Het onderzoek aan de technische universiteiten moet eerlijker beoordeeld worden. ,,Er is al veel schade aangericht.”De commissies die het universitaire onderzoek evalueren, moeten voortaan meer rekening houden met de ‘missie’ van de onderzoeksgroepen.
Dat staat in een onlangs verschenen notitie van de vereniging van universiteiten VSNU.
De TU’s krijgen vaak de slechtste rapportcijfers in de visitaties. Maar er bestaan genoeg manieren om een einde te maken aan de systematische onderwaardering van hun toegepaste onderzoek. Aan de TU’s wordt het voornemen van de VSNU dus met instemming onthaald. Hun toepassingsgerichte onderzoek krijgt nogal eens te weinig waardering, vinden zij, omdat de commissies eenzijdig naar puur wetenschappelijke kwaliteit kijken.
,,Daar ben ik het zeer mee eens”, zegt prof.dr. R. Metselaar dan ook over het VSNU-voornemen. Als decaan van de Eindhovense faculteit Scheikundige Technologie trok Metselaar eerder dit jaar aan de bel over een zijns inziens eenzijdige beoordeling van de scheikunde.
,,Onze kritiek betrof echter vooral de samenstelling van de commissie – er zat geen enkele ingenieur bij”, zegt Metselaar. ,,Ik durf niet te zeggen dat een andere beoordelingsmethode meteen beter zou werken. Maar als de commissie breder zou zijn samengesteld, zou het al helpen.”
Er zijn echter meer manieren om te komen tot een minder eenzijdig kwaliteitsoordeel. De TU Delft, bijvoorbeeld, hanteert sinds kort intern een systeem waarin onder meer octrooien meetellen als onderzoeksprestatie. Dat zou ook in de landelijke beoordeling kunnen gebeuren.
Octrooien
Een goed idee, vindt de Twentse hoogleraar bescherming van technische kennis en octrooibeleid mr.ir. A. Louët Feisser: ,,Uit universitair onderzoek komen regelmatig octrooien voort. Die worden vaak aangevraagd door de opdrachtgever van het onderzoek, de industrie. De onderzoekers staan dan echter wel vermeld als uitvinder.”
,,Dus eigenlijk moet je niet het aantal octrooien tellen dat een faculteit aanvraagt, maar het aantal octrooien waarin onderzoekers van die faculteit als uitvinder genoemd worden. Het is dan weliswaar moeilijk te zien wat precies de bijdrage van die onderzoekers is geweest, maar dat heb je met artikelen in tijdschriften ook.”
Alleen octrooien meten is echter volstrekt onvoldoende, vindt directeur dr. C. le Pair van de Technologiestichting STW: ,,Er zijn technische vakgebieden waar andere zaken dan octrooien belangrijk zijn, bijvoorbeeld constructies. Neem nou iemand als professor Agema in Delft, de man van de Oosterscheldedam. Die heeft niets gepubliceerd of geoctrooieerd. Maar hij reist wel de hele wereld af, omdat hij als autoriteit erkend wordt. Of stel dat iemand bijdraagt aan de standaardisatie in Europa. Dat kan ontzettend belangrijk zijn, maar hoe meet je dieverdienste?”
,,Daarom moet je, speciaal bij de ingenieursvakken, eerst vaststellen wat in het vakgebied belangrijk is en daarna kijken of, gemeten naar die normen, de prestaties van niveau zijn”, vervolgt Le Pair. ,,Dan moet je dus niet een beoordelingscommissie scheikunde instellen die er ook eventjes scheikundige technologie bijpakt en die bemand wordt door theoretici. Ik heb niks tegen theoretici, maar de normen liggen op hun gebied anders. Hoe dan ook, ik ben blij dat de VSNU eindelijk wat gaat doen, want ze hebben al veel schade aangericht.”(HOP/3TU/CJ)
Het onderzoek aan de technische universiteiten moet eerlijker beoordeeld worden. ,,Er is al veel schade aangericht.”
De commissies die het universitaire onderzoek evalueren, moeten voortaan meer rekening houden met de ‘missie’ van de onderzoeksgroepen. Dat staat in een onlangs verschenen notitie van de vereniging van universiteiten VSNU.
De TU’s krijgen vaak de slechtste rapportcijfers in de visitaties. Maar er bestaan genoeg manieren om een einde te maken aan de systematische onderwaardering van hun toegepaste onderzoek. Aan de TU’s wordt het voornemen van de VSNU dus met instemming onthaald. Hun toepassingsgerichte onderzoek krijgt nogal eens te weinig waardering, vinden zij, omdat de commissies eenzijdig naar puur wetenschappelijke kwaliteit kijken.
,,Daar ben ik het zeer mee eens”, zegt prof.dr. R. Metselaar dan ook over het VSNU-voornemen. Als decaan van de Eindhovense faculteit Scheikundige Technologie trok Metselaar eerder dit jaar aan de bel over een zijns inziens eenzijdige beoordeling van de scheikunde.
,,Onze kritiek betrof echter vooral de samenstelling van de commissie – er zat geen enkele ingenieur bij”, zegt Metselaar. ,,Ik durf niet te zeggen dat een andere beoordelingsmethode meteen beter zou werken. Maar als de commissie breder zou zijn samengesteld, zou het al helpen.”
Er zijn echter meer manieren om te komen tot een minder eenzijdig kwaliteitsoordeel. De TU Delft, bijvoorbeeld, hanteert sinds kort intern een systeem waarin onder meer octrooien meetellen als onderzoeksprestatie. Dat zou ook in de landelijke beoordeling kunnen gebeuren.
Octrooien
Een goed idee, vindt de Twentse hoogleraar bescherming van technische kennis en octrooibeleid mr.ir. A. Louët Feisser: ,,Uit universitair onderzoek komen regelmatig octrooien voort. Die worden vaak aangevraagd door de opdrachtgever van het onderzoek, de industrie. De onderzoekers staan dan echter wel vermeld als uitvinder.”
,,Dus eigenlijk moet je niet het aantal octrooien tellen dat een faculteit aanvraagt, maar het aantal octrooien waarin onderzoekers van die faculteit als uitvinder genoemd worden. Het is dan weliswaar moeilijk te zien wat precies de bijdrage van die onderzoekers is geweest, maar dat heb je met artikelen in tijdschriften ook.”
Alleen octrooien meten is echter volstrekt onvoldoende, vindt directeur dr. C. le Pair van de Technologiestichting STW: ,,Er zijn technische vakgebieden waar andere zaken dan octrooien belangrijk zijn, bijvoorbeeld constructies. Neem nou iemand als professor Agema in Delft, de man van de Oosterscheldedam. Die heeft niets gepubliceerd of geoctrooieerd. Maar hij reist wel de hele wereld af, omdat hij als autoriteit erkend wordt. Of stel dat iemand bijdraagt aan de standaardisatie in Europa. Dat kan ontzettend belangrijk zijn, maar hoe meet je dieverdienste?”
,,Daarom moet je, speciaal bij de ingenieursvakken, eerst vaststellen wat in het vakgebied belangrijk is en daarna kijken of, gemeten naar die normen, de prestaties van niveau zijn”, vervolgt Le Pair. ,,Dan moet je dus niet een beoordelingscommissie scheikunde instellen die er ook eventjes scheikundige technologie bijpakt en die bemand wordt door theoretici. Ik heb niks tegen theoretici, maar de normen liggen op hun gebied anders. Hoe dan ook, ik ben blij dat de VSNU eindelijk wat gaat doen, want ze hebben al veel schade aangericht.”(HOP/3TU/CJ)
Comments are closed.