behnam Taebi studeert materiaalkunde aan de TU Delft en is fractievoorzitter van de SP in de gemeenteraad van Delft.

Dag en nacht hadden weinig betekenis voor hem. Dagen waren dofgrijs en nachten pikdonker. Het verschil tussen dag en nacht was beter te horen en te voelen dan te zien: dagen begonnen met enig geroezemoes buiten waarop hij niet kon reageren. Daarvoor was hij te zwak. En nachten gingen gepaard met flinke kou. Maar dat kon hij wel weerstaan. Hij was namelijk toegedekt door een deken van meters puin – een geluk bij een ongeluk.

,,Ik heet Jalil.” Dat waren zijn laatste woorden toen de reddingswerkers hem na dertien dagen onder het puin vandaan haalden. En daarmee was de laatste overlevende gered. Jalil kwam zelf niet uit Bam, maar logeerde die avond daar voor een bezoek aan de dokter. Zijn bezoek aan de dokter liep (dertien dagen later) helaas fataal af. Zijn immense levensdrang begaf het na al die dagen te hebben gestreden. De beving heeft de aarde in Bam en vele harten daarbuiten gescheurd.

Na de ramp heerste een gevoel van onmacht en ongeloof. Veel mensen zaten met de handen in het haar aan de televisie gekluisterd om de laatste stand van zaken mee te krijgen. En daar was ze dan: de eerste reportage over de aardbeving; een reportage die een diepe indruk op mij maakte, en niet alleen vanwege de verschrikkelijke beelden. Aan tafel zat een vertegenwoordiger van een hulporganisatie die het verhaal van commentaar voorzag.

De vraag of er in Nederland hulp ingezameld zou kunnen worden, beantwoordde de spreker met weinig enthousiasme: ,,Iran is niet het meest populaire land.” Woorden die door mij, en ik denk velen met mij, als zeer pijnlijk werden ervaren. Waar blijven dan de naastenliefde en de solidariteit? Barmhartige mensen die in tijden van nood hun medemens te hulp schieten?

De media kunnen bij dit soort hulpacties een grote rol spelen en daarom is die uitspraak een reden tot zorg. In medialand gaan de zaken er soms merkwaardig aan toe. Voordat je het weet, zit iedereen te analyseren waarom Iran nou eigenlijk geen populair land is en wordt de aandacht verschoven naar andere zaken.

Achteraf bleek die woordvoerder het bij het verkeerde eind te hebben. Het tegendeel werd bewezen door de vele geslaagde acties die in Nederland worden georganiseerd. Nederlanders bleken heel goed in staat te zijn onderscheid te maken tussen politiek en menselijke kwesties. In tegenstelling tot wat die spreker vreesde, blijken mensen de populariteit van een land niet af te meten aan zijn zittende politici.

De inzamelingsactie van de samenwerkende hulporganisaties werd gelukkig mede dankzij een grote inzet van de media een succes. Wat wij % en de bewoners van het medialand met ons – echter niet mogen vergeten, is dat de hulpinzameling daarmee niet afgelopen is. Jalil heeft het helaas niet gehaald, maar de een na laatste overlevende % die wellicht minder bekendheid geniet % en de andere honderdduizend daklozen moeten nog altijd op ons kunnen rekenen.

Behnam Taebi studeert materiaalkunde aan de TU Delft en is fractievoorzitter van de SP in de gemeenteraad van Delft.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.