Groots waren de plannen en welgeluimd de stemming, midden jaren tachtig. Delft zou een bibliotheek krijgen waar iedereen jaloers op was. Maar het werd een lijdensweg met als voorlopige anticlimax vorige week het afblazen van het hele ontwerp op het moment dat het bouwen had moeten beginnen.
br />
Natuurlijk was al vanaf het moment dat de technische hogeschool koers zette richting de zuidkant van Delft duidelijk dat de Bibliotheek ooit zou volgen. Concrete plannen om te gaan bouwen doken echter pas aan het eind van de jaren tachtig op. Als bouwterrein werd het parkeerterrein achter de Aula aangewezen, nadat de alternatieven (het wildste idee voorzag een gebouw boven het kruispunt bij Elektro) te licht waren bevonden. Er moest genoeg magazijnruimte komen om tot 2008 alle nieuwe boeken kwijt te kunnen en er moesten 1400 studieplaatsen in passen. Geplande oplevering: 1996. Hoeveel het mocht kosten was nog niet helemaal duidelijk. De TU wilde 65 miljoen uitgeven, maar Ritzen was slechts bereid 35 miljoen bij te dragen en de universiteit vond dat gat te groot om helemaal zelf op te vullen.
In maart 1992 werd een programma van eisen overhandigd aan drie architectenbureaus: Benthel Crouwel, Jo Coenen & Co en Mecanoo. Een half jaar later lagen er evenveel concepten op tafel: een massieve wig, een slakkehuis en een oplopend grasveld met een glazen kegel erin. De jury viel voor het laatste ontwerp, van Mecanoo’s Francine Houben.
Meteen waren er problemen. In het ontwerp zou de Christiaan Huygensweg sneuvelen en dat mocht niet van de gemeente. Door wat te schuiven met het gebouw werd dat opgelost. Ernstiger was het prijskaartje van 90 miljoen dat aan het gebouw hing. Dat bedrag ging het budget van 55,1 miljoen stevig te boven. Daarvan zou inmiddels 40 miljoen door het ministerie betaald worden. Dat mocht ook wel, vond de TU. Tenslotte heeft de Bibliotheek niet alleen het bedienen van de universiteit tot taak, maar was het ook de landelijke zwaartepunt-biliotheek voor de techniek. Een zelfde functie als de Koninklijke Bibliotheek voor, bijvoorbeeld, de universiteitsboekerijen heeft.
Er moest – we schrijven inmiddels 1993 – gesneden worden in het ontwerp. De kegel bleef, maar werd wel kleiner. Het oppervlak ging terug van 22.000 naar 14.000 m² (de oorspronkelijke eis was 18.000 m²). Dat betekende minder studieplaatsen en magazijnruimte. In 1994 werd er nog eens 2.000 m² weggesneden. Volgens Houben en de Sector Huisvesting van de TU moest het dan voor die 55,1 miljoen gebouwd kunnen worden.
Voor de zekerheid liet de universiteit het ontwerp begin dit jaar nogmaals doorrekenen door het onafhankelijke bureau Weyers Projectmanagement. Dat kwam uit op een half miljoen extra, geen bedrag om je zorgen over te maken. Nog wat kleinebezuinigingen en het zou wel lukken. Terwijl het terrein alvast bouwrijp werd gemaakt, werd de zaak Europees aanbesteed. En nu blijkt er dus in de hele EU geen aannemer te vinden te zijn die het gebouw voor minder dan 67 miljoen wil neerzetten.
Optie
De zo ontstane situatie komt in de internationale bouwwereld zelden voor. Meestal besluit de opdrachtgever het bestek aan te passen, hoewel het ook mogelijk is een nieuwe aanbestedingsprocedure te starten met hetzelfde ontwerp, in de hoop dat er nu wel een bereidwillige aannemer gevonden wordt. Het is verboden om zomaar met een nieuwe aannemer om de tafel te gaan zitten en de zaak buiten de wettelijke procedures om te regelen (wat niet wil zeggen dat het niet gebeurt).
Renoveren van het bestaande gebouw is geen optie, want de kosten daarvoor zijn ooit op 76 miljoen becijferd. Bovendien is er al jaren geen onderhoud gepleegd; bij westenwind slaat de regen binnen. Het gebouw heeft weliswaar meer vierkante meters dan de nieuwbouw, maar de nieuwbouw maakt veel efficiënter gebruik van het oppervlak, zodat de bruikbare ruimte er groter is en de onderhoudskosten lager.
