Vakbonden en onderdeelscommissies steunen medewerkers in deze reorganisatie-tijd. De een waakt over het arbeidsrecht, de ander over procedures.
De beheerseenheden zijn de reorganisatieplannen aan het afronden. Onzekere tijden voor menig TU-medewerker, constateert Fini Kruyswijk. Zij is vakbondsconsulente van de AbvaKabo. ,,Het is op dit moment druk. De reorganisatie is al drie jaar aan de gang maar tot mijn verbazing realiseren veel medewerkers zich nu pas, dat er echt iets gaat veranderen.”
Behalve bij de vakbonden kunnen medewerkers ook aankloppen bij de onderdeelscommissie (odc) van hun beheerseenheid. Alleen moet een medewerker van te voren even goed nadenken over de vraag: bij wie klop ik voor wat aan?
Communicatieplan
De scheidslijn tussen het werk van de onderdeelscommissies en de vakbonden is volgens IJsbrand Haagsma duidelijk maar niet heel scherp. Hij is lid van de odc bij de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen: ,,Taak van de odc is de organisatie van een beheerseenheid tegen het licht te houden. Ze moeten ervoor zorgen dat de juiste procedures worden gevolgd en dat de medewerkers daarbinnen goed kunnen functioneren.”
Voor conflicten op de werkvloer moet een medewerker aankloppen bij de vakbonden, aldus Kruyswijk. ,,Een lid van de odc kan dan in een moeilijke situatie terechtkomen. Als je moet gaan bemiddelen voor bijvoorbeeld een collega met jouw chef dan kom je in een onmogelijke dubbelrol terecht. Vooral als iets te hoog oploopt, dan wordt het lastiger om zelf gewoon je werkzaamheden voort te zetten.”
Haagsma: ,,Daarnaast is bij de vakbondsleden een grote kennis aanwezig op het gebied van arbeidsrecht. Niet altijd bij hen persoonlijk, maar zij kunnen terugvallen op professionele adviseurs op hun hoofdkantoor.”
Een soepel lopende organisatie heeft volgens Haagsma bij de odc-prioriteit. Niettemin vindt hij dat ook de belangen van het individu in het oog gehouden moeten worden. ,,Reorganisatie is een moeilijk situatie voor iedereen. Om te voorkomen dat medewerkers zich onheus bejegend voelen, heeft de faculteit voor de MOD een klachtencommissie ingesteld. Deze bestaat uit drie leden. Eén lid benoemd door de odc, één door het faculteitsbestuur en een persoon door beiden. Hier kunnen medewerkers aankloppen als zij zich niet juist behandeld achten. Doel is om de sfeer goed te houden, want dat is in iedere organisatie van belang.”
Overigens vervulde Citg een voortrekkersrol op dit gebied. De odc liep zelfs zover voorop dat juridische zaken van het hoofdgebouw geen goedkeuring wilde geven voor de commissie. ,,Alleen als het een communicatieplan werd genoemd, wilden ze ermee akkoord gaan.”
Samenwerking
Vakbonden zijn een vertrouwd verschijnsel bij de TU, odc’s zijn er pas sinds september 1997. Haagsma, die daarvoor ook deel uitmaakte van de faculteitsraad vindt de odc daarom nog ‘wennen’. ,,Lastig is dat je veel minder ambtelijke ondersteuning hebt en veel meer vergaderingen. De hele situatie is chaotischer. Iedereen moet nog zijn plaats vinden in het nieuwe krachtenveld.”
Een voordeel vindt Haagsma dat in de odc’s leden van de ondernemingsraad zitten. Hierdoor ontstaan er kortere lijnen tussen het hoofdgebouw en de faculteiten. ,,En andersom. Het is ook belangrijk dat het centrale niveau weet wat er op de faculteiten speelt.”
Kruyswijk vindt het prettig samenwerken met de odc’s. Zij houden op de faculteiten in het oog of bij de personeelsplannen en plaatsingsprogramma’s alles volgens de procedures verloopt. ,,Een odc heeft hierbij meer overzicht dan wij. Ook kloppen wij bij hen aan als wij vermoeden dat er organisatorische problemen zijn, omdat wij bijvoorbeeld veel klachten vanuit één afdeling krijgen.”
De belangen van beide organisaties lopen niet altijd parallel. Voor een odc heeft het een lagere prioriteit dat de reorganisatie tegelijkertijd op alle faculteiten wordt afgerond. Kruijswijk: ,,Voor ons wel. Wij willen dat iedereen dezelfde kans krijgt om op diverse beheerseenheden te solliciteren. Als een faculteit zijn reorganisatie later afrondt, dan hebben de medewerkers minder kans op vervangend werk op andere beheerseenheden. Collega’s zijn hen dan al voor geweest.”
Haagsma vindt het weleens jammer dat de lijn naar het lokaal overleg soms zo lang is. ,,Wij brengen adviezen uit, waarvan afschriften naar de or en het lokaal overleg gaan. Terugkoppeling met het lokaal overleg is er niet altijd, hierdoor is de afstand tussen odc en lokaal overleg soms onnodig groot.”
Zelf is de toegevoegde onderzoeker Haagsma geen lid van een vakbond. Waarom niet? ,,Ik vind de contributie te hoog, maar ik ben wel lid van Demokratisch Beleid.” Mocht hij eventueel problemen krijgen met zijn arbeidscontract, dan kan hij toch terecht bij Kruyswijk: ,,Wij helpen in principe iedere TU-medewerker, ook niet-leden. Alleen als het druk is moeten zij even wachten, dan gaan mijn eigen leden voor.
