De explosie was enorm, maar Beiroet had al te maken met meerdere rampen. Hulpverleningsprofessor Bartel Van de Walle (TBM) vertelt hoe ICT kan helpen en ontregelen.
De explosie in Beiroet op 4 augustus 2020 was naar verluidt op Cyprus, 240 kilometer verderop, te horen en te voelen. NRC schreef een week na de ramp: ‘Libanese onderzoekers vermoeden inmiddels dat een vuurwerkopslag in de buurt van de ontvlambare bergen poedervormige chemicaliën in Hangar 12 de explosie heeft veroorzaakt waarvan de schokgolf gebouwen met de grond gelijk maakte en overal in de stad de ruiten wegblies. Minstens 158 mensen kwamen om, meer dan vijfduizend raakten gewond en zo’n 300 duizend mensen werden dakloos. De klap was zo hard dat de seismische golven overeenkwamen met die van een aardbeving met een kracht van 3,3 op de schaal van Richter.’
Professor Bartel Van de Walle (faculteit Techniek, Bestuur en Management) doet onderzoek naar de rol van data en ICT bij rampenbestrijding. Hij ziet niet alleen de explosie, maar ook de context (een ramp op een ramp op een ramp), de mechanismen van opstartende hulpverlening, en ook de digitale ontregeling waartegen geen kruid is gewassen.
Wat dacht u toen u hoorde van de explosie in Beiroet?
“Ik las het op Twitter, dat is vaak het medium waar je dit soort dingen heel snel ziet verschijnen. Vooral omdat ik veel mensen volg die werkzaam zijn in emergency management en crisis response. De beelden van de explosie maakten snel duidelijk dat het grote gevolgen zou hebben. Je kon de drukgolf zien in een aantal van die video’s, en het was duidelijk dat er waarschijnlijk een flink aantal doden zoud vallen en er veel schade zou zijn aan de wijde omgeving. Zeker gezien de plek van de explosie, namelijk in de haven van Beiroet, kon je onmiddellijk de enorme gevolgen vermoeden. Dat waren mijn eerste gedachten.”
Ik lees over 300 duizend mensen die dakloos zouden zijn geraakt?
“Dat is onvoorstelbaar. Zelf ben ik ooit in Beiroet geweest in het kader van hulpverlening na de Syrië-crisis waardoor er meer dan een miljoen vluchtelingen in Libanon terecht waren gekomen. De overheid is op een gegeven moment gestopt met tellen. Het is een land met een aantal uitdagingen. Naast de vluchtelingenopvang is er een volatiel (instabiel -red.) politiek klimaat, waardoor er al jarenlang veel conflicten en aanslagen plaatsvinden. Bovendien hebben ze ook te maken, zoals de hele wereld, met corona. De explosie was dus een ramp die er nog eens bij kwam in een al heel moeilijke context met conflict, politieke instabiliteit en een epidemie. Het was een ‘perfect storm’, zou je kunnen zeggen, met veel rampen die samenkomen.”
De meeste mensen schudden dan hun hoofd en zetten de televisie uit, maar wat is nu het hardst nodig?
“In eerste instantie is er de onmiddellijke hulpverlening, search & rescue. Dat betekent dat je probeert mensen onder het puin vandaan te halen. Internationaal zijn er een heleboel search & rescue teams op uitgestuurd, ook uit Nederland. Belangrijk is dat die teams heel snel ter plaatse zijn. Je moet er binnen twaalf uur zijn, als je veel later komt heeft het weinig zin. Het aantal mensen dat je nog kunt redden neemt snel af met de tijd die verstrijkt. Natuurlijk halen vooral lokale mensen slachtoffers uit het puin. Maar de internationale teams komen daar waar het echt moeilijk is, waar je meer expertise nodig hebt of technologische hulpmiddelen. Dat is stap één..
Daarna is er behoefte aan medische hulpverlening, want veel mensen zijn gewond geraakt door rondvliegend glas en de drukgolf die alles vernield heeft. Je zag dat de hospitalen onmiddellijk overspoeld raakten door mensen met kwetsuren, terwijl de capaciteit van een aantal van die ziekenhuizen al volledig bezet was door coronapatiënten. Daar heb je de emergency medical teams, dat is de tweede fase.
De komende weken en maanden wordt alles dat met voedsel te maken heeft het belangrijkste. Heel veel opslag is verloren gegaan. Er moet structurele hulp komen, die start nu op. Het World Food Programme levert al hulpmiddelen en voeding. Een complicerende factor is dat mensen door de explosie naar andere plekken zijn gegaan. Maar als ze drager zijn van Covid-19, dan kunnen ze andere mensen aansteken. Dit is een voorbeeld van hoe complex hulpverlening wordt in een wereld waarin een epidemie rondwaart.”
Over wederopbouw zullen we het nog maar niet hebben. Uw vak is ‘informatiemanagement bij crisissituaties’. Hoe kan informatiemanagement hier helpen?
“De standaard manier waarop ICT helpt is dat we zorgen voor een goede coördinatie. Er zijn twaalf internationale teams naar Beiroet vertrokken. Zij moeten met elkaar afstemmen in welk gebied ze gaan werken. Binnen de VN is daar een systeem voor. Teams moeten zich aanmelden om te overleggen over de inzet. Ter plaatse wordt altijd een coördinatiecentrum opgezet waar de teams onderling kunnen overleggen.
Er is een tweede belangrijke rol voor ICT. Op sociale