Het Reactor Instituut Delft (RID) heeft een belangrijke erkenning gekregen van het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA). Afgelopen maandag kreeg het RID de status van Collaborating Centre van de organisatie.
“De erkenning is een grote stimulans voor het neutronenonderzoek bij het RID”, vertelt zakelijk directeur drs.ir. Rik Linssen.
<![CDATA[
]]>Wereldwijd
zijn er dertien instituten die zich Collaborating Centre mogen noemen. Zij
hebben elk hun eigen specialisatie en zij fungeren op dat gebied als een soort
steunpilaar voor alle andere 260 bij het IAEA aangesloten onderzoeksinstituten.
Instituten kunnen bij dit select clubje aankloppen voor advies.
Het RID is
de komende vierjaar steunpilaar voor neutronenonderzoek, en dan met name voor
het onderzoek gericht op de zogenaamde neutronen activerings analyse, waarbij
met neutronen in materialen gekeken wordt.
“We
gebruiken deze erkenning om aan te geven hoe belangrijk we wel niet zijn”,
zegt Linssen. Het RID lobbyt op dit moment in Den Haag om 42 miljoen euro te
krijgen voor verbetering van de neutronenbron en voor een uitbreiding van de
onderzoeksfaciliteit om nog nauwkeuriger in materialen te kunnen kijken. De TU
heeft deze investering volgens Linssen nodig om mee te kunnen doen met al het
onderzoek dat in Europa van de grond zal komen wanneer over enkele jaren in
Zweden, Hongarije of Spanje een ultrasterke neutronenbron gemaakt wordt, de
zogenaamde European Spallation Source (ESS).
De Rijksdienst voor archeologie, cultuurlandschap en monumenten (RACM) zette het faculteitsgebouw van 3mE vorig jaar al op een nominatielijst voor monumenten. Nu heeft de gemeente Delft daar positief over geadviseerd, ondanks de bedenkingen van de TU Delft.
Volgens Ronald Kuil van de afdeling vastgoed van de TU heeft de universiteit die bedenkingen rechtstreeks bij de gemeente geuit. Het belangrijkste punt van de TU was dat de argumentatie ontbrak. “We weten nog steeds niet om welke delen van het gebouw het gaat. Ook is onduidelijk wat de monumentenstatus betekent voor de toekomst.”
De TU is op zich niet tegen een monumentenstatus, maar de situatie moet wel werkbaar blijven, vertelt Kuil. “Kunnen we de onderwijszalen nog wel aanpassen? Dat moet dit of volgend jaar gebeuren. Komt de herontwikkeling van van de naastgelegen Shell-locatie in gevaar? Als we daarop kunnen sturen en afspraken kunnen maken, is dat goed.”
Lukt dat niet, dan kan de TU bezwaar aantekenen. Maar eerst is het wachten op de officiele brief van de RACM. Het kan hoe dan ook wel twee jaar duren voordat 3mE een echt monument is. Tot die tijd gelden wel de regels voor monumenten. Dat betekent dat voor aanpassingen een vergunningsplicht geldt.
<![CDATA[
]]>Wereldwijd
zijn er dertien instituten die zich Collaborating Centre mogen noemen. Zij
hebben elk hun eigen specialisatie en zij fungeren op dat gebied als een soort
steunpilaar voor alle andere 260 bij het IAEA aangesloten onderzoeksinstituten.
Instituten kunnen bij dit select clubje aankloppen voor advies.
Het RID is
de komende vierjaar steunpilaar voor neutronenonderzoek, en dan met name voor
het onderzoek gericht op de zogenaamde neutronen activerings analyse, waarbij
met neutronen in materialen gekeken wordt.
“We
gebruiken deze erkenning om aan te geven hoe belangrijk we wel niet zijn”,
zegt Linssen. Het RID lobbyt op dit moment in Den Haag om 42 miljoen euro te
krijgen voor verbetering van de neutronenbron en voor een uitbreiding van de
onderzoeksfaciliteit om nog nauwkeuriger in materialen te kunnen kijken. De TU
heeft deze investering volgens Linssen nodig om mee te kunnen doen met al het
onderzoek dat in Europa van de grond zal komen wanneer over enkele jaren in
Zweden, Hongarije of Spanje een ultrasterke neutronenbron gemaakt wordt, de
zogenaamde European Spallation Source (ESS).
Comments are closed.