Campus

‘De boel is steeds minder te overzien’

De wereld gaat ruggelings zijn ondergang tegemoet en dat betekent voor veiligheidskundigen volop werk. Niet eerder waren er zoveel risico’s te beheersen. Dat bleek vorige week op het jubileum veiligheidskunde van Delft Toptech.

Ondernemer en milieuactivist Wouter van Dieren maakte het wel spannend. Terwijl de tweehonderd deelnemers aan de jubileumconferentie zich al vanuit de hal naar de zaal van Lijm&Cultuur begaven, was er van de keynote speaker nog geen spoor. Van Dieren was als lid van de Club van Rome onlangs nog actief met het opstellen van de zogenaamde Amsterdam declaration om de komende klimaatconferentie in Kopenhagen te ondersteunen. Er was dan ook geen betere spreker te bedenken bij het thema Grenzen aan de groei? Dat was namelijk in 1972 al de boodschap van de Club van Rome. In de economische hype rondom de eeuwwisseling is er weleens lacherig over gedaan (‘kijk, we zijn er nog’), maar de huidige crisis maakte de wereld ontvankelijker voor het idee dat groei misschien niet eindeloos is.

Reünie
Voor de deelnemers is het congres vooral een reünie. De masteropleiding management of safety, health & environment (Moshe) van Delft Toptech bestaat twintig jaar, en de post hbo-opleiding hogere veiligheidskunde (PHOV) zelfs veertig jaar. In de hal is goed te zien dat mensen elkaar kennen. Overal klinken geanimeerde gesprekken en groet men elkaar over en weer. Hier staan de veiligheidsmanagers van Nederland, afkomstig uit bedrijfsleven, overheid en zorgsector.

“We startten in 1989 voor mensen uit de petrochemische procesindustrie”, vertelt projectmanager Petra Scheffers. “Maar al gauw bleek dat ook het rijden van treinen, of de gang van zaken in een ziekenhuis een proces is. Zo is ‘procesveiligheid’ een heel ruim en breed begrip geworden, dat mensen trekt uit de industrie, overheid en bijvoorbeeld de arbeidsinspectie.” De deelnemerslijst illustreert haar verhaal met bedrijfsnamen als Shell, BASF, Prorail, Philips, Marine, Defensie, Corus, Luchtmacht, Urenco en een aantal ministeries. Tijdens het openingswoord van dagvoorzitter Barbara Dorresteijn (“We hebben hier wel drie nooduitgangen, maar geen brandalarm. U moet zelf roepen.”) komt Wouter van Dieren de zaal in. File. Hij krijgt snel een microfoon aangemeten en is direct aan de beurt. “Er hoeft maar niets te gebeuren in dit land, of we zijn in paniek”, verwerkt Van Dieren zijn fileleed. “Alles is relatief op het gebied van veiligheid. Zijn we in controle? Nee natuurlijk. Is het wel honderd procent veilig? Natuurlijk niet.” Maar het grote probleem, zo hield de aristocratische milieuactivist de veiligheidsmanagers voor, is de klimaatverandering. Dat is, aldus Van Dieren, samen met de kredietcrisis en de energiecrisis, een teken van de grenzen aan de groei.
Want hoe zat het ook alweer? Een aantal vooraanstaande geesten onder leiding van de Schotse wetenschapper Alexander King en de Italiaanse ondernemer Aurelio Peccei kwamen vanaf 1968 jaarlijks bij elkaar (in Rome) om hun zorgen over de naoorlogse industriële expansie te bespreken. Ze maakten gebruik van het simulatieprogramma World model dat door onderzoekers aan het Massachusetts Institute of Technology ontwikkeld was en dat de groei van de wereldeconomie beschreef. Aanvankelijk gaat alles goed: de levensverwachting neemt toe, de wereldbevolking groeit en er wordt steeds meer voedsel en marktwaar geproduceerd. Maar op de achtergrond nemen de grondstoffen af en de vervuiling neemt toe. Dat gaat niet lang goed.