Zoals het bestuurscollege ook heeft aangegeven, moet er dus beslist gebouwd worden. Dat betekent dat er drie mogelijkheden zijn: een nieuw ontwerp, een aangepast ontwerp of het bestaande ontwerp met een goedkopere aannemer. Vanwege het geld dat al in het huidige ontwerp is gestoken, levert het eerste alternatief waarschijnlijk geen financieel voordeel op. De laatste optie is erg onzeker.
Dus ligt het voor de hand dat de universiteitsraad het college zal vragen het ontwerp nog wat aan te passen en dan weer met de inschrijvers om de tafel te gaan zitten. Tegen die tijd zal toch wel tot de aannemerswereld zijn doorgedrongen dat de TU bereid is op het scherpst van de snede te onderhandelen en dat ook de bouwers water bij de wijn zullen moeten doen en met een relatief goedkoper voorstel komen. Want het feit dat alle aanbieders ongeveer dezelfde offerte deden, kan toch nauwelijks op puur toeval berusten, zo wordt links en rechts gesuggereerd.
Figuur 2 De nieuwjaarskaart
Nieuwjaarskaart
De TU had zich zo ingesteld op de nieuwe Bibliotheek dat het ontwerp al op allerlei plekken geadverteerd wordt. Er staat een maquette in de Aula, waarvan weer foto’s in de oude Bibliotheek hangen. Middels een computeranimatie kunnen mensen virtueel door het nieuwe gebouw wandelen. Daarnaast figureert het ontwerp op sommig drukwerk van de Bibliotheek, zoals de nieuwjaarskaart die nog uitging van een overgang van oud naar nieuw in 1996.
,
Groots waren de plannen en welgeluimd de stemming, midden jaren tachtig. Delft zou een bibliotheek krijgen waar iedereen jaloers op was. Maar het werd een lijdensweg met als voorlopige anticlimax vorige week het afblazen van het hele ontwerp op het moment dat het bouwen had moeten beginnen.
Natuurlijk was al vanaf het moment dat de technische hogeschool koers zette richting de zuidkant van Delft duidelijk dat de Bibliotheek ooit zou volgen. Concrete plannen om te gaan bouwen doken echter pas aan het eind van de jaren tachtig op. Als bouwterrein werd het parkeerterrein achter de Aula aangewezen, nadat de alternatieven (het wildste idee voorzag een gebouw boven het kruispunt bij Elektro) te licht waren bevonden. Er moest genoeg magazijnruimte komen om tot 2008 alle nieuwe boeken kwijt te kunnen en er moesten 1400 studieplaatsen in passen. Geplande oplevering: 1996. Hoeveel het mocht kosten was nog niet helemaal duidelijk. De TU wilde 65 miljoen uitgeven, maar Ritzen was slechts bereid 35 miljoen bij te dragen en de universiteit vond dat gat te groot om helemaal zelf op te vullen.
In maart 1992 werd een programma van eisen overhandigd aan drie architectenbureaus: Benthel Crouwel, Jo Coenen & Co en Mecanoo. Een half jaar later lagen er evenveel concepten op tafel: een massieve wig, een slakkehuis en een oplopend grasveld met een glazen kegel erin. De jury viel voor het laatste ontwerp, van Mecanoo’s Francine Houben.
Meteen waren er problemen. In het ontwerp zou de Christiaan Huygensweg sneuvelen en dat mocht niet van de gemeente. Door wat te schuiven met het gebouw werd dat opgelost. Ernstiger was het prijskaartje van 90 miljoen dat aan het gebouw hing. Dat bedrag ging het budget van 55,1 miljoen stevig te boven. Daarvan zou inmiddels 40 miljoen door het ministerie betaald worden. Dat mocht ook wel, vond de TU. Tenslotte heeft de Bibliotheek niet alleen het bedienen van de universiteit tot taak, maar was het ook de landelijke zwaartepunt-biliotheek voor de techniek. Een zelfde functie als de Koninklijke Bibliotheek voor, bijvoorbeeld, de universiteitsboekerijen heeft.
Er moest – we schrijven inmiddels 1993 – gesneden worden in het ontwerp. De kegel bleef, maar werd wel kleiner. Het oppervlak ging terug van 22.000 naar 14.000 m² (de oorspronkelijke eis was 18.000 m²). Dat betekende minder studieplaatsen en magazijnruimte. In 1994 werd er nog eens 2.000 m² weggesneden. Volgens Houben en de Sector Huisvesting van de TU moest het dan voor die 55,1 miljoen gebouwd kunnen worden.