De beheerseenheden zijn de reorganisatieplannen aan het afronden. Onzekere tijden voor menig TU-medewerker, constateert Fini Kruyswijk. Zij is vakbondsconsulente van de AbvaKabo. ,,Het is op dit moment druk. De reorganisatie is al drie jaar aan de gang maar tot mijn verbazing realiseren veel medewerkers zich nu pas, dat er echt iets gaat veranderen.”
Behalve bij de vakbonden kunnen medewerkers ook aankloppen bij de onderdeelscommissie (odc) van hun beheerseenheid. Alleen moet een medewerker van te voren even goed nadenken over de vraag: bij wie klop ik voor wat aan?
Communicatieplan
De scheidslijn tussen het werk van de onderdeelscommissies en de vakbonden is volgens IJsbrand Haagsma duidelijk maar niet heel scherp. Hij is lid van de odc bij de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen: ,,Taak van de odc is de organisatie van een beheerseenheid tegen het licht te houden. Ze moeten ervoor zorgen dat de juiste procedures worden gevolgd en dat de medewerkers daarbinnen goed kunnen functioneren.”
Voor conflicten op de werkvloer moet een medewerker aankloppen bij de vakbonden, aldus Kruyswijk. ,,Een lid van de odc kan dan in een moeilijke situatie terechtkomen. Als je moet gaan bemiddelen voor bijvoorbeeld een collega met jouw chef dan kom je in een onmogelijke dubbelrol terecht. Vooral als iets te hoog oploopt, dan wordt het lastiger om zelf gewoon je werkzaamheden voort te zetten.”
Haagsma: ,,Daarnaast is bij de vakbondsleden een grote kennis aanwezig op het gebied van arbeidsrecht. Niet altijd bij hen persoonlijk, maar zij kunnen terugvallen op professionele adviseurs op hun hoofdkantoor.”
Een soepel lopende organisatie heeft volgens Haagsma bij de odc-prioriteit. Niettemin vindt hij dat ook de belangen van het individu in het oog gehouden moeten worden. ,,Reorganisatie is een moeilijk situatie voor iedereen. Om te voorkomen dat medewerkers zich onheus bejegend voelen, heeft de faculteit voor de MOD een klachtencommissie ingesteld. Deze bestaat uit drie leden. Eén lid benoemd door de odc, één door het faculteitsbestuur en een persoon door beiden. Hier kunnen medewerkers aankloppen als zij zich niet juist behandeld achten. Doel is om de sfeer goed te houden, want dat is in iedere organisatie van belang.”
Overigens vervulde Citg een voortrekkersrol op dit gebied. De odc liep zelfs zover voorop dat juridische zaken van het hoofdgebouw geen goedkeuring wilde geven voor de commissie. ,,Alleen als het een communicatieplan werd genoemd, wilden ze ermee akkoord gaan.”
Samenwerking
Vakbonden zijn een vertrouwd verschijnsel bij de TU, odc’s zijn er pas sinds september 1997. Haagsma, die daarvoor ook deel uitmaakte van de faculteitsraad vindt de odc daarom nog ‘wennen’. ,,Lastig is dat je veel minder ambtelijke ondersteuning hebt en veel meer vergaderingen. De hele situatie is chaotischer. Iedereen moet nog zijn plaats vinden in het nieuwe krachtenveld.”
Een voordeel vindt Haagsma dat in de odc’s leden van de ondernemingsraad zitten. Hierdoor ontstaan er kortere lijnen tussen het hoofdgebouw en de faculteiten. ,,En andersom. Het is ook belangrijk dat het centrale niveau weet wat er op de faculteiten speelt.”
Kruyswijk vindt het prettig samenwerken met de odc’s. Zij houden op de faculteiten in het oog of bij de personeelsplannen en plaatsingsprogramma’s alles volgens de procedures verloopt. ,,Een odc heeft hierbij meer overzicht dan wij. Ook kloppen wij bij hen aan als wij vermoeden dat er organisatorische problemen zijn, omdat wij bijvoorbeeld veel klachten vanuit één afdeling krijgen.”
De belangen van beide organisaties lopen niet altijd parallel. Voor een odc heeft het een lagere prioriteit dat de reorganisatie tegelijkertijd op alle faculteiten wordt afgerond. Kruijswijk: ,,Voor ons wel. Wij willen dat iedereen dezelfde kans krijgt om op diverse beheerseenheden te solliciteren. Als een faculteit zijn reorganisatie later afrondt, dan hebben de medewerkers minder kans op vervangend werk op andere beheerseenheden. Collega’s zijn hen dan al voor geweest.”
Haagsma vindt het weleens jammer dat de lijn naar het lokaal overleg soms zo lang is. ,,Wij brengen adviezen uit, waarvan afschriften naar de or en het lokaal overleg gaan. Terugkoppeling met het lokaal overleg is er niet altijd, hierdoor is de afstand tussen odc en lokaal overleg soms onnodig groot.”
Zelf is de toegevoegde onderzoeker Haagsma geen lid van een vakbond. Waarom niet? ,,Ik vind de contributie te hoog, maar ik ben wel lid van Demokratisch Beleid.” Mocht hij eventueel problemen krijgen met zijn arbeidscontract, dan kan hij toch terecht bij Kruyswijk: ,,Wij helpen in principe iedere TU-medewerker, ook niet-leden. Alleen als het druk is moeten zij even wachten, dan gaan mijn eigen leden voor.
Comments are closed.