Onderwijs

Boze reacties op ‘boekhoudkundige exercitie’

Ondoordacht, rampzalig voor de kwaliteit van het onderwijs en desastreus voor de toegankelijkheid. Belangenbehartigers in het hoger onderwijs haasten zich om de voorstellen van de werkgroep Heroverwegingen af te kraken.

In het rapport worden verschillende bezuinigingsplannen geopperd. De belangrijkste zijn collegegeldverhoging, de basisbeurs vervangen door een lening en besparen op bureaucratie.

De HBO-raad en universiteitenkoepel VSNU noemen de plannen in een reactie ‘rampzalig’. “Het is vreemd dat de studenten in alle gevallen meer betalen en er niet of nauwelijks meer onderwijs voor terugzien”, zegt Doekle Terpstra, voorzitter van de HBO-Raad.

Volgens de organisaties valt op efficiëntie in het onderwijs nauwelijks winst te behalen. “Het onderwijs is al jaren efficiënt en leidt steeds meer studenten op voor steeds minder geld. Positieve resultaten vragen om inspanning, niet om een goedkoper productieproces.” HBO-Raad en VSNU pleiten voor extra investeringen in innovatie en onderzoek om de Nederlandse concurrentiepositie te verstevigen.

Studentenorganisatie ISO vindt de voorgestelde bezuinigingen ondoordacht en noemt ze ‘funest voor de ambitie om de top vijf van de wereld te bereiken’. Voorzitter Henno van Horssen: “Het is onacceptabel om zo rigoureus te snijden, zonder een wezenlijke kwaliteitsimpuls.”

De Landelijke Studenten Vakbond maakt zich vooral zorgen over de toegankelijkheid van het hoger onderwijs. Uit een eigen onderzoek zou blijken dat nu al veel studenten moeite hebben om maandelijks rond te komen. Afschaffing van de basisbeurs zou voor hen wel eens het einde van hun studie kunnen betekenen, vreest de LSVb.

Meer hoop hebben de organisaties op het rapport van de commissie-Veerman dat volgende week verschijnt. “HBO-raad en VSNU gaan er van uit dat die adviezen meer handvatten voor innovatie en kwaliteit bieden dan de boekhoudkundige exercitie die de heroverweging is geworden.”

“Nee”, verzekert projectleider Fred Lassche voor de ingang van de UB, “wat je ruikt is geen teer. Dat is bitumen.” En vooral: het is niet schadelijk, benadrukt hij.

Lassche neemt groepjes TU-medewerkers die hun werkplek in de bieb hebben, deze dinsdag 23 juni mee het dak op. Daar wordt een hoop duidelijk. Waarom het dak lekt en hoe dat in de toekomst heel onwaarschijnlijk wordt. En ook waarom het binnen zo vreselijk naar teer, nee bitumen, stinkt.

Bovenop het gebouw staat een pan van zeker een halve vierkante meter te pruttelen met onder het dubbele deksel de gloeiend hete bitumen. Het hete goedje fungeert als lijmstof tussen de waterdichte noodlaag die op het betonnen dak is aangebracht en blokken van geblazen glas. De dampen worden de luchtverversing van de UB ingezogen. Vandaar de stank.

De opbouw van het nieuwe dak is al in volle gang, hoewel er nog ontelbare keren per dag rupsvoertuigjes grond naar beneden brengen en een wagen via een slang lavakorrels wegzuigt. Daar waar de oude lagen zijn verwijderd, wordt meteen de nieuwe dakbedekking aangebracht.

Lassches gehoor is gefascineerd. Nu valt op zijn plaats wat hij eerder vertelde over de UB tot nu toe. Dat was een verhaal in mineur. Eigenlijk, legde Lassche uit, was de bieb die pakweg elf jaar geleden is gebouwd wat te duur voor de TU Delft. Via een projectontwikkelaar is het toen gebouwd en ‘turnkey’ aan de TU opgeleverd. Bij de bouw werd noodgedwongen gekozen voor goedkope oplossingen. “We hebben er al veel aan verspijkerd.”

Eén probleem bleef: de lekkages. Die zijn een gevolg van de niet ideale bouwoplossingen en het gebruik als grasdak. Een grasdak op zich was volgens Lassche destijds niet nieuw, maar gras op een golvend dak was dat volgens hem weer wel. En op dat dak wordt geleefd. “Er zijn af en toe palen in de grond gegaan en er is gesleept met betonnen tegels”, schetst Lassche.

Dat bleek funest voor de waterkerende laag, legt hij uit op de grens van oude aarde, doek en lavakorrels en nieuw dak. “Kern is dat er eigenlijk maar één dun waterkerend laagje was.” Die bleek niet bestand tegen prikkende stokken en andere voorwerpen die diep in het grasdak werden gestoken. De lagen eronder konden het doorsijpelende water niet meer keren.

Dat wordt allemaal anders, wijst Lassche in de richting van de bitumenketel. Op een waterdichte noodlaag worden nu met bitumen isolerende blokken geblazen glas geplakt en daarop wordt weer een waterkerende laag gekleefd. Zo ontstaan een dikke, onderling verkleefde waterdichte laag. Daarop komen de grotendeels hergebruikte aarde en nieuw gras.

Dat laatste wordt aangevoerd in een extra dikke laag, die snel beloopbaar is. In september kan er weer geluncht worden en is de kans klein dat het plaatsen van bijvorbeeld skipoortjes op het dak leidt tot waterschade eronder. En gaat het toch lekken? “We hebben van de aannemer een verzekerde garantie.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.