Grenzen
Als de grenzen genegeerd worden, volgt overshoot and collapse. Of, zoals Van Dieren zegt, ieder systeem zonder terugkoppeling loopt uit het spoor. Ingenieurs weten dat van technische systemen, maar met de wereldeconomie is het niet anders. Het vervolg van de grafiek laat zien dat nadat de grondstoffen zijn ingezakt, ook de industriële productie daalt, gevolgd door de voedselproductie, de levensverwachting en de populatie. Jay W. Forrester, de grondlegger van de simulatie op MIT, kon het krachtig samenvatten: ”This growth is going to stop.”

Ondanks aansporingen van Van Dieren (“als u me binnen vijf minuten niet onderbreekt begin ik weer van voor af aan”) luistert de zaal ademloos naar zijn uiteenzetting, die nu gaat over klimaatverandering. “Laatst regende het op de Noordpool. Dat was voor het eerst ooit.” En naar wat zes graden broeikaseffect betekent: “De Sahara rukt op tot Parijs. Er zullen ongekende migratiestromen naar het noorden trekken.”

Toch worden er nog steeds plannen gemaakt alsof er geen grenzen zijn. Van Dieren noemt als voorbeeld de ambities voor meer luchthavens in Europa (tien tot vijftien Heathrows erbij) en de bouw van kolencentrales in Nederland. “Er klopt iets niet in onze plannen, onze ambities en verzinsels.” De markt gaat dit niet oplossen, begrijpt Van Dieren, want “ons standaard kapitalistisch repertoire voldoet niet voor de eenentwintigste eeuw. “Maar wat dan? Dictaturen zijn soms nodig”, zegt de milieunestor. Is dit een grap? Niemand die het weet.

Nu is Van Dieren een begenadigd en onderhoudend spreker, maar wat gaat zijn boodschap ‘grenzen aan de groei’ (zonder vraagteken) de veiligheidskundigen aan? Van Dieren: “Echte veiligheid bereik je door te investeren in de toekomst. In klimaatbestendigheid, sociale cohesie en in armoedebestrijding. Veiligheid is meer dan technische procesbeheersing – dat kunnen we, dat beheersen we, daar zijn we goed in. Maar echte veiligheid is meer dan dat.” “Wouter benadert dat heel sterk vanuit het milieu”, constateert Petra Scheffers. Zelf beschouwt ze veiligheid en duurzaamheid als randvoorwaarden: “Voor ons is duurzaamheid een rode draad door het geheel. Je kunt pas duurzaam opereren als het veilig is, als je geen schade toebrengt aan je gezondheid en als het geen verdere gevolgen heeft voor het milieu.” “Alles hangt met alles samen”, vindt prof.dr. Ben Ale (Techniek, Bestuur en Management). “Klimaatproblematiek leidt tot armoede. Armoede leidt tot onveiligheid. Dat leidt ertoe dat mensen hogere risico’s nemen. Veiligheid heeft steeds meer te maken met internationale wetgeving en mondiale systemen. De boel is steeds moeilijker te overzien.”

Dinosaurussen
De sombere boodschap van Van Dieren krijgt weinig vat op de stemming van de bezoekers. Tijdens de pauze is de sfeer uiterst geanimeerd en men eet onbekommerd van de saucijzenbroodjes die worden rondgebracht.
Je zou het zo niet zeggen, maar de historie van veiligheidskunde in Delft kent ook de nodige tegenslagen. Auteur en PHOV-docent Walter Zwaard schreef er een boek over (Ontwikkelingen in het onvolmaakte, – 40 jaar hogere veiligheidskunde) dat aan de jubileumgangers werd uitgereikt. Daarin komt ook prof.dr. Andrew Hale aan het woord die als hoogleraar veiligheidskunde (TBM) vanaf zijn aantreden in 1984 moest vechten tegen ‘de dinosaurussen’ die meenden dat veiligheid iets was wat je wel in de praktijk leerde – en wat dus geen plaats verdiende op de universiteit. “Een grote teleurstelling was het allemaal wel, ja.” Hale kon zich pas ontplooien toen binnen het kader van de marktgerichte Toptech-opleidingen ruimte kwam voor de Moshe-opleiding, nu twintig jaar geleden. Zwaard schrijft: “Zo werd de Moshe-opleiding en niet het onderwijs aan Delftse studenten het grootste succes.”
De zaaltjes druppelen maar moeizaam vol na de pauze. In de hal van Lijm&Cultuur is het nog overvol en buiten roken wat mensen met hun rug tegen de muur uit de wind nog gezellig een sigaretje. Niemand maakt vooralsnog aanstalten om naar de masterclasses te gaan. De ruime keuze aan thema’s geeft een idee waar de deelnemers vandaan komen: financiële veiligheid, patiëntveiligheid, procesveiligheid, sociale veiligheid, sportveiligheid en voedselveiligheid.

