Als onderwijsbestuurders met een tijdelijk contract recht hebben op extra salaris, dan moet dat ook gelden voor hbo-docenten met een flexcontract, vindt de Algemene Onderwijsbond.
Twee weken geleden stuurden het ministerie een brief naar de bestuurders van hogescholen en universiteiten met de mededeling dat onderwijsbestuurders minder gaan verdienen dan andere bestuurders in de (semi)publieke sector. Aan de universiteit krijgen ze straks – ook in geval van een herbenoeming – maximaal 146 duizend euro en in het hbo 131 duizend euro (exclusief pensioenbijdrage en onkostenvergoeding).
Bestuurders met een tijdelijk contract – de meeste worden telkens voor vier jaar benoemd – kunnen onder meer tien procent extra salaris krijgen, omdat zij meer risico lopen. Met nog een aantal andere toelagen, een pensioenbijdrage en een onkostenvergoeding komen de maximumbedragen dan op 217 duizend euro (universiteit) en 194 duizend euro (hbo) te liggen.
Daar is de bond het niet mee eens. In het onderwijs werken immers ook veel docenten op basis van een tijdelijk contract, en die worden niet voor die onzekerheid gecompenseerd. “Als de minister consequent is, krijgen zij er voortaan ook tien procent bij”, schrijft voorzitter Walter Dresscher van de AOb in een brief aan de Tweede Kamer.
Het liefst zou de bond hebben dat hogescholen minder docenten een flexcontract geven. Volgens een woordvoerder heeft twintig procent van de hbo-docenten zo’n contract. “Het hbo is daarmee een van de sectoren met het hoogste percentage flexwerkers.” De bond pleit voor een inperking, omdat het de kwaliteitswaarborging van het onderwijs niet ten goede zou komen. “Docenten die op basis van zo’n ‘horeca-contractje’ worden ingehuurd om les te geven, zullen bij problemen niet onmiddellijk aan de bel trekken, omdat ze hun baan niet zeker zijn. Juist docenten zouden een onafhankelijke positie moeten hebben.”
De AOb pleit verder voor het stellen van normen voor het aantal contacturen en het aantal studenten per docent.
De belangenbehartigers eisen een onderzoek naar de extra kosten die studenten hebben gemaakt door de komst van de ov-chipkaart. Vier op de tien studenten heeft grote of kleine problemen met de kaart, blijkt uit een enquête van EenVandaag onder achttienhonderd studenten. Bijna één op de tien heeft een defecte kaart gekregen.
Discriminatie
Een student van wie de ov-chipkaart stuk is of gestolen, krijgt geen tijdelijke kaart en ook geen vergoeding voor de kaartjes die hij moet kopen. Andere ov-kaarthouders krijgen dit allemaal wel. Discriminatie, vindt de Landelijke Studentenvakbond.
Het duurt ruim vier weken voor een kapotte of verloren ov-chipkaart vervangen is. Studenten kunnen in die periode honderden euro’s mislopen, stelt de LSVb. “Het is belachelijk om van hen te verwachten dat ze daar zelf voor opdraaien”, aldus voorzitter Sander Breur. “Een student betaalt via de studiefinanciering 136 euro per maand voor zijn ov-kaart. Op het moment dat zijn kaart defect is, betaalt hij dit bedrag gewoon door en daar bovenop ook nog eens de reiskosten.”
Verschil
Het verschil in behandeling blijkt uit de vandaag verschenen kwartaalrapportage van het OV-loket. Deze ‘ombudsman van het van het openbaar vervoer’ adviseert overheden en vervoerbedrijven over verbetering van de dienstverlening aan reizigers.
Comments are closed.