Opinie

[Column] Straks

Nooit eerder liep hij zoveel gevaar, realiseert columnist Menno Blaauw zich. “Hoop op het beste, bereid je voor op het ergste.”

Menno Blaauw: “Dat zijn taalfouten, naar mijn mening.” (Foto: Sam Rentmeester)

Als je in Nederland iets gaat doen dat risico’s met zich meebrengt, krijg je met regels te maken. Als de nieuwe activiteit gaat leiden tot minder dan één op de miljoen doden per jaar, is dat oké. Daarboven, tot één op de tienduizend, moet je je best doen de risico’s te verlagen en heb je een vergunning nodig. Boven de één op de tienduizend krijg je geen vergunning; dan is je plan te gevaarlijk.

Ik schat mijn eigen kans op overlijden aan het coronavirus in het komende jaar op één op honderd. Dat is dus, naar onze Nederlandse maatstaven, een extreem groot risico. Zo’n risico heb ik nooit eerder gelopen in mijn leven. En ik sta machteloos.             

Aan de TU Delft ligt het niet – die gedraagt zich alleszins lovenswaardig in de coronacrisis. Het college van bestuur heeft steeds maatregelen afgekondigd die een stap voor liepen op RIVM-richtlijnen, en steeds gelijk gekregen. Niemand zal ooit kunnen roepen dat we het risico onderschat hebben, of er te weinig aan hebben gedaan. Het enige dat ik mis zijn cijfers over het virus op de campus: hoeveel van ons zijn er ziek, hoeveel hersteld, hoeveel liggen er aan de beademing?

‘De patiënten moeten wel blijven komen’

We weten sinds 16 maart, bij monde van premier Rutte, dat door de aanpak van de regering ‘een groot deel’ van de Nederlanders immuniteit zal ontwikkelen op een maximaal gecontroleerde manier, rekening houdend met de capaciteit van de gezondheidszorg. De alternatieven zijn minder aantrekkelijk voor de samenleving. Straks, als we groepsimmuniteit bereikt hebben, zal de kans dat een patiënt een ander besmet kleiner dan één zijn geworden, terwijl we weer een normaal leven leiden. Elke nieuwe uitbraak zal snel uitdoven. We zullen in het voordeel zijn ten opzichte van landen die met man, macht en huisarrest het aantal besmettingen klein hebben gehouden. Als groep zullen we onkwetsbaar zijn, de grenzen zullen weer open gaan, en we zullen welkom zijn in andere landen.

Straks. Over een paar maanden, of een jaar. Of zo.

Op het moment is de stroom nieuwe patiënten hier vrij stabiel, en naar ik hoop steeds net genoeg om de bedden voor intensieve zorg te vullen. Kansarmen zorg moeten weigeren door gebrek aan capaciteit willen we niet. Maar de patiënten moeten wel blijven komen, volgens mij, anders gaat het jaren duren om die groepsimmuniteit te realiseren. Daarom ook: hoe meer beademingsapparaten, hoe beter. Alle lof voor hen die zich daarop richten!

‘Een groot deel’ betekent volgens mij ruim de helft van de Nederlanders, en dat betekent ook ruim de helft van onze best wel grijsharige TU-medewerkers. Ongeveer een zesde van die helft wordt flink ziek en moet aan de beademing, leid ik af uit de WHO statistieken. De helft daarvan gaat dood, afhankelijk van leeftijd. En zo schat ik mijn eigen kans om dood te gaan in het komende jaar op één procent, want ik ben bijna 60 jaar oud.

Gek genoeg geeft deze machteloosheid mij rust. Een gelatenheid maakt zich van me meester en tegelijk heb ik genoeg energie om strategisch te handelen. Ik heb een ‘Bij overlijden’-document geschreven voor het werk, een afscheidsbrief aan mijn zoon, en een levensverzekering afgesloten zodat hij niets te kort zal komen. Dat soort dingen. Want als je eenmaal ziek wordt, heb je geen energie meer en ben je in de war.

Hoop op het beste, bereid je voor op het ergste. Nooit betekende dat meer dan nu, in mijn leven.

Dr. Menno Blaauw is programmamanager integraal management systeem bij het Reactorinstituut. Eerder werkte hij er 20 jaar als wetenschappelijk onderzoeker. Ook is hij lid van de ondernemingsraad.

Menno Blaauw / Columnist

Schrijver Opinie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

opinie.delta@tudelft.nl

Comments are closed.