De uitgaven aan hoger onderwijs blijven al jarenlang op hetzelfde peil, volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. Per student is er ongeveer net zoveel geld als in 1995.
Zestien jaar geleden gaf Nederland per student 6.687 euro aan onderwijs uit. In 2010 was dat een stuk meer: 9.110 euro. Maar de prijzen stegen in die jaren even hard, dus uiteindelijk gaat het om ongeveer hetzelfde bedrag als toen. Het CBS maakt geen onderscheid tussen de verschillende soorten studies.
Volgens universiteitenvereniging VSNU is het te makkelijk om op deze manier te rekenen. De universiteiten liggen hierover al jarenlang overhoop met het ministerie van OCW, die een soortgelijke berekening maakt. Op haar website heeft de vereniging een overzicht geplaatst van de haken en ogen van zulke rekensommen.
Wie alle studenten bij elkaar optelt, ziet volgens de VSNU niet dat het budget steeds schever wordt verdeeld. Er zijn namelijk meer studenten die een dure fixusopleiding als geneeskunde volgen. Daar krijgen de universiteiten in principe ‘extra’ geld voor. Als de totale uitgaven voor onderwijs dan toch stabiel blijven, dan kan dat maar één ding betekenen: er is minder geld voor de overige studenten.
Naam: ir. André van Es (50)
Woonplaats: Zorgvlied, ‘een heel klein dorp in de gemeente Westerveld’
Verliefd / verloofd / getrouwd: Woont samen
Studie: Luchtvaart- en ruimtevaarttechniek
Afstudeerrichting: Lage snelheidsaerodynamica
Afstudeerjaar: 1987
Loopbaan: Bij de keuring om straaljagerpiloot te worden bij de luchtmacht, kreeg hij te horen dat zijn ogen slecht waren. Ir. André van Es moest op zoek naar een bril en een nieuwe opleiding. Het werd luchtvaart- en ruimtevaarttechniek in Delft. Eenmaal klaar met zijn studie, moest Van Es in dienst. Hij kwam terecht bij het Prins Mauritslaboratorium in Rijswijk. Toen hij in 1988 afzwaaide, ging hij bij het huidige Thales in Hengelo werken voor Defensie. Van Es ontwikkelde er wapensystemen, waaronder een radar om vijandige ‘objecten’ op te sporen gekoppeld aan een wapen dat die objecten uitschakelt. In 2000 vertrok hij naar de Drentse bossen. Hij werkt er bij Astron aan de ontwikkeling van radiotelescopen en maakt er in zijn vrije tijd lange wandelingen. Soms met zijn hond, andere keren met schoolkinderen om hen over de natuur te vertellen. Van Es is actief in de gemeentepolitiek en studeert in de avonduren filosofie in Groningen.
Midden in het Nationaal Park Dwingelderveld, vlakbij Dwingeloo, wijst een bordje de wandelaar erop dat zijn telefoon uit moet. De straling van het toestel kan de metingen van de radiotelescopen van Astron verstoren, legt het bord eronder uit. Een paar honderd meter verder scheidt een glazen deur het stille bos van de bedrijvigheid van het astronomisch onderzoeksinstituut.
“Het unieke van Astron is dat astronomen hier twee fantastische radiotelescopen tot hun beschikking hebben.” Van Es doelt op de Westerbork Synthese Radio Telescoop, een rij van veertien grote schotels die vlakbij het voormalige kamp Westerbork al sinds 1970 het heelal bestuderen. Een stuk nieuwer is Lofar, een telescoop die bestaat uit duizenden kleine antennes om lage frequentie radiosignalen op te vangen. “Daarnaast hebben we een onderzoekslaboratorium waar we innovatieve telescopen ontwikkelen”, zegt Van Es. “Die combinatie van astronomen, ontwikkelaars en apparatuur is in Europa vrij uniek.”
Van Es is projectmanager van RadioNet, een Europees project dat samenwerking tussen astronomen in heel Europa stimuleert. Een wetenschapper kan inschrijven op een radio-
telescoop in het project, bijvoorbeeld het Nederlandse Lofar of een telescoop in Italië of Spanje. Via RadioNet wordt het gebruik van de telescoop betaald. “Zo krijg je een Europese gemeenschap van radioastronomen”, zegt Van Es.
Kroketten
Hoe hij als ingenieur in de luchtvaart- en ruimtevaarttechniek ooit terechtkwam in de astronomie heeft hij vaker moeten uitleggen. “Het begon met mijn militaire dienst”, vertelt Van Es. “Ik had geen gewetensbezwaren, maar ik vond het zonde van mijn tijd om na een lange studie een jaar met een busje kroketten langs kazernes te rijden.” Dus zocht hij een plek waar hij nog iets met zijn technische studie kon doen. Het werd het Prins Mauritslaboratorium in Rijswijk. Daar onderzocht hij met draadmodellen in de computer hoe kwetsbaar helikopters waren voor kogels en raketten.
Na een diensttijd van veertien maanden zwaaide Van Es af. In die tijd, eind jaren tachtig, ging het slecht met vliegtuigbouwer Fokker en de banen voor aerodynamici lagen niet voor het oprapen. “Ik diende samen met een studiegenoot in het Prins Mauritslaboratorium. We waren tegelijk klaar. Er was één baan in de aerodynamica, en hij kreeg hem.” Van Es kwam terecht in Hengelo, bij Hollandse Signaal Apparaten, nu Thales. “Ik ging daar verder met wat ik al deed in mijn diensttijd, maar dan vanaf de andere kant.” In de elf jaar dat hij in Hengelo werkte, ontwierp en testte Van Es er systemen voor marineschepen die met radar vijandige doelen opsporen en ze uit de lucht schieten.