Bij de masterclass financiële veiligheid legt Mathijs Bouman, economieredacteur bij RTL, uit dat de financiële constructies die de banken noodlottig zijn geworden, ironisch genoeg juist bedoeld waren om de risico’s te spreiden. Maar ze verminderden de perceptie van risico’s meer dan de risico’s zelf – met de bekende gevolgen. “De hypotheken waren zo opgeknipt, dat men ervan uitging dat het risico nul was”, zegt Bouman. En we zijn er nog lang niet vanaf, waarschuwt hij. Bouman snapt als geen ander dat men de vlag uitsteekt als er na vier kwartalen krimp eindelijk een kleine groei is (+ 0,4%). Maar op basis van andere en eerdere crises, constateert hij dat de recessie erg gering is vergeleken bij de grootte van de kredietcrisis. Hij verwacht daarom nog forse dalingen in inkomen, huizenprijzen en aandelen, en een fikse groei van de staatsschuld.

Nog meer slecht nieuws komt uit de mond van Dos Winkel die de masterclass voedselveiligheid leidt. De tanige duiker en visserijactivist hekelt de Europese subsidieregelingen voor de visserij die ertoe leiden dat Europese fabrieksschepen de vis wegvangen voor de Afrikaanse kusten. Hij maakt zich boos over de bijvangst die wereldwijd veertig procent van de vangsten uitmaakt. Hij vertelt met ontzetting over de 36 miljoen ton industrieel verwerkte vis per jaar die aan vissen, kippen en varkens gevoerd wordt. Mentaal murw geslagen vraagt iemand uit de zaal wat er moet gebeuren. “Minder vlees eten, geen vis en bewuster leven”, raadt Winkel aan.
Veiligheidskundigen, zo lijkt het althans, zijn dol op de dreiging van gevaar. En op komische ongelukken. “Welke gek laat nou de achterdeur van een vliegtuig open staan?”, vraagt Ben Ale zich af in het jubileumboek.
“Terugkijken is moeilijk, vooruitkijken vrijwel onmogelijk en zinloos”, constateert Walter Zwaard. Hij kent de veiligheidskundigen: “Als risicodenkers hebben ze geaccepteerd dat scenario’s, al zijn ze nog zo maximaal geloofwaardig, onzeker zijn. En ze voelen zich niet ongemakkelijk bij het ontbreken van een vergezicht.” Sterker nog, ze kunnen er blij mee zijn want “met al die veiligheidsthema’s hebben de veiligheidskunde en de veiligheidskundige opleiding de grenzen van hun groei nog lang niet bereikt.”
Veiligheidskundigen lijken te geloven in hun eigen professionele immuniteit. Het zijn altijd de anderen die gevaar lopen en beschermd moeten worden. Maar wat ze er niet bij vertellen, zegt Walter Zwaard wel: “Of het nu veiliger is geworden door de veiligheidskunde, daar lopen de meningen over uiteen.”

The University Fund Delft board invites teams from TU Delft to apply for the UfD-E.ON Teamwork Prize 2009. Closing date for entries is 21 March. First prize is € 10,000. Three incentive prizes of € 2,000 will also be awarded. A jury will judge the entries and the winners will be announced on 27 May 2009. The competition is open to teams of TU Delft students and staff who have recently made a remarkable and outstanding achievement as a team. At least half of the team must be made up of students. This prize, formerly known as the UfD-Ritsema van Eck Prize, was first awarded in 2002 to the Alpha Centauri Team. Other winners include the Ampelmann team, the Delfly team and the Formula Student Racing Team. This is the first year that E.ON has lent its name to the UfD teamwork prize. Entries must be received by 21 March 2009, and should be sent to: University Fund Delft; attn: Mr. van der Laan; Mekelweg 5; 2628 CC Delft.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.