Het college van bestuur volgt vrijwel geheel het definitieve or-advies over de reorganisatie van de ondersteunende diensten. Een struikelblok in de onderhandelingen was de wens van de or om tijdig de plannen voor de besteding van OOD-gelden op lange termijn te bekijken.
Die plannen zijn over een week klaar: net te laat voor de or dus. “We hebben er vertrouwen in”, zegt or-voorzitter Kees Daleboudt. “En als het gaat om de rol van de facultaire managers is het college ons dicht genaderd.”
De or beschikt nu over vrijwel alle informatie waar om is gevraagd. Wel zal nog een onderzoek worden uitgevoerd om te bekijken of het verstandig is om enkele ict-onderdelen uit te besteden. Daleboudt: “Het gaat om zo’n tien werknemers, dus dat is geen onbelangrijk punt.”
Or-lid Loek Bakker stelt dat veel kritiekpunten van onderdeelcommissies in het or-advies zijn terechtgekomen. Voorbeelden zijn het commentaar dat de risicoanalyse te beperkt was en dat de communicatie over de Service Level Agreements beter kon. Daleboudt: “Wat we niet hebben overgenomen is de hakken-in-het-zand-houding van enkele odc’s. Ik heb nooit gedacht dat we meer hadden kunnen bereiken door dwars voor de reorganisatie te gaan liggen.” Is Daleboudt regelmatig aangeklampt door ondersteuners die aandrongen op een hardere lijn? “Zeker. En dan probeer je het zo goed mogelijk uit te leggen. Dat was ook altijd mijn eigen toets: kan ik het nog uitleggen. Maar je zult nooit iedereen kunnen overtuigen.”
Het belangrijkste dat de or heeft bereikt is volgens Daleboudt ‘het feit dat er geen gedwongen ontslagen hoeven te vallen’. Daleboudt: “Dat heb ik vorig jaar ook voorspeld, al kun je dit resultaat zeker niet alleen op het conto van de or schrijven.” Op een ander punt heeft Daleboudt ongelijk gekregen, zegt hij. “Ik maakte me zorgen over het tijdschema, maar het gekozen tempo is het juiste gebleken.”
Terugblikkend op het functioneren van de or, vindt Daleboudt dat ‘we in onze belangrijkste opdracht zijn geslaagd: het college zo adviseren dat iedereen er zo goed mogelijk uitkomt. We hebben daarvoor een heel overlegapparaat opgetuigd, en dat bleek uitstekend te werken.’ Minder enthousiast is hij over de communicatie met de kiezers en de odc’s. “Die is vaak moeizaam geweest. Daar valt de or iets te verwijten.”
De OOD-commissies van de or blijven voorlopig nog bestaan. Daleboudt: “Het zou zonde zijn om nu de opgebouwde deskundigheid en uitstekende contacten met de trekkers weg te gooien. Als hier en daar iets misloopt, wat ongetwijfeld zal gebeuren, kunnen op dat niveau zaken worden bijgestuurd.”
Een struikelblok in de onderhandelingen was de wens van de or om tijdig de plannen voor de besteding van OOD-gelden op lange termijn te bekijken. Die plannen zijn over een week klaar: net te laat voor de or dus. “We hebben er vertrouwen in”, zegt or-voorzitter Kees Daleboudt. “En als het gaat om de rol van de facultaire managers is het college ons dicht genaderd.”
De or beschikt nu over vrijwel alle informatie waar om is gevraagd. Wel zal nog een onderzoek worden uitgevoerd om te bekijken of het verstandig is om enkele ict-onderdelen uit te besteden. Daleboudt: “Het gaat om zo’n tien werknemers, dus dat is geen onbelangrijk punt.”
Or-lid Loek Bakker stelt dat veel kritiekpunten van onderdeelcommissies in het or-advies zijn terechtgekomen. Voorbeelden zijn het commentaar dat de risicoanalyse te beperkt was en dat de communicatie over de Service Level Agreements beter kon. Daleboudt: “Wat we niet hebben overgenomen is de hakken-in-het-zand-houding van enkele odc’s. Ik heb nooit gedacht dat we meer hadden kunnen bereiken door dwars voor de reorganisatie te gaan liggen.” Is Daleboudt regelmatig aangeklampt door ondersteuners die aandrongen op een hardere lijn? “Zeker. En dan probeer je het zo goed mogelijk uit te leggen. Dat was ook altijd mijn eigen toets: kan ik het nog uitleggen. Maar je zult nooit iedereen kunnen overtuigen.”
Het belangrijkste dat de or heeft bereikt is volgens Daleboudt ‘het feit dat er geen gedwongen ontslagen hoeven te vallen’. Daleboudt: “Dat heb ik vorig jaar ook voorspeld, al kun je dit resultaat zeker niet alleen op het conto van de or schrijven.” Op een ander punt heeft Daleboudt ongelijk gekregen, zegt hij. “Ik maakte me zorgen over het tijdschema, maar het gekozen tempo is het juiste gebleken.”
Terugblikkend op het functioneren van de or, vindt Daleboudt dat ‘we in onze belangrijkste opdracht zijn geslaagd: het college zo adviseren dat iedereen er zo goed mogelijk uitkomt. We hebben daarvoor een heel overlegapparaat opgetuigd, en dat bleek uitstekend te werken.’ Minder enthousiast is hij over de communicatie met de kiezers en de odc’s. “Die is vaak moeizaam geweest. Daar valt de or iets te verwijten.”
De OOD-commissies van de or blijven voorlopig nog bestaan. Daleboudt: “Het zou zonde zijn om nu de opgebouwde deskundigheid en uitstekende contacten met de trekkers weg te gooien. Als hier en daar iets misloopt, wat ongetwijfeld zal gebeuren, kunnen op dat niveau zaken worden bijgestuurd.”
Comments are closed.