“Er was eens iets mis met track radars die we aan Qatar geleverd hadden”, vertelt Van Es. “Ik moest met een team binnen zeven weken zorgen dat ze aan alle eisen voldeden.” Iemand in Qatar deed de metingen aan de radar, Van Es en zijn team zochten in Nederland uit waar de problemen vandaan kwamen en losten ze op. “Het was hard werken, maar het lukte”, vertelt Van Es. “Tot die tijd had ik vooral achter mijn bureau gezeten. Als testmanager kwam ik echt op mijn plek.” Vooral het leiding geven vond hij leuk. “Met zijn allen aan een doel werken heeft iets geweldig stimulerends. Helemaal met een mooie tijdsdruk erbij.”
Die tijdsdruk is ook iets om voor op te passen, meent Van Es. Toen de kans zich voordeed directeur Research & Development van Astron te worden, solliciteerde hij niet. Bang dat de balans verloren zou gaan tussen werk en andere dingen die hij belangrijk vindt. Van Es was jaren voorzitter van IVN-Westerveld, een vereniging voor natuur- en milieueducatie en liep daarnaast als gids vaak met schoolklassen door de Drentse bossen. Zijn liefde voor de natuur maakte ook dat hij zich ging inzetten voor de gemeentepolitiek. “Westerveld is een mooie gemeente, met twee nationale parken. Maar het toerisme neemt af en de bevolking krimpt. Ik vind het interessant om mee te denken over oplossingen”, verklaart Van Es. “Bovendien vind ik het mijn maatschappelijke plicht om daar een bijdrage aan te leveren.”
Toen hij, aangespoord door zijn vriendin, begon aan een studie filosofie in Groningen, zette Van Es zijn werk voor de IVN en de gemeente op een lager pitje. “In Delft had ik het vak filosofie gevolgd, sindsdien was mijn interesse gewekt. Mijn vriendin studeert ook weer, dus we zitten geregeld ‘s avonds samen te leren”, vertelt Van Es.
Drieduizend kilometer
In de kelder van Astron staan de prototypes van nieuw te ontwikkelen telescopen. Van Es loopt naar een plaat van een vierkante meter met aluminium punten erop. “Dit is onze bijdrage aan de SKA”, vertelt hij. Wereldwijd werken ontwikkelaars aan de Square Kilometre Array, een enorme radiotelescoop die in Zuid-Afrika of Australië moet komen. “In Australië is de geplande site zo groot als de provincie Utrecht”, vertelt Van Es. “Tot drieduizend kilometer buiten het hart van de telescoop moeten stations staan. Hoe verder die stations uit elkaar staan, hoe nauwkeuriger je een heel klein stukje van het heelal kunt bestuderen.”
Aan Astron de taak binnen de SKA de radiogolven in het midden van de bandbreedte op te vangen (van 500 megahertz tot 1,4 gigahertz). In de ontwerpstudie waar Van Es leiding aan gaf, werd het concept met de aluminium punten bedacht en uitgewerkt. “Het kost nu nog ongeveer vijftienhonderd euro per vierkante meter. We moeten uitkomen op drie- tot vierhonderd euro willen we al die apparaten van de SKA voor anderhalf miljard dollar kunnen neerzetten.” Daarom werkt Astron aan een nieuw concept met blokken van schuim waar radiogolven doorheen kunnen. Daaromheen wordt papier gewikkeld waar met koper de punten op geprint zijn.
Zowel de aluminium punten als die van papier en koper zijn niet ideaal in de zandstormen en de hitte van de woestijn waar ze moeten komen. “Daar moeten we nog iets op verzinnen”, zegt Van Es nuchter. “De aluminium telescopen testen we nu in Westerbork met een dak van schuim erover. Hoe we het straks gaan oplossen, weten we nog niet.” Een groep onderzoekers heeft tot eind 2012 om het Astron-concept voor de SKA te bewijzen. Daarna is het de bedoeling dat de radiotelescoop in fases worden opgebouwd op de gekozen locatie. “We beginnen met tien procent van het instrument.”
Turkije
Van Es werkt nu met ongeveer dezelfde technieken als toen hij wapensystemen ontwikkelde. “Die radars van Defensie zonden ook signalen, hier luisteren we alleen.” Of zijn wapensystemen ooit ingezet zijn, weet Van Es niet. Hij heeft wel een vermoeden. “Een wapensysteem waar ik aan heb gewerkt is ook geleverd aan Turkije. En Turkije heeft dergelijke systemen ingezet tegen de Koerden. Dat vind ik wel moeilijk.”
Het was een van de redenen voor Van Es om een andere baan te zoeken. Het astronomisch onderzoek dat met zijn huidige inzet gedaan kan worden, motiveert hem veel meer. “Bij een radiotelescoop als Lofar of de SKA zit een enorm boekwerk met mogelijke onderzoekstoepassingen.” Maar hij maakt zich ook zorgen over het fundamentele onderzoek. “Innovatieplatformen streven ernaar binnen vier jaar resultaat uit onderzoek te hebben. Maar je mag de fundamentele wetenschap, die pas over twintig of dertig jaar iets oplevert, niet uit het oog verliezen”, zegt Van Es.
Hij geeft het voorbeeld van de Wifi-chip. “De algoritmes zijn in de jaren zeventig ontwikkeld door een ingenieur voor de radiotelescoop in Westerbork. Zonder fundamenteel radioastronomisch onderzoek was er geen Wifi.” Zijn volgende stap in zijn loopbaan zou hij dan ook graag zetten richting het vormgeven van lange termijn wetenschapsbeleid. “Ik heb daar duidelijke ideeën over”, zegt Van Es. Lachend: “En ik heb nog wel even te gaan. Ik ben vijftig, dus tegenwoordig is dat ongeveer het midden van je carrière.”
Comments are closed.