Onderwijs

Bezwaren ondernemingsraad kunnen voor vertraging plaatsing zorgen

Veel decanen hebben de onderdeelscommissie op hun faculteit nog onvoldoende geïnformeerd over de eerste fase in de herplaatsing van ondersteuners, vindt de ondernemingsraad.

Vorige maand besloot het college van bestuur slechts een deel van de ondersteuners vóór de zomervakantie te informeren over de vraag of ze geplaatst zijn in de nieuwe organisatie. De meeste ondersteuners krijgen in de herfst uitsluitsel. De voorhoede bestaat onder meer uit de medewerkers onderzoek- en onderwijsondersteuning en de secretaresses. “Als ik kijk naar het overleg in de faculteiten maak ik me ongerust over die twee groepen”, zegt or-voorzitter Kees Daleboudt. “Decanen zijn verplicht om de onderdeelcommissies te informeren over het nieuwe functiegebouw: wie gaat waar werken? Veel leidinggevenden hebben dat nog niet goed begrepen. We hopen dat het college van bestuur ze daarvan wil doordringen.”

Een andere doorn in het oog van de ondernemingsraad heeft ook met de decanen te maken. Die hebben er destijds met succes bij het college van bestuur op aangedrongen dat de huidige facultaire hoofden in hun nieuwe functie als gedetacheerd manager geen salaris hoeven in te leveren. De decanen wilden hun sparring partners graag behouden. Daar had het college niet mee akkoord mee moeten gaan, vindt de or. Daleboudt: “Het geeft het verkeerde signaal af: alsof de reorganisatie stopt onder een bepaalde loonschaal. Zelfs van een facultair hoofd krijg ik te horen dat dit een gemiste kans is.”

Ook deze groep managers wordt in de eerste fase geplaatst. Maar de or wil met een compromisvoorstel komen: de managers lager inschalen, maar op projectbasis twee jaar lang hun oude salaris uitbetalen. Heeft het college daar geen oren naar, dan zou de eerste fase door bezwaren van de or wel eens vertraging kunnen oplopen, zegt Daleboudt. “Het college moet dan kiezen wat het belangrijkste is: snel plaatsen of de decanen zoet houden.”

De or komt ook met een ander voorstel: laat een plaatsingscommissie toetsen of een nieuwe functie in de nieuwe ondersteunersorganisatie daadwerkelijk nieuw is. Het onderscheid tussen oude en nieuwe functies is belangrijk, omdat voor oude functies last in first out geldt. Bij nieuwe functies zullen de competenties van medewerkers door henzelf en door hun leidinggevenden worden ‘gemeten’ met Talentscape. Mede op basis daarvan wordt de beslissing genomen om een ondersteuner wel of niet te plaatsen.

Ondanks de bezwaren van de or hangt er geen onweer in de lucht. Daleboudt constateert dat de afspraken die de or destijds in het voorlopige advies met het college heeft gemaakt, voor zo’n 95 procent zijn terug te vinden in de huidige plannen. “Dat maakt het eenvoudiger.” Hij kan nog niet zeggen hoe de odc’s zullen adviseren over de reorganisatieplannen. “Dat sommige decanen ze erg karig informeren, zal ze niet positief stemmen.”

Vorige maand besloot het college van bestuur slechts een deel van de ondersteuners vóór de zomervakantie te informeren over de vraag of ze geplaatst zijn in de nieuwe organisatie. De meeste ondersteuners krijgen in de herfst uitsluitsel. De voorhoede bestaat onder meer uit de medewerkers onderzoek- en onderwijsondersteuning en de secretaresses. “Als ik kijk naar het overleg in de faculteiten maak ik me ongerust over die twee groepen”, zegt or-voorzitter Kees Daleboudt. “Decanen zijn verplicht om de onderdeelcommissies te informeren over het nieuwe functiegebouw: wie gaat waar werken? Veel leidinggevenden hebben dat nog niet goed begrepen. We hopen dat het college van bestuur ze daarvan wil doordringen.”

Een andere doorn in het oog van de ondernemingsraad heeft ook met de decanen te maken. Die hebben er destijds met succes bij het college van bestuur op aangedrongen dat de huidige facultaire hoofden in hun nieuwe functie als gedetacheerd manager geen salaris hoeven in te leveren. De decanen wilden hun sparring partners graag behouden. Daar had het college niet mee akkoord mee moeten gaan, vindt de or. Daleboudt: “Het geeft het verkeerde signaal af: alsof de reorganisatie stopt onder een bepaalde loonschaal. Zelfs van een facultair hoofd krijg ik te horen dat dit een gemiste kans is.”

Ook deze groep managers wordt in de eerste fase geplaatst. Maar de or wil met een compromisvoorstel komen: de managers lager inschalen, maar op projectbasis twee jaar lang hun oude salaris uitbetalen. Heeft het college daar geen oren naar, dan zou de eerste fase door bezwaren van de or wel eens vertraging kunnen oplopen, zegt Daleboudt. “Het college moet dan kiezen wat het belangrijkste is: snel plaatsen of de decanen zoet houden.”

De or komt ook met een ander voorstel: laat een plaatsingscommissie toetsen of een nieuwe functie in de nieuwe ondersteunersorganisatie daadwerkelijk nieuw is. Het onderscheid tussen oude en nieuwe functies is belangrijk, omdat voor oude functies last in first out geldt. Bij nieuwe functies zullen de competenties van medewerkers door henzelf en door hun leidinggevenden worden ‘gemeten’ met Talentscape. Mede op basis daarvan wordt de beslissing genomen om een ondersteuner wel of niet te plaatsen.

Ondanks de bezwaren van de or hangt er geen onweer in de lucht. Daleboudt constateert dat de afspraken die de or destijds in het voorlopige advies met het college heeft gemaakt, voor zo’n 95 procent zijn terug te vinden in de huidige plannen. “Dat maakt het eenvoudiger.” Hij kan nog niet zeggen hoe de odc’s zullen adviseren over de reorganisatieplannen. “Dat sommige decanen ze erg karig informeren, zal ze niet positief stemmen.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.