Sommige vakgebieden zijn zo onbegrijpelijk, dat slechts het noemen van de naam velen doet afhaken. Ingewijden halen grafieken uit mysterieuze proefopstellingen.
Eens in de zoveel tijd zet zo’n grafiekje de wetenschappelijke wereld op zijn kop. Zo verging het prof.dr.Cees Dekker met zijn nanotechnologisch onderzoek.
In de gangen van de faculteit Technische Natuurwetenschappen lopen mannen met koffers en serieuze gezichten. Er gonzen opgewonden discussies in het Engels, alsof er elk moment achter een van de deuren een wereldontdekking gedaan kan worden. Ook Cees Dekker bevindt zich achter zo’n deur.
Direct na binnenkomst neemt professor Dekker ons mee naar een keuken met het opschrift Computerroom. Hier tovert hij een kop thee tevoorschijn. Op weg terug wijst hij ons op de twee kolommen in de hal. Eén is versierd als koolstofnanobuisje, de ander als dna-string. Dit zijn de twee pilaren waarop Cees’ onderzoeksgroep rust.
Dekker richt zich op de kleinste schaalniveaus. “Als ik klein zeg, dan bedoel ik nanometers.” Enthousiast begint hij te vertellen. Met behulp van pennen en de kopjes thee bootst de heer Dekker een tastmicroscoop na. Een opgerolde sheet met honingraatpatroon verandert in een koolstofbuisje, en het telefoonsnoer wordt in de knoop geraakt dna. Over de details van de elektronische structuur is Dekker duidelijk. “Dat kan ik je nu zo snel niet precies uitleggen, dat moet je maar geloven.”
Professor Dekker is van huis uit vaste-stoffysicus. “Hierbinnen is nanoscience het meest exciting gebied.” Na een tijd in Utrecht te hebben gewerkt, kwam hij naar Delft vanwege de hier aanwezige technologie en de grote micro-elektronicalabs. “Gewone universiteiten hebben die niet.” Inmiddels leidt hij een club van veertig man en doet internationaal toonaangevend onderzoek. Dat leverde hem vorig jaar de Spinoza-prijs op.
Het nanoverhaal blijft moeilijk te vatten. Dekker kijkt op zijn horloge. “Goed, dan laat ik jullie twee opstellingen zien.” In een kabinet aan de koolstofgang staat een Amerikaanse enthousiasteling te meten aan een soort maanlander met een kijkgat. Voorzichtig wijst Dekker ons op zijn tastmicroscoop binnenin. “I don’t want to do the typical professor-thing, and mess up all the measurements.”
De zijdeur in het kabinet biedt toegang tot een rommelig keukentje. Overal staan potjes met een inktachtige inhoud. Dekker houdt er een tegen het licht. Dit is het dus. Hiermee kunnen op moleculair niveau elektronische schakelingen worden gebouwd. “Het zwarte goud van de eenentwintigste eeuw.”
Vlug loopt Dekker naar de dna-gang, op zoek naar de tweede opstelling. De moleculaire-biofysicatak is door hem zelf opgezet. Terwijl professor Dekker links uitlegt dat onder de microscoop snoeren dna aan magnetisch bestuurbare balletjes hangen, zien we ze rechts op een beeldscherm voorbij vliegen. Voor meer dan deze glimpse heeft Cees Dekker de tijd niet. Bij zijn deur neemt hij afscheid.
Stan en Sander
(Foto: Sam Rentmeester/FMAX)
Sommige vakgebieden zijn zo onbegrijpelijk, dat slechts het noemen van de naam velen doet afhaken. Ingewijden halen grafieken uit mysterieuze proefopstellingen. Eens in de zoveel tijd zet zo’n grafiekje de wetenschappelijke wereld op zijn kop. Zo verging het prof.dr.Cees Dekker met zijn nanotechnologisch onderzoek.
In de gangen van de faculteit Technische Natuurwetenschappen lopen mannen met koffers en serieuze gezichten. Er gonzen opgewonden discussies in het Engels, alsof er elk moment achter een van de deuren een wereldontdekking gedaan kan worden. Ook Cees Dekker bevindt zich achter zo’n deur.
Direct na binnenkomst neemt professor Dekker ons mee naar een keuken met het opschrift Computerroom. Hier tovert hij een kop thee tevoorschijn. Op weg terug wijst hij ons op de twee kolommen in de hal. Eén is versierd als koolstofnanobuisje, de ander als dna-string. Dit zijn de twee pilaren waarop Cees’ onderzoeksgroep rust.
Dekker richt zich op de kleinste schaalniveaus. “Als ik klein zeg, dan bedoel ik nanometers.” Enthousiast begint hij te vertellen. Met behulp van pennen en de kopjes thee bootst de heer Dekker een tastmicroscoop na. Een opgerolde sheet met honingraatpatroon verandert in een koolstofbuisje, en het telefoonsnoer wordt in de knoop geraakt dna. Over de details van de elektronische structuur is Dekker duidelijk. “Dat kan ik je nu zo snel niet precies uitleggen, dat moet je maar geloven.”
Professor Dekker is van huis uit vaste-stoffysicus. “Hierbinnen is nanoscience het meest exciting gebied.” Na een tijd in Utrecht te hebben gewerkt, kwam hij naar Delft vanwege de hier aanwezige technologie en de grote micro-elektronicalabs. “Gewone universiteiten hebben die niet.” Inmiddels leidt hij een club van veertig man en doet internationaal toonaangevend onderzoek. Dat leverde hem vorig jaar de Spinoza-prijs op.
Het nanoverhaal blijft moeilijk te vatten. Dekker kijkt op zijn horloge. “Goed, dan laat ik jullie twee opstellingen zien.” In een kabinet aan de koolstofgang staat een Amerikaanse enthousiasteling te meten aan een soort maanlander met een kijkgat. Voorzichtig wijst Dekker ons op zijn tastmicroscoop binnenin. “I don’t want to do the typical professor-thing, and mess up all the measurements.”
De zijdeur in het kabinet biedt toegang tot een rommelig keukentje. Overal staan potjes met een inktachtige inhoud. Dekker houdt er een tegen het licht. Dit is het dus. Hiermee kunnen op moleculair niveau elektronische schakelingen worden gebouwd. “Het zwarte goud van de eenentwintigste eeuw.”
Vlug loopt Dekker naar de dna-gang, op zoek naar de tweede opstelling. De moleculaire-biofysicatak is door hem zelf opgezet. Terwijl professor Dekker links uitlegt dat onder de microscoop snoeren dna aan magnetisch bestuurbare balletjes hangen, zien we ze rechts op een beeldscherm voorbij vliegen. Voor meer dan deze glimpse heeft Cees Dekker de tijd niet. Bij zijn deur neemt hij afscheid.
Stan en Sander
(Foto: Sam Rentmeester/FMAX)
Comments are closed.