Voor de zekerheid liet de universiteit het ontwerp begin dit jaar nogmaals doorrekenen door het onafhankelijke bureau Weyers Projectmanagement. Dat kwam uit op een half miljoen extra, geen bedrag om je zorgen over te maken. Nog wat kleinebezuinigingen en het zou wel lukken. Terwijl het terrein alvast bouwrijp werd gemaakt, werd de zaak Europees aanbesteed. En nu blijkt er dus in de hele EU geen aannemer te vinden te zijn die het gebouw voor minder dan 67 miljoen wil neerzetten.
Optie
De zo ontstane situatie komt in de internationale bouwwereld zelden voor. Meestal besluit de opdrachtgever het bestek aan te passen, hoewel het ook mogelijk is een nieuwe aanbestedingsprocedure te starten met hetzelfde ontwerp, in de hoop dat er nu wel een bereidwillige aannemer gevonden wordt. Het is verboden om zomaar met een nieuwe aannemer om de tafel te gaan zitten en de zaak buiten de wettelijke procedures om te regelen (wat niet wil zeggen dat het niet gebeurt).
Renoveren van het bestaande gebouw is geen optie, want de kosten daarvoor zijn ooit op 76 miljoen becijferd. Bovendien is er al jaren geen onderhoud gepleegd; bij westenwind slaat de regen binnen. Het gebouw heeft weliswaar meer vierkante meters dan de nieuwbouw, maar de nieuwbouw maakt veel efficiënter gebruik van het oppervlak, zodat de bruikbare ruimte er groter is en de onderhoudskosten lager.
Zoals het bestuurscollege ook heeft aangegeven, moet er dus beslist gebouwd worden. Dat betekent dat er drie mogelijkheden zijn: een nieuw ontwerp, een aangepast ontwerp of het bestaande ontwerp met een goedkopere aannemer. Vanwege het geld dat al in het huidige ontwerp is gestoken, levert het eerste alternatief waarschijnlijk geen financieel voordeel op. De laatste optie is erg onzeker.
Dus ligt het voor de hand dat de universiteitsraad het college zal vragen het ontwerp nog wat aan te passen en dan weer met de inschrijvers om de tafel te gaan zitten. Tegen die tijd zal toch wel tot de aannemerswereld zijn doorgedrongen dat de TU bereid is op het scherpst van de snede te onderhandelen en dat ook de bouwers water bij de wijn zullen moeten doen en met een relatief goedkoper voorstel komen. Want het feit dat alle aanbieders ongeveer dezelfde offerte deden, kan toch nauwelijks op puur toeval berusten, zo wordt links en rechts gesuggereerd.
Figuur 2 De nieuwjaarskaart
Nieuwjaarskaart
De TU had zich zo ingesteld op de nieuwe Bibliotheek dat het ontwerp al op allerlei plekken geadverteerd wordt. Er staat een maquette in de Aula, waarvan weer foto’s in de oude Bibliotheek hangen. Middels een computeranimatie kunnen mensen virtueel door het nieuwe gebouw wandelen. Daarnaast figureert het ontwerp op sommig drukwerk van de Bibliotheek, zoals de nieuwjaarskaart die nog uitging van een overgang van oud naar nieuw in 1996.
Groots waren de plannen en welgeluimd de stemming, midden jaren tachtig. Delft zou een bibliotheek krijgen waar iedereen jaloers op was. Maar het werd een lijdensweg met als voorlopige anticlimax vorige week het afblazen van het hele ontwerp op het moment dat het bouwen had moeten beginnen.
Natuurlijk was al vanaf het moment dat de technische hogeschool koers zette richting de zuidkant van Delft duidelijk dat de Bibliotheek ooit zou volgen. Concrete plannen om te gaan bouwen doken echter pas aan het eind van de jaren tachtig op. Als bouwterrein werd het parkeerterrein achter de Aula aangewezen, nadat de alternatieven (het wildste idee voorzag een gebouw boven het kruispunt bij Elektro) te licht waren bevonden. Er moest genoeg magazijnruimte komen om tot 2008 alle nieuwe boeken kwijt te kunnen en er moesten 1400 studieplaatsen in passen. Geplande oplevering: 1996. Hoeveel het mocht kosten was nog niet helemaal duidelijk. De TU wilde 65 miljoen uitgeven, maar Ritzen was slechts bereid 35 miljoen bij te dragen en de universiteit vond dat gat te groot om helemaal zelf op te vullen.
In maart 1992 werd een programma van eisen overhandigd aan drie architectenbureaus: Benthel Crouwel, Jo Coenen & Co en Mecanoo. Een half jaar later lagen er evenveel concepten op tafel: een massieve wig, een slakkehuis en een oplopend grasveld met een glazen kegel erin. De jury viel voor het laatste ontwerp, van Mecanoo’s Francine Houben.
