De Eaglet is een Chileens ontwerp dat in een nieuw, ‘Delfts’, jasje gestoken is. Het Nederlandse bedrijf Euro-ENAER produceert het moderne kunststof vliegtuig, dat op dit moment zijn laatste testvluchten ondergaat.
/strong>
,,De Eaglet verhoudt zich tot een metalen sportvliegtuigje als een Ferrari tot een Lada”, zegt dr.ir. Michel van Tooren trots. Hij is universitair docent aan de faculteit L&R en drie dagen per week gedetacheerd als Managing Director van Euro-ENAER.
De oorsprong van de Eaglet ligt in Chili, waar de staatsvliegtuigfabriek ENAER (Empressa Nacional de Aeronautica de Chile) enkele jaren geleden begon met de ontwikkeling van een twee-persoons les- en sportvliegtuig. Het toestel is gemaakt uit met glasvezels versterkte kunststof (composiet). ENAER bouwde vier prototypes en gaf ze de naam Namcu, Chileens voor jonge adelaar. Een Nederlandse ondernemer zag één van de prototypes op een luchtvaartshow en kwam op het idee het toestel in Nederland te certificeren om het daarna in Europa op de markt te brengen. ,,Het probleem is dat de Chileense certificatie niet door andere landen wordt geaccepteerd vanwege het ontbreken van bi-laterale overeenkomsten”, legt Van Tooren uit. ,,Dus voordat we de Namcu in Europa kunnen verkopen, moet het eerst een Europees Bewijs van Luchtwaardigheid krijgen. Die ondernemer kwam uiteindelijk bij de faculteit aankloppen voor ondersteuning.” Na een periode van voorbereidingen is in juli 1997 de tijd rijp voor een joint venture tussen ENAER, de TU Delft en de geldschieters. Euro-ENAER Holding BV wordt opgericht en vestigt zich op de luchthaven van Den Helder.
Verbeteringen
Met het voornemen om binnen anderhalf jaar het certificatieproces af te ronden, ging Euro-ENAER aan de slag. Maar het viel tegen. ,,Het oorspronkelijke Chileense ontwerp had veel tekortkomingen”, verzucht Van Tooren. ,,De motor was te klein, het toestel was niet crash-veilig, de flaps – de beweegbare delen aan de achterzijde van de vleugel die de draagkracht kunnen verhogen – waren niet goed en het instrumentenpaneel was erg karig.” Ook de materiaalkeuze en de gevolgde produktiemethode van de composiet onderdelen deugde niet.
,,In het begin dachten we: we lopen dat tekeningenpakket even door en wijzigen een paar dingen. Maar uiteindelijk waren er zo veel detailfouten die we moesten rechtzetten, dat ruim zevenhonderdvijftig tekeningen gewijzigd zijn. Het instrumentenpaneel en het electrische systeem zijn bijvoorbeeld opnieuw ontworpen. Eigenlijk is alleen de aerodynamische vorm van het vliegtuig niet aangetast. De rest is ‘Delfts’ geworden”, geeft de Euro-ENAER directeur toe. Op dit moment legt men in Den Helder de laatste hand aan het nieuwe prototype, waarin alle wijzigingen zijn doorgevoerd. En de naam, Namcu, is verengelst tot Eaglet.
Strakker
De Chilenen bouwen romp en vleugels van het vliegtuig, waarna de eind-assemblage in Den Helder plaatsvindt. ENAER fabriceert de kunststof en metalen vliegtuigonderdelen omdat zij de benodigde machines al hebben staan. Van Tooren: ,,Er bestaat nu een overeenkomst tussen Chili en Nederland voor het toezicht op en de kwaliteit van de produktie. De onderdelen brengen we per schip naar Nederland. Dat kan, omdat de romp nèt in een zeecontainer past. In Den Helder plaatsen we dan de motor, de instrumenten en het interieur in de romp.”
Euro-ENAER zal het nieuwe, vijfde, prototype nog gebruiken voor enkele tests, waarna dit toestel wordt verkocht en aan de produktie van nummers zes en zeven zal worden begonnen. Volgens directeur Van Tooren is de Eaglet het juiste vliegtuig op het juiste moment: ,,Composiet vliegtuigen zijn dankzij het gebruik van kunststof aerodynamisch gezien ‘strakker en gladder’. Hierdoor is de luchtweerstand lager en kunnen hogere vliegsnelheden bereikt worden in vergelijking tot de huidige generatie metalen sportvliegtuigjes. Bovendien heb je door het gebruik van composietmaterialen bijna geen last van vermoeiing en corrosie. Daardoor zijn de operationele kosten een stuk lager.”
