Als het gaat om de organisatie van patiënteninformatie, verkeren veel Nederlandse ziekenhuizen in erbarmelijke staat. Verschillende patiëntendatasystemen zijn zelden (goed) gekoppeld en overzicht ontbreekt. Dat kan en moet heel anders, stelt industrieel ontwerper Tino de Bruijn.
Onderwerp: ‘Designing a clear and fudgeable Electronic Health Record’
Eindcijfer: 8,5
Daar lig je dan, na je blindedarmoperatie, overgeleverd aan de Excel-vaardigheden van de behandelend arts. Die kan voor hij aan zijn rondes begint namelijk niets anders dan een A4’tje in elkaar knutselen met de meest recente informatie over zijn patiënten, die hij bij elkaar scharrelt uit verschillende datasystemen van het ziekenhuis. Het is op zijn minst opmerkelijk te noemen dat in een tijd waarin zo bezuinigd wordt in de zorg, artsen en verplegend personeel meer handelingen dan ooit moeten verrichten om informatie over zieken in te voeren en te verkrijgen. “Elektronische patiëntendossiers (EPD’s), de software waarin medisch personeel alle informatie over patiënten in hun ziekenhuis moet bijhouden, zijn zelden gebruiksvriendelijk”, zegt Tino de Bruijn (28). Onlangs studeerde hij af op dit onderwerp – overigens niet te verwarren met het landelijke Elektronisch Patiënten Dossier, dat alle data van patiënten synchroniseert voor zorgpersoneel en apothekers.
De Bruijn liep vijftig uur mee in ziekenhuizen en klinieken. Conclusie: ziekenhuispersoneel heeft te maken met software die niet met, maar tegen ze werkt. “Artsen en verpleegkundigen hebben vaak het gevoel dubbel werk te doen. Zo leggen ze bijvoorbeeld veel relatief complete informatie vast in de brief die naar de huisarts van de patiënt gaat, maar die informatie komt niet automatisch terecht in een EPD van het ziekenhuis. In de praktijk moeten ziekenhuizen dus hun externe communicatie napluizen om tot het helderste beeld van hun zieke te komen. Waarom bestaat er geen systeem waarin de behandeld arts de informatie noteert en waarin de huisarts meteen kan meekijken?”
Daarnaast zijn EPD’s zelden fudgeable: ze hebben niet de mogelijkheid om data gefaseerd in te voeren. “Het zijn vaak immense en heel stugge systemen. Je móet elk veld invullen, anders kun je het formulier niet opslaan. Maar het gebeurt natuurlijk vaak dat een arts of verpleegkundige tijdens het invoeren wordt weggeroepen naar een spoedgeval. Gevolg is dat de informatie over de vorige patiënt dus niet wordt opgeslagen, en maar op een briefje wordt gekrabbeld, of helemaal verdwijnt.” Die starheid van dergelijke programma’s is best begrijpelijk, vindt De Bruijn. “Je hebt te maken met protocollen, er moet gedeclareerd worden naar de zorgverzekeraar… Bovendien bestaat er weinig concurrentie van andere applicatiebouwers, want een ziekenhuis kiest een patiënten-informatieprogramma en zit daar de komende vijf tot tien jaar aan vast.”
Hoog tijd voor een nieuw systeem dus. In opdracht van een bedrijf dat EPD’s maakt voor kleinere, poliklinische klinieken, waar de software vaak veel beter geregeld is, keek hij hoe je al die losse systemen van verschillende ziekenhuizen én afdelingen op klinisch niveau in één grote applicatie kunt stoppen. Eentje die het óók nog eens accepteert dat informatie gefaseerd wordt ingevoerd en bovendien in één oogopslag een overzicht biedt van afzonderlijke patiënten. “De meeste bestaande patiëntendossiers hebben namelijk een interface die gebaseerd is op een ouderwetse manier van werken: we hebben een stapel foto’s, diagnoses en klachten van een patiënt, en bouwen daar een interface omheen. Mijn webapplicatie voor desktop en tablet kijkt naar hoe mensen nu werken, en hoe ze hun informatie graag gepresenteerd krijgen. Iedereen die ik spreek in de medische wereld zegt nu: dit wil ik hebben. En het principe werkt natuurlijk net zo goed voor een organisatie als de politie.” De Bruijn presenteert zijn applicatie eerst nog aan zijn afstudeerbedrijf, voordat hij weet hoe en waar hij er verder aan werkt.
Comments are closed.