,,De oude TU-wijk moet een campus worden waar alle Amerikanen op zullen geilen.” Met deze uitspraak had prof. Jan Koolhaas, tijdens een forum over de toekomst van het gebied ‘TU-Noord’ afgelopen zaterdag, het publiek snel op zijn hand.
De discussie bevond zich tot dan toe dan ook op het wat meer abstracte niveau van samenwerkingsverbanden tussen de TU en de gemeente. Koolhaas was niet te beroerd om uit zijn rol als voorzitter te stappen en in duidelijke bewoordingen zijn visie op de zaak te geven: ,,De TU moet internationaal aantrekkelijk worden. Centraal zie ik een gebouw met vier bioscopen, een grand café en vele leeszalen. Dit moet vierentwintig uur per dag open zijn; niet iets wat van half tien tot half vier leeft. Zo gaat dat nu namelijk.” Luid applaus volgde.
Een nadere invulling van Koolhaas’ ‘campus-model’ en een toets aan de Delftse realiteit gaf de voorzitter niet. Ook de overige discussianten gingen niet in op zijn idealisme. Het gesprek vervolgde zich weer op oude voet. B.J. Boelens, wethouder stadsontwikkelingen, deed het bestemmingsplan van de gemeente uit de doeken. Voor de ‘TU-Noord’, de oude TU gebouwen aan de noordkant van de TU wijk maar ten zuiden van de Delftse binnenstad, is vastgelegd dat zestig procent van de oude TU-wijk voor woonruimte is bestemd en veertig procent moet gaan dienen als overgangsgebied tussen de TU en de rest van de gemeente. Het forum was het eens over de ontwikkeling van ‘één stedebouwkundige visie’ en het ‘niet uit het oog verliezen van de marketing’.
Het forum vormde samen met een tweetal lezingen over de cultuurhistorische waarde van de wijk een middagprogramma in het Techniek Museum over de toekomst van de oude TU-wijk. De middag was georganiseerd door de bewoners van ‘het spookhuis’, het voormalig Laboratorium voor Microbiologie aan de Nieuwelaan 1-21. Tijdens de negende Open Monumentendag wilden zij extra aandacht geven aan de oude TU-wijk ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van hun pand dat ook tot dit gebied behoort.
Eén van de lezingen, voorafgaand aan de discussie, werd gegeven door ir. R.Th.J. Geurtsen, stedebouwkundige. Hij gaf een overzicht van de ontwikkeling van de stad Delft en, daarbinnen, die van de universiteit. Hoewel historisch interessant, bleek Geurtsens lezing met vakjargon doorspekt. Hij vertelde dat de TU in de loop der tijd uitgroeide van ‘polytechnisch park’ tot ,,een separaat, functioneel, van de stad afgezonderd complex”. De TU wijk dus. Wat ook te denken van een weg die ,,stevig is vormgegeven in zijn architectonische consequenties”, een ,,rij populieren als stedebouwkundig monument” of ,,een stedebouwkundig ensemble van topformaat”.
,,De oude TU-wijk moet een campus worden waar alle Amerikanen op zullen geilen.” Met deze uitspraak had prof. Jan Koolhaas, tijdens een forum over de toekomst van het gebied ‘TU-Noord’ afgelopen zaterdag, het publiek snel op zijn hand. De discussie bevond zich tot dan toe dan ook op het wat meer abstracte niveau van samenwerkingsverbanden tussen de TU en de gemeente. Koolhaas was niet te beroerd om uit zijn rol als voorzitter te stappen en in duidelijke bewoordingen zijn visie op de zaak te geven: ,,De TU moet internationaal aantrekkelijk worden. Centraal zie ik een gebouw met vier bioscopen, een grand café en vele leeszalen. Dit moet vierentwintig uur per dag open zijn; niet iets wat van half tien tot half vier leeft. Zo gaat dat nu namelijk.” Luid applaus volgde.
Een nadere invulling van Koolhaas’ ‘campus-model’ en een toets aan de Delftse realiteit gaf de voorzitter niet. Ook de overige discussianten gingen niet in op zijn idealisme. Het gesprek vervolgde zich weer op oude voet. B.J. Boelens, wethouder stadsontwikkelingen, deed het bestemmingsplan van de gemeente uit de doeken. Voor de ‘TU-Noord’, de oude TU gebouwen aan de noordkant van de TU wijk maar ten zuiden van de Delftse binnenstad, is vastgelegd dat zestig procent van de oude TU-wijk voor woonruimte is bestemd en veertig procent moet gaan dienen als overgangsgebied tussen de TU en de rest van de gemeente. Het forum was het eens over de ontwikkeling van ‘één stedebouwkundige visie’ en het ‘niet uit het oog verliezen van de marketing’.
Het forum vormde samen met een tweetal lezingen over de cultuurhistorische waarde van de wijk een middagprogramma in het Techniek Museum over de toekomst van de oude TU-wijk. De middag was georganiseerd door de bewoners van ‘het spookhuis’, het voormalig Laboratorium voor Microbiologie aan de Nieuwelaan 1-21. Tijdens de negende Open Monumentendag wilden zij extra aandacht geven aan de oude TU-wijk ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van hun pand dat ook tot dit gebied behoort.
Eén van de lezingen, voorafgaand aan de discussie, werd gegeven door ir. R.Th.J. Geurtsen, stedebouwkundige. Hij gaf een overzicht van de ontwikkeling van de stad Delft en, daarbinnen, die van de universiteit. Hoewel historisch interessant, bleek Geurtsens lezing met vakjargon doorspekt. Hij vertelde dat de TU in de loop der tijd uitgroeide van ‘polytechnisch park’ tot ,,een separaat, functioneel, van de stad afgezonderd complex”. De TU wijk dus. Wat ook te denken van een weg die ,,stevig is vormgegeven in zijn architectonische consequenties”, een ,,rij populieren als stedebouwkundig monument” of ,,een stedebouwkundig ensemble van topformaat”.
Comments are closed.