Anonimiteit en vrijheid van meningsuiting staan haaks op elkaar, betoogt Menno Blaauw. “Zet je handtekening onder die petitie en kijk in de camera als je demonstreert.”
‘Wij geven om uw privacy’, melden vele websites in allerlei bewoordingen. Olie op het vuur van de angst: waar brandweer is, is vuur. De Algemene Verordening Gegevensverwerking, die bedoeld was om Google en Facebook te beteugelen, heeft onze angst om ergens onze naam onder te zetten of onze foto’s op internet te laten zien nog vergroot.
Die angst was terecht tijdens WO-II, toen je al werd doodgeschoten voor het rondbrengen van anti-Duitse pamfletten. Maar de vrijheid die we in mei 1945 herwonnen, verwaarlozen we nu. We maken namelijk geen goed gebruik van onze vrijheid van meningsuiting.
In een beschaafde samenleving houdt de vrijheid van de één op waar die van de ander begint. Je mag zeggen wat je denkt, je mag zelfs schelden, maar als je iemand anders daarmee nodeloos ongelukkig maakt of kwetst, ga je in mijn ogen te ver. Discrimineren en haatzaaien mag zelfs wettelijk niet. Onze vrijheid van meningsuiting is groot, maar niet grenzeloos.
Helaas schudden sommigen de beschaving van zich af zodra ze anoniem kunnen blijven. Carnavalsmaskers hebben dat effect, maar ook sociale media en enquêteformulieren waar geen naam en handtekening onder hoeven. Wat mensen op Facebook en Twitter anoniem durven te zeggen gaat vaak de perken te buiten. Onderwijs wordt bij ons geëvalueerd door studenten, die dat anoniem mogen doen. Regelmatig komen er teksten binnen die gefilterd moeten worden voordat docenten ze te lezen krijgen.
‘Durf kritisch te zijn’
Tegelijk horen we steeds vaker de roep om anonimiteit en bescherming van de privésfeer, zowel landelijk als binnen de TU Delft. Als het over een covid-19-app gaat lijkt dat zelfs belangrijker dan onze gezondheid. De fotografen van Delta worden geconfronteerd met mensen die ten onrechte denken dat ze niet op de foto gezet mogen worden in de openbare ruimte. Inkomende post wordt door de ondernemingsraad anoniem behandeld.
Sommige TU-medewerkers vinden het niet oké dat in de voor- of nabeschouwingen van de R&O-cyclus [functioneringsgesprekken, red.] man en paard genoemd worden. Enkele medewerkers zijn bang dat de gegevens in medewerkersmonitor en R&O-programmatuur niet goed afgeschermd zouden zijn.
Wat zeggen we daarmee eigenlijk? Dat we niet verantwoordelijk gesteld willen kunnen worden voor ons handelen en onze meningsuitingen? Dat we lekker anoniem tekeer willen kunnen gaan? Daarmee gedragen we ons alsof we niet in een vrij land leven, alsof we de dingen stiekem moeten doen omdat het anders nare consequenties zou kunnen hebben. Of hebben we anonimiteit nodig omdat die ons de ruimte geeft om de vrijheid van een ander geweld aan te doen?
Alle meningsuitingen kunnen verkeerd begrepen worden, maar als ze anoniem zijn kun je niet respectvol met elkaar in gesprek gaan. Haat is de volgende stap, zonder tot begrip te kunnen komen op de manier die columnist Monique van der Veen in haar column zo mooi beschreef. Anonimiteit en de vrijheid van de ander staan daarmee haaks op elkaar.
Stá daarom voor je handelen en je mening. Durf kritisch te zijn. Weet dat je in een vrij land leeft en werkt, en gedraag je ernaar. Geef die opbouwende kritiek om de dingen beter te maken. Zet je handtekening onder die enquête of petitie en kijk in de camera als je demonstreert. Pak je plek in de medezeggenschap. Ga stemmen. En bescherm anderen die gehinderd of bedreigd worden bij het uiten van hun mening, zelfs als je het niet met ze eens bent. Want als we onze vrijheid niet steeds opnieuw nemen en veiligstellen, zou zij zomaar, geleidelijk aan, kunnen verdwijnen.
Dr. Menno Blaauw is programmamanager integraal management systeem bij het Reactorinstituut. Eerder werkte hij er 20 jaar als wetenschappelijk onderzoeker. Ook is hij lid van de ondernemingsraad.
Menno Blaauw / Columnist
Comments are closed.