Vorige week woensdag werd de universiteitsraad gehoord over de keuze van het nieuwe medezeggenschapsstelsel. Enige invloed had dit horen niet, want het college van bestuur had al een half jaar geleden besloten hoe het nieuwe stelsel er uit moet zien.
Maar het cvb moest deze rituele dans ondergaan, want de minister had aan ieder college van bestuur opgedragen de gevoelens binnen de eigen instelling te peilen. Een formeel ‘rondje horen’ van de u-raad achtte ons cvb in dat verband wel voldoende.
De fracties in de raad dachten daar anders over en hadden inmiddels binnen de TU op diverse plaatsen een discussie op gang weten te krijgen. En zie, de gevoelens van de instelling gingen toch een wat andere kant op dan het cvb wenselijk achtte: in meerderheid was men voor ongedeelde medezeggenschap (personeel en studenten samen), en bijna unaniem was men tegen een indirect gekozen vertegenwoordiging op universitair niveau.
Het eerste punt wilde het cvb niet prijs geven: de Romeinen leerden immers al dat je je onderdanen onder de duim moet houden met ‘verdeel en heers’. Op alle punten de mening binnen de TU trotseren is echter niet wijs, dus meldde het cvb onlangs dat als ‘overgangsmaatregel’ de eerste twee jaar de TU een rechtstreeks gekozen ondernemingsraad mocht hebben.
Tijdens de raadsvergadering bleek het cvb echter nòg een kaart in mouw te hebben: er komt dan weliswaar (tijdelijk) een rechtstreeks gekozen universitaire OR, maar het cvb wil ‘kiesgroepen’ instellen. Het denkt daarbij speciaal aan gereserveerde zetels voor hoogleraren en hoofddocenten.
Delta wist dit allemaal kennelijk al eerder, want in het vorige nummer stonden bijzonderheden die niet in de u-raad waren gemeld. Ik heb in de raad reeds mijn diepe teleurstelling over deze zet geuit en wil hier uiteenzetten waarom ik dit een perfide spelletje vind.
In de huidige raad zijn hoogleraren en hoofddocenten altijd welkom bij alle personeelspartijen; er wordt veelvuldig en actief bij deze groep geworven, maar vrijwel niemand blijkt beschikbaar. Slechts een minderheid blijkt geïnteresseerd en van die groep leggen de meesten hun prioriteiten elders. En misschien wel terecht; voor besturen hoef je geen hoogleraar of uhd te zijn, voor het leiden van onderzoeksprojecten wel. Waarom dan toch een kwart van de zetels voor deze groep reserveren? Het enige wat ik kan bedenken is dat het cvb op die manier probeert zo veel mogelijk welgevallige personen in de OR te krijgen; waarschijnlijk zou het cvb het liefst de leden van de OR aanwijzen, zoals het al enige jaren voortdurend zijn raadgevers aanwijst. De brede grijns van collegelid Veenendaal toen ik mijn teleurstelling uitsprak, spreekt voor mij hierbij boekdelen.
Maar laat ik eindigen met een positieve suggestie. De OR vergadert zonder cvb, zodat de zetels op het ‘podium’ van de raadszaal onbezet blijven. Het lijkt mij overeenkomen met hun positie om deze (hoog)geleerde kiesgroep voortaan op dit (verhoogde) podium te laten plaats nemen.
Jaap Klooster,
lid van de universiteitsraad voor Demokratisch Beleid
Vorige week woensdag werd de universiteitsraad gehoord over de keuze van het nieuwe medezeggenschapsstelsel. Enige invloed had dit horen niet, want het college van bestuur had al een half jaar geleden besloten hoe het nieuwe stelsel er uit moet zien. Maar het cvb moest deze rituele dans ondergaan, want de minister had aan ieder college van bestuur opgedragen de gevoelens binnen de eigen instelling te peilen. Een formeel ‘rondje horen’ van de u-raad achtte ons cvb in dat verband wel voldoende.
De fracties in de raad dachten daar anders over en hadden inmiddels binnen de TU op diverse plaatsen een discussie op gang weten te krijgen. En zie, de gevoelens van de instelling gingen toch een wat andere kant op dan het cvb wenselijk achtte: in meerderheid was men voor ongedeelde medezeggenschap (personeel en studenten samen), en bijna unaniem was men tegen een indirect gekozen vertegenwoordiging op universitair niveau.
Het eerste punt wilde het cvb niet prijs geven: de Romeinen leerden immers al dat je je onderdanen onder de duim moet houden met ‘verdeel en heers’. Op alle punten de mening binnen de TU trotseren is echter niet wijs, dus meldde het cvb onlangs dat als ‘overgangsmaatregel’ de eerste twee jaar de TU een rechtstreeks gekozen ondernemingsraad mocht hebben.
Tijdens de raadsvergadering bleek het cvb echter nòg een kaart in mouw te hebben: er komt dan weliswaar (tijdelijk) een rechtstreeks gekozen universitaire OR, maar het cvb wil ‘kiesgroepen’ instellen. Het denkt daarbij speciaal aan gereserveerde zetels voor hoogleraren en hoofddocenten.
Delta wist dit allemaal kennelijk al eerder, want in het vorige nummer stonden bijzonderheden die niet in de u-raad waren gemeld. Ik heb in de raad reeds mijn diepe teleurstelling over deze zet geuit en wil hier uiteenzetten waarom ik dit een perfide spelletje vind.
In de huidige raad zijn hoogleraren en hoofddocenten altijd welkom bij alle personeelspartijen; er wordt veelvuldig en actief bij deze groep geworven, maar vrijwel niemand blijkt beschikbaar. Slechts een minderheid blijkt geïnteresseerd en van die groep leggen de meesten hun prioriteiten elders. En misschien wel terecht; voor besturen hoef je geen hoogleraar of uhd te zijn, voor het leiden van onderzoeksprojecten wel. Waarom dan toch een kwart van de zetels voor deze groep reserveren? Het enige wat ik kan bedenken is dat het cvb op die manier probeert zo veel mogelijk welgevallige personen in de OR te krijgen; waarschijnlijk zou het cvb het liefst de leden van de OR aanwijzen, zoals het al enige jaren voortdurend zijn raadgevers aanwijst. De brede grijns van collegelid Veenendaal toen ik mijn teleurstelling uitsprak, spreekt voor mij hierbij boekdelen.
Maar laat ik eindigen met een positieve suggestie. De OR vergadert zonder cvb, zodat de zetels op het ‘podium’ van de raadszaal onbezet blijven. Het lijkt mij overeenkomen met hun positie om deze (hoog)geleerde kiesgroep voortaan op dit (verhoogde) podium te laten plaats nemen.
Jaap Klooster,
lid van de universiteitsraad voor Demokratisch Beleid
Comments are closed.