Hij denkt dat er behoefte is aan modernere en snellere trainingstoestellen. Bovendien is de Amerikaanse Cessna 152, een veel gebruikt sportvliegtuigje, hard aan vervanging toe. De Euro-ENAER directeur verwacht daarom twee vliegtuigen per maand te kunnen produceren. ,,Dat aantal kunnen we gedurende een bepaalde periode zeker afzettenop de markt. We richten ons vooral op vliegscholen en privévliegers. De prijs ligt ergens tussen de 135 en 160 duizend dollar, afhankelijk van de hoeveelheid instrumenten die de klant wenst.”
Raket
Voorlopig is Euro-ENAER nog druk bezig met de vliegproeven en de certificatie. Ir. Joris Melkert, universitair docent prestatieleer bij de faculteit L&R, werkt één dag per week als Flight Test Engineer aan het Eaglet-project. Zijn taak is onder andere het bedenken van vliegproeven en het schrijven van testrapporten voor de Rijksluchtvaartdienst, die toeziet op de certificering.
,,Certificatie is geen exact proces. De eisen staan vast, maar je mag zelf bedenken hoe je aantoont dat je daaraan voldoet”, aldus Melkert. Hij neemt de spinrecovery-eis als voorbeeld van een test die veel voorbereiding vergt. Een tolvlucht (in het Engels spin genoemd) is een toestand waarbij het vliegtuig in een spiraalbeweging naar de aarde valt. De recovery-eis houdt in dat de piloot het vliegtuig uit een tolvlucht moet kunnen halen zonder dat hij daarvoor ‘abnormale dingen’ moet doen.
,,Allereerst vraag je je bij zo’n test af wat er allemaal mis kan gaan”, vervolgt de Flight Test Engineer. ,,Veel parameters spelen een rol, zoals de grootte van de roeren, de draairichting van de propeller en of je links- of rechtsom spint. Na inventarisatie van de mogelijke problemen die kunnen optreden bij deze potentieel gevaarlijke test, bedenk je voorzorgsmaatregelen. Deze zijn nodig voor ‘als het mis gaat’ en de vlieger de Eaglet niet meer uit de tolvlucht krijgt. We geven hem bijvoorbeeld een parachute mee. Ook hebben we het prototype voorzien van een ‘antispin-chute’.” Dit systeem is bevestigd aan de staart van het testvliegtuig en bestaat uit een parachute, opgevouwen in een container, en een raket. In het geval dat de piloot de tolvlucht niet meer kan herstellen, schiet hij de raket af. Deze trekt dan de antispin-chute uit zijn verpakking en die ‘chute’ zorgt er dan voor dat het vliegtuig uit de spiraalbeweging komt. Gelukkig zijn tot nu toe de tolvlucht-testen zonder problemen verlopen.
Amfibievliegtuig
Euro-ENAER directeur Van Tooren meent dat de spin-off van het Eaglet-project de participatie van de TU Delft in Euro-ENAER rechtvaardigt. Een voorbeeld van een technologie-ontwikkeling is de vacuüm-injectietechnologie voor composietonderdelen die de faculteit L&R heeft ontworpen. Deze techniek is een stuk eenvoudiger en levert dezelfde kwaliteit op als de huidige produktiemethoden van composietonderdelen. De nieuw ontwikkelde stoelen voor de Eaglet zijn met deze techniek gefabriceerd.
Een ander voorbeeld van spin-off is de samenwerking tussen Euro-ENAER en TNO op het gebied van crashveiligheid. TNO kan op zijn ‘crashbaan’ botsingen simuleren. Ze gebruiken een enorme hydraulische slede om componenten te versnellen en te vertragen. ,,Bij TNO hebben we een dummy in de cockpit van de Eaglet gezet en het geheel op de botsbaan onderworpen aan grote versnellingen. We hebben de beweging van het hoofd en de belasting op de wervelkolom van de pop gemeten. Op die manier krijgen we informatie over de crashbestendigheid van de romp”, legt Van Tooren uit.
Ook heeft het Eaglet-project veel stages, afstudeeropdrachten, en promotie-onderzoek opgeleverd. Inmiddels heeft de Euro-ENAER directeur al weer plannen voor iets nieuws: een amfibievliegtuig. ,,Het ontwerp staat al op papier en we zijn nu bezig met de financiering. De afzetmogelijkheden liggen vooral in Canada, Amerika en Australië. De huidige aanbieder van dit soort vliegtuigen stopt er binnenkort mee en wij willen graag in deze markt springen. Derdejaars studenten kunnen trouwens dit jaar in hun Ontwerp- en Synthese prakticum een voorontwerp van een amfibievliegtuig maken. Wie weet komt daar nog iets leuks uit.”