Meteen waren er problemen. In het ontwerp zou de Christiaan Huygensweg sneuvelen en dat mocht niet van de gemeente. Door wat te schuiven met het gebouw werd dat opgelost. Ernstiger was het prijskaartje van 90 miljoen dat aan het gebouw hing. Dat bedrag ging het budget van 55,1 miljoen stevig te boven. Daarvan zou inmiddels 40 miljoen door het ministerie betaald worden. Dat mocht ook wel, vond de TU. Tenslotte heeft de Bibliotheek niet alleen het bedienen van de universiteit tot taak, maar was het ook de landelijke zwaartepunt-biliotheek voor de techniek. Een zelfde functie als de Koninklijke Bibliotheek voor, bijvoorbeeld, de universiteitsboekerijen heeft.
Er moest – we schrijven inmiddels 1993 – gesneden worden in het ontwerp. De kegel bleef, maar werd wel kleiner. Het oppervlak ging terug van 22.000 naar 14.000 m² (de oorspronkelijke eis was 18.000 m²). Dat betekende minder studieplaatsen en magazijnruimte. In 1994 werd er nog eens 2.000 m² weggesneden. Volgens Houben en de Sector Huisvesting van de TU moest het dan voor die 55,1 miljoen gebouwd kunnen worden.
Voor de zekerheid liet de universiteit het ontwerp begin dit jaar nogmaals doorrekenen door het onafhankelijke bureau Weyers Projectmanagement. Dat kwam uit op een half miljoen extra, geen bedrag om je zorgen over te maken. Nog wat kleinebezuinigingen en het zou wel lukken. Terwijl het terrein alvast bouwrijp werd gemaakt, werd de zaak Europees aanbesteed. En nu blijkt er dus in de hele EU geen aannemer te vinden te zijn die het gebouw voor minder dan 67 miljoen wil neerzetten.
Optie
De zo ontstane situatie komt in de internationale bouwwereld zelden voor. Meestal besluit de opdrachtgever het bestek aan te passen, hoewel het ook mogelijk is een nieuwe aanbestedingsprocedure te starten met hetzelfde ontwerp, in de hoop dat er nu wel een bereidwillige aannemer gevonden wordt. Het is verboden om zomaar met een nieuwe aannemer om de tafel te gaan zitten en de zaak buiten de wettelijke procedures om te regelen (wat niet wil zeggen dat het niet gebeurt).
Renoveren van het bestaande gebouw is geen optie, want de kosten daarvoor zijn ooit op 76 miljoen becijferd. Bovendien is er al jaren geen onderhoud gepleegd; bij westenwind slaat de regen binnen. Het gebouw heeft weliswaar meer vierkante meters dan de nieuwbouw, maar de nieuwbouw maakt veel efficiënter gebruik van het oppervlak, zodat de bruikbare ruimte er groter is en de onderhoudskosten lager.
Zoals het bestuurscollege ook heeft aangegeven, moet er dus beslist gebouwd worden. Dat betekent dat er drie mogelijkheden zijn: een nieuw ontwerp, een aangepast ontwerp of het bestaande ontwerp met een goedkopere aannemer. Vanwege het geld dat al in het huidige ontwerp is gestoken, levert het eerste alternatief waarschijnlijk geen financieel voordeel op. De laatste optie is erg onzeker.
Dus ligt het voor de hand dat de universiteitsraad het college zal vragen het ontwerp nog wat aan te passen en dan weer met de inschrijvers om de tafel te gaan zitten. Tegen die tijd zal toch wel tot de aannemerswereld zijn doorgedrongen dat de TU bereid is op het scherpst van de snede te onderhandelen en dat ook de bouwers water bij de wijn zullen moeten doen en met een relatief goedkoper voorstel komen. Want het feit dat alle aanbieders ongeveer dezelfde offerte deden, kan toch nauwelijks op puur toeval berusten, zo wordt links en rechts gesuggereerd.
Figuur 2 De nieuwjaarskaart
Nieuwjaarskaart
De TU had zich zo ingesteld op de nieuwe Bibliotheek dat het ontwerp al op allerlei plekken geadverteerd wordt. Er staat een maquette in de Aula, waarvan weer foto’s in de oude Bibliotheek hangen. Middels een computeranimatie kunnen mensen virtueel door het nieuwe gebouw wandelen. Daarnaast figureert het ontwerp op sommig drukwerk van de Bibliotheek, zoals de nieuwjaarskaart die nog uitging van een overgang van oud naar nieuw in 1996.
Comments are closed.