De Francaise hield haar verhaal. Net voor de presentatie haalde ze een diepe teug adem om de rest van de presentatie niet meer te ademen. Daar had ze het veel te druk voor.
Ze buitelde over haar zinnen, sommige woorden eerst in het Frans uitsprekend, om dan uit de zaal behulpzaam de Engelse vertaling toegeroepen te krijgen. Als dat niet snel genoeg ging, werd ze ongeduldig en gebaarde ze dat de suggesties sneller moesten komen, alsof we Hints aan het spelen waren en wij onvoldoende ons best deden.
Haar haast kwam niet voort uit zenuwen. Ze wilde zoveel mogelijk vertellen over haar onderzoek en ze probeerde door sneller te spreken de informatiedichtheid van haar praatje te vergroten.
Ik vond het wel een mooi verhaal, denk ik. Precies luisteren kan ik al een jaar of zes niet meer naar verhalen die langer duren dan vijf minuten, een niet te onderschatten handicap als je in de wetenschap zit, dacht ik, totdat ik erachter kwam dat vrijwel iedereen diezelfde handicap heeft. Sommige verbloemen die handicap beter dan anderen.
Aan het einde somde ze alle punten van innovativiteit op. Nog voordat ze was gearriveerd bij de laatste bullet, interrumpeerde een Duitse professor van middelbare leeftijd.
“Dit is dus fundamenteel incorrect. Het is onjuist wat betreft de gevolgde methode, onwaar wat betreft de inhoud en de conclusie ontbeert elke vorm van plausibiliteit.”
“Zzzet iess not trrrue”, antwoordde de Francaise nogal wanhopig.
“Laat me een voorbeeld geven”, vervolgde de Duitser. “Je hebt het over know how. Wat nou know how.” Hij keek triomfantelijk rond en hield zijn mobieltje omhoog. “Iedereen die het menu snapt van deze mobiele telefoon, kan die fabriek van jou runnen. Meer is niet nodig. Zo lowtech als maar kan.”
De dertig aanwezigen lachten zonder enige terughoudendheid.
Morgen houd ik mijn presentatie.
Willemijn Dicke
De Francaise hield haar verhaal. Net voor de presentatie haalde ze een diepe teug adem om de rest van de presentatie niet meer te ademen. Daar had ze het veel te druk voor. Ze buitelde over haar zinnen, sommige woorden eerst in het Frans uitsprekend, om dan uit de zaal behulpzaam de Engelse vertaling toegeroepen te krijgen. Als dat niet snel genoeg ging, werd ze ongeduldig en gebaarde ze dat de suggesties sneller moesten komen, alsof we Hints aan het spelen waren en wij onvoldoende ons best deden.
Haar haast kwam niet voort uit zenuwen. Ze wilde zoveel mogelijk vertellen over haar onderzoek en ze probeerde door sneller te spreken de informatiedichtheid van haar praatje te vergroten.
Ik vond het wel een mooi verhaal, denk ik. Precies luisteren kan ik al een jaar of zes niet meer naar verhalen die langer duren dan vijf minuten, een niet te onderschatten handicap als je in de wetenschap zit, dacht ik, totdat ik erachter kwam dat vrijwel iedereen diezelfde handicap heeft. Sommige verbloemen die handicap beter dan anderen.
Aan het einde somde ze alle punten van innovativiteit op. Nog voordat ze was gearriveerd bij de laatste bullet, interrumpeerde een Duitse professor van middelbare leeftijd.
“Dit is dus fundamenteel incorrect. Het is onjuist wat betreft de gevolgde methode, onwaar wat betreft de inhoud en de conclusie ontbeert elke vorm van plausibiliteit.”
“Zzzet iess not trrrue”, antwoordde de Francaise nogal wanhopig.
“Laat me een voorbeeld geven”, vervolgde de Duitser. “Je hebt het over know how. Wat nou know how.” Hij keek triomfantelijk rond en hield zijn mobieltje omhoog. “Iedereen die het menu snapt van deze mobiele telefoon, kan die fabriek van jou runnen. Meer is niet nodig. Zo lowtech als maar kan.”
De dertig aanwezigen lachten zonder enige terughoudendheid.
Morgen houd ik mijn presentatie.
Willemijn Dicke
Comments are closed.