De Eaglet is een Chileens ontwerp dat in een nieuw, ‘Delfts’, jasje gestoken is. Het Nederlandse bedrijf Euro-ENAER produceert het moderne kunststof vliegtuig, dat op dit moment zijn laatste testvluchten ondergaat.
,,De Eaglet verhoudt zich tot een metalen sportvliegtuigje als een Ferrari tot een Lada”, zegt dr.ir. Michel van Tooren trots. Hij is universitair docent aan de faculteit L&R en drie dagen per week gedetacheerd als Managing Director van Euro-ENAER.
De oorsprong van de Eaglet ligt in Chili, waar de staatsvliegtuigfabriek ENAER (Empressa Nacional de Aeronautica de Chile) enkele jaren geleden begon met de ontwikkeling van een twee-persoons les- en sportvliegtuig. Het toestel is gemaakt uit met glasvezels versterkte kunststof (composiet). ENAER bouwde vier prototypes en gaf ze de naam Namcu, Chileens voor jonge adelaar. Een Nederlandse ondernemer zag één van de prototypes op een luchtvaartshow en kwam op het idee het toestel in Nederland te certificeren om het daarna in Europa op de markt te brengen. ,,Het probleem is dat de Chileense certificatie niet door andere landen wordt geaccepteerd vanwege het ontbreken van bi-laterale overeenkomsten”, legt Van Tooren uit. ,,Dus voordat we de Namcu in Europa kunnen verkopen, moet het eerst een Europees Bewijs van Luchtwaardigheid krijgen. Die ondernemer kwam uiteindelijk bij de faculteit aankloppen voor ondersteuning.” Na een periode van voorbereidingen is in juli 1997 de tijd rijp voor een joint venture tussen ENAER, de TU Delft en de geldschieters. Euro-ENAER Holding BV wordt opgericht en vestigt zich op de luchthaven van Den Helder.
Verbeteringen
Met het voornemen om binnen anderhalf jaar het certificatieproces af te ronden, ging Euro-ENAER aan de slag. Maar het viel tegen. ,,Het oorspronkelijke Chileense ontwerp had veel tekortkomingen”, verzucht Van Tooren. ,,De motor was te klein, het toestel was niet crash-veilig, de flaps – de beweegbare delen aan de achterzijde van de vleugel die de draagkracht kunnen verhogen – waren niet goed en het instrumentenpaneel was erg karig.” Ook de materiaalkeuze en de gevolgde produktiemethode van de composiet onderdelen deugde niet.
,,In het begin dachten we: we lopen dat tekeningenpakket even door en wijzigen een paar dingen. Maar uiteindelijk waren er zo veel detailfouten die we moesten rechtzetten, dat ruim zevenhonderdvijftig tekeningen gewijzigd zijn. Het instrumentenpaneel en het electrische systeem zijn bijvoorbeeld opnieuw ontworpen. Eigenlijk is alleen de aerodynamische vorm van het vliegtuig niet aangetast. De rest is ‘Delfts’ geworden”, geeft de Euro-ENAER directeur toe. Op dit moment legt men in Den Helder de laatste hand aan het nieuwe prototype, waarin alle wijzigingen zijn doorgevoerd. En de naam, Namcu, is verengelst tot Eaglet.
Strakker
De Chilenen bouwen romp en vleugels van het vliegtuig, waarna de eind-assemblage in Den Helder plaatsvindt. ENAER fabriceert de kunststof en metalen vliegtuigonderdelen omdat zij de benodigde machines al hebben staan. Van Tooren: ,,Er bestaat nu een overeenkomst tussen Chili en Nederland voor het toezicht op en de kwaliteit van de produktie. De onderdelen brengen we per schip naar Nederland. Dat kan, omdat de romp nèt in een zeecontainer past. In Den Helder plaatsen we dan de motor, de instrumenten en het interieur in de romp.”
Euro-ENAER zal het nieuwe, vijfde, prototype nog gebruiken voor enkele tests, waarna dit toestel wordt verkocht en aan de produktie van nummers zes en zeven zal worden begonnen. Volgens directeur Van Tooren is de Eaglet het juiste vliegtuig op het juiste moment: ,,Composiet vliegtuigen zijn dankzij het gebruik van kunststof aerodynamisch gezien ‘strakker en gladder’. Hierdoor is de luchtweerstand lager en kunnen hogere vliegsnelheden bereikt worden in vergelijking tot de huidige generatie metalen sportvliegtuigjes. Bovendien heb je door het gebruik van composietmaterialen bijna geen last van vermoeiing en corrosie. Daardoor zijn de operationele kosten een stuk lager.”
