Delft zonder studenten is als pap zonder krenten. Vinden veel studenten. Maar niet alle ‘burgers’ zijn even blij met die krenten. Lallend en brallend slenteren ze langs de grachten, bij voorkeur op momenten dat anderen proberen te slapen.
Student versus burger is een dagelijkse en onvermijdelijke confrontatie.
Hoewel koffiehuis Lilliput al ruim een half uur gesloten is – stofzuigen en dweilen is al achter de rug – worden de binnendruppelende klanten nog keurig bediend. ,,Chris, je bent geweldig”, roept de vreemd uitgedoste student als blijkt dat hij nog mag bestellen. ,,Een broodje filet speciaal alsjeblieft. Ja sorry, ik heb net een huisfeest gehad.” De glitters en geschilderde bakkebaarden zijn nog niet van zijn gezicht verdwenen. Het is half vijf ’s middags. ,,Er komt hier soms raar volk”, aldus eigenaar Chris Kronshorst (51). ,,Sommige studenten zien er echt niet uit: een korte broek als het zeven graden vriest, of een hele groep zonder schoenen, en je hebt wel eens iemand die hier een week lang elke ochtend na het stappen zit. Nee, daar erger ik me niet aan. De meeste studenten werken voor hun geld en besteden ook tijd aan de studie.”
Voor stappend studerend Delft is de eigenaar bekender dan de naam van zijn zaak. Een broodje halen bij Lilliput is in sommige contreien zelfs verbasterd tot ‘effe Chrissen’. ,,Ik stond hier in het begin altijd alleen achter de toonbank. Pas later, toen het zo druk werd dat ik het niet meer aankon, heb ik mensen in dienst genomen. Maar de klanten kennen nog steeds mijn naam.”
Al sinds 1946 is Lilliput gevestigd in de buurt van het Delftse station, vanaf 1968 in het huidige pand aan de Van Leeuwenhoeksingel. De zaak van Kronshorst is niet speciaal gericht op de student. Toch is de populariteit onder die doelgroep ongekend, vooral vanwege de enigszins onconventionele openingstijden: van vier tot vier. ,,Maar”, vertelt de eigenaar, ,,mijn klandizie is zeer divers. Ook bouwvakkers, mensen die op Schiphol werken of taxichauffeurs komen hier heel vroeg. Hoe ik aankijk tegen studenten? Niet anders dan tegen anderen. Het belangrijkste is dat ze zich thuisvoelen bij mij in de zaak.”
Soms staat Kronshorst wel eens versteld van het aantal klanten dat hij heeft. ,,Als ik ’s ochtends over de Westvest hier naartoe kom rijden zie ik vaak helemaal niemand. Dan denk ik wel eens: misschien is er nog tijd om zelf rustig een bakkie koffie te nemen. Maar zo gauw ik het Stationsplein op kom, zie ik dat de studenten staan te dringen voor de deur. Dan moet ik nog alles klaarzetten. Maar ze helpen keurig om de tafeltjes buiten te zetten en de auto uit te laden, hoor. Nee, ik weet niet hoe studenten tegen mij aankijken, ik ga ze ook niet vragen: ‘wat vind jij van mij’. Toch denk ik dat ze een soort waardering voor me hebben.”
,,Dronken studenten ben ik inmiddels wel gewend, maar zolang ze geen herrie schoppen vind ik het prima. En dat gebeurtnauwelijks hier. In vijfentwintig jaar heb ik nog nooit iemand eruit moeten zetten. Hier realiseren ze zich dat ze met burgers te maken hebben. Ze begrijpen ook wel hoe het er hier aan toe gaat. En bovendien corrigeren studenten in een groep elkaar wel. Als er eentje moeilijk doet, wordt hij daar op gewezen door de rest.”
Op de vraag of Kronshorst zelf vroeger ook een wild uitgaansleven had, gelijk aan dat van zijn klanten, antwoordt hij ontkennend. ,,Dat kon ik me niet permitteren. Tot mijn dertigste heb ik professioneel gevoetbald, onder andere bij Sparta, NEC en FC Utrecht. In dat wereldje moet je vaak trainen. De tijd van uitgaan heb ik overgeslagen.”
Vooral het broodje filet speciaal en het broodje bal zijn populair onder de studenten. ,,Ja, studenten kopen wel andere dingen dan andere mensen, de raarste combinaties soms. Daar doen we niet moeilijk over.” Dochter Daniëlle komt met voorbeelden: ,,Broodje ham, kaas, mayonaise en een bal, of broodje hartklep: een bal gehakt met een ei. Kun je het je voorstellen?”
