Het niveau van het onderwijs op de faculteit Bouwkunde moet omhoog, blijkt uit een visitatierapport van de VSNU.Bij de presentatie ervan vorige week woensdag in Utrecht betitelde scheidend VSNU-voorzitter M.
Meijerink het rapport als ‘streng’.
De decaan van de faculteit reageert berustend. Prof.ir. H. Beunderman: ,,Het is natuurlijk een kritische spiegel die je krijgt voorgehouden.” De kritische houding van de medewerkers en studenten verschijnt in het uiteindelijke rapport. Volgens Beunderman heeft de faculteit de kritiek aan zichzelf te danken.
De decaan ervaart het rapport, waarin staat dat ‘de lat hoger mag’ op de faculteit, als ‘stimulerend’. Hij zegt de meeste punten van kritiek te onderschrijven. Zoals de achterstand in informatie- en communicatietechnologie, de voor verbetering vatbare didactische scholing van de staf, het gebrek aan aandacht voor duurzaamheid en het gebrek aan ruimte op de faculteit.
Beunderman erkent dat er ‘voldoende ernstige problemen’ zijn op de faculteit. Bijsturen is volgens hem geboden. Met het visitatierapport in de hand hoopt de decaan de geesten rijp te krijgen voor verandering. ,,Wat betreft timing is het rapport perfect.”
,,We moeten nu de T en de U van de technische universiteit bewijzen, het accent ligt nu nog te veel op de A van architectuur.” Opleidingsdirecteur prof.ir. C.J.M. Weeber beaamt dat: ,,Wij leiden niet louter op tot architecten.”
Beunderman weerspreekt het citaat als zou de opleiding ‘infantiel’ zijn, zoals één student tegen de commissie heeft gezegd. Hij erkent wel dat de student ondernemender wordt, en daaraan moet volgens hem het onderwijs worden aangepast.
De faculteit is momenteel bezig met een hervorming van het onderwijs. De bachelor en master of science-structuur wordt opgezet, de semesterindeling zal ingaan in september 2001.
Het niveau van het onderwijs op de faculteit Bouwkunde moet omhoog, blijkt uit een visitatierapport van de VSNU.
Bij de presentatie ervan vorige week woensdag in Utrecht betitelde scheidend VSNU-voorzitter M. Meijerink het rapport als ‘streng’.
De decaan van de faculteit reageert berustend. Prof.ir. H. Beunderman: ,,Het is natuurlijk een kritische spiegel die je krijgt voorgehouden.” De kritische houding van de medewerkers en studenten verschijnt in het uiteindelijke rapport. Volgens Beunderman heeft de faculteit de kritiek aan zichzelf te danken.
De decaan ervaart het rapport, waarin staat dat ‘de lat hoger mag’ op de faculteit, als ‘stimulerend’. Hij zegt de meeste punten van kritiek te onderschrijven. Zoals de achterstand in informatie- en communicatietechnologie, de voor verbetering vatbare didactische scholing van de staf, het gebrek aan aandacht voor duurzaamheid en het gebrek aan ruimte op de faculteit.
Beunderman erkent dat er ‘voldoende ernstige problemen’ zijn op de faculteit. Bijsturen is volgens hem geboden. Met het visitatierapport in de hand hoopt de decaan de geesten rijp te krijgen voor verandering. ,,Wat betreft timing is het rapport perfect.”
,,We moeten nu de T en de U van de technische universiteit bewijzen, het accent ligt nu nog te veel op de A van architectuur.” Opleidingsdirecteur prof.ir. C.J.M. Weeber beaamt dat: ,,Wij leiden niet louter op tot architecten.”
Beunderman weerspreekt het citaat als zou de opleiding ‘infantiel’ zijn, zoals één student tegen de commissie heeft gezegd. Hij erkent wel dat de student ondernemender wordt, en daaraan moet volgens hem het onderwijs worden aangepast.
De faculteit is momenteel bezig met een hervorming van het onderwijs. De bachelor en master of science-structuur wordt opgezet, de semesterindeling zal ingaan in september 2001.
Comments are closed.