Hij denkt dat er behoefte is aan modernere en snellere trainingstoestellen. Bovendien is de Amerikaanse Cessna 152, een veel gebruikt sportvliegtuigje, hard aan vervanging toe. De Euro-ENAER directeur verwacht daarom twee vliegtuigen per maand te kunnen produceren. ,,Dat aantal kunnen we gedurende een bepaalde periode zeker afzettenop de markt. We richten ons vooral op vliegscholen en privévliegers. De prijs ligt ergens tussen de 135 en 160 duizend dollar, afhankelijk van de hoeveelheid instrumenten die de klant wenst.”
Raket
Voorlopig is Euro-ENAER nog druk bezig met de vliegproeven en de certificatie. Ir. Joris Melkert, universitair docent prestatieleer bij de faculteit L&R, werkt één dag per week als Flight Test Engineer aan het Eaglet-project. Zijn taak is onder andere het bedenken van vliegproeven en het schrijven van testrapporten voor de Rijksluchtvaartdienst, die toeziet op de certificering.
,,Certificatie is geen exact proces. De eisen staan vast, maar je mag zelf bedenken hoe je aantoont dat je daaraan voldoet”, aldus Melkert. Hij neemt de spinrecovery-eis als voorbeeld van een test die veel voorbereiding vergt. Een tolvlucht (in het Engels spin genoemd) is een toestand waarbij het vliegtuig in een spiraalbeweging naar de aarde valt. De recovery-eis houdt in dat de piloot het vliegtuig uit een tolvlucht moet kunnen halen zonder dat hij daarvoor ‘abnormale dingen’ moet doen.
,,Allereerst vraag je je bij zo’n test af wat er allemaal mis kan gaan”, vervolgt de Flight Test Engineer. ,,Veel parameters spelen een rol, zoals de grootte van de roeren, de draairichting van de propeller en of je links- of rechtsom spint. Na inventarisatie van de mogelijke problemen die kunnen optreden bij deze potentieel gevaarlijke test, bedenk je voorzorgsmaatregelen. Deze zijn nodig voor ‘als het mis gaat’ en de vlieger de Eaglet niet meer uit de tolvlucht krijgt. We geven hem bijvoorbeeld een parachute mee. Ook hebben we het prototype voorzien van een ‘antispin-chute’.” Dit systeem is bevestigd aan de staart van het testvliegtuig en bestaat uit een parachute, opgevouwen in een container, en een raket. In het geval dat de piloot de tolvlucht niet meer kan herstellen, schiet hij de raket af. Deze trekt dan de antispin-chute uit zijn verpakking en die ‘chute’ zorgt er dan voor dat het vliegtuig uit de spiraalbeweging komt. Gelukkig zijn tot nu toe de tolvlucht-testen zonder problemen verlopen.
Amfibievliegtuig
Euro-ENAER directeur Van Tooren meent dat de spin-off van het Eaglet-project de participatie van de TU Delft in Euro-ENAER rechtvaardigt. Een voorbeeld van een technologie-ontwikkeling is de vacuüm-injectietechnologie voor composietonderdelen die de faculteit L&R heeft ontworpen. Deze techniek is een stuk eenvoudiger en levert dezelfde kwaliteit op als de huidige produktiemethoden van composietonderdelen. De nieuw ontwikkelde stoelen voor de Eaglet zijn met deze techniek gefabriceerd.
Een ander voorbeeld van spin-off is de samenwerking tussen Euro-ENAER en TNO op het gebied van crashveiligheid. TNO kan op zijn ‘crashbaan’ botsingen simuleren. Ze gebruiken een enorme hydraulische slede om componenten te versnellen en te vertragen. ,,Bij TNO hebben we een dummy in de cockpit van de Eaglet gezet en het geheel op de botsbaan onderworpen aan grote versnellingen. We hebben de beweging van het hoofd en de belasting op de wervelkolom van de pop gemeten. Op die manier krijgen we informatie over de crashbestendigheid van de romp”, legt Van Tooren uit.
Ook heeft het Eaglet-project veel stages, afstudeeropdrachten, en promotie-onderzoek opgeleverd. Inmiddels heeft de Euro-ENAER directeur al weer plannen voor iets nieuws: een amfibievliegtuig. ,,Het ontwerp staat al op papier en we zijn nu bezig met de financiering. De afzetmogelijkheden liggen vooral in Canada, Amerika en Australië. De huidige aanbieder van dit soort vliegtuigen stopt er binnenkort mee en wij willen graag in deze markt springen. Derdejaars studenten kunnen trouwens dit jaar in hun Ontwerp- en Synthese prakticum een voorontwerp van een amfibievliegtuig maken. Wie weet komt daar nog iets leuks uit.”

Comments are closed.