Delft zonder studenten is als pap zonder krenten. Vinden veel studenten. Maar niet alle ‘burgers’ zijn even blij met die krenten. Lallend en brallend slenteren ze langs de grachten, bij voorkeur op momenten dat anderen proberen te slapen. Student versus burger is een dagelijkse en onvermijdelijke confrontatie.
Hoewel koffiehuis Lilliput al ruim een half uur gesloten is – stofzuigen en dweilen is al achter de rug – worden de binnendruppelende klanten nog keurig bediend. ,,Chris, je bent geweldig”, roept de vreemd uitgedoste student als blijkt dat hij nog mag bestellen. ,,Een broodje filet speciaal alsjeblieft. Ja sorry, ik heb net een huisfeest gehad.” De glitters en geschilderde bakkebaarden zijn nog niet van zijn gezicht verdwenen. Het is half vijf ’s middags. ,,Er komt hier soms raar volk”, aldus eigenaar Chris Kronshorst (51). ,,Sommige studenten zien er echt niet uit: een korte broek als het zeven graden vriest, of een hele groep zonder schoenen, en je hebt wel eens iemand die hier een week lang elke ochtend na het stappen zit. Nee, daar erger ik me niet aan. De meeste studenten werken voor hun geld en besteden ook tijd aan de studie.”
Voor stappend studerend Delft is de eigenaar bekender dan de naam van zijn zaak. Een broodje halen bij Lilliput is in sommige contreien zelfs verbasterd tot ‘effe Chrissen’. ,,Ik stond hier in het begin altijd alleen achter de toonbank. Pas later, toen het zo druk werd dat ik het niet meer aankon, heb ik mensen in dienst genomen. Maar de klanten kennen nog steeds mijn naam.”
Al sinds 1946 is Lilliput gevestigd in de buurt van het Delftse station, vanaf 1968 in het huidige pand aan de Van Leeuwenhoeksingel. De zaak van Kronshorst is niet speciaal gericht op de student. Toch is de populariteit onder die doelgroep ongekend, vooral vanwege de enigszins onconventionele openingstijden: van vier tot vier. ,,Maar”, vertelt de eigenaar, ,,mijn klandizie is zeer divers. Ook bouwvakkers, mensen die op Schiphol werken of taxichauffeurs komen hier heel vroeg. Hoe ik aankijk tegen studenten? Niet anders dan tegen anderen. Het belangrijkste is dat ze zich thuisvoelen bij mij in de zaak.”
Soms staat Kronshorst wel eens versteld van het aantal klanten dat hij heeft. ,,Als ik ’s ochtends over de Westvest hier naartoe kom rijden zie ik vaak helemaal niemand. Dan denk ik wel eens: misschien is er nog tijd om zelf rustig een bakkie koffie te nemen. Maar zo gauw ik het Stationsplein op kom, zie ik dat de studenten staan te dringen voor de deur. Dan moet ik nog alles klaarzetten. Maar ze helpen keurig om de tafeltjes buiten te zetten en de auto uit te laden, hoor. Nee, ik weet niet hoe studenten tegen mij aankijken, ik ga ze ook niet vragen: ‘wat vind jij van mij’. Toch denk ik dat ze een soort waardering voor me hebben.”
,,Dronken studenten ben ik inmiddels wel gewend, maar zolang ze geen herrie schoppen vind ik het prima. En dat gebeurtnauwelijks hier. In vijfentwintig jaar heb ik nog nooit iemand eruit moeten zetten. Hier realiseren ze zich dat ze met burgers te maken hebben. Ze begrijpen ook wel hoe het er hier aan toe gaat. En bovendien corrigeren studenten in een groep elkaar wel. Als er eentje moeilijk doet, wordt hij daar op gewezen door de rest.”
Op de vraag of Kronshorst zelf vroeger ook een wild uitgaansleven had, gelijk aan dat van zijn klanten, antwoordt hij ontkennend. ,,Dat kon ik me niet permitteren. Tot mijn dertigste heb ik professioneel gevoetbald, onder andere bij Sparta, NEC en FC Utrecht. In dat wereldje moet je vaak trainen. De tijd van uitgaan heb ik overgeslagen.”
Vooral het broodje filet speciaal en het broodje bal zijn populair onder de studenten. ,,Ja, studenten kopen wel andere dingen dan andere mensen, de raarste combinaties soms. Daar doen we niet moeilijk over.” Dochter Daniëlle komt met voorbeelden: ,,Broodje ham, kaas, mayonaise en een bal, of broodje hartklep: een bal gehakt met een ei. Kun je het je voorstellen?”

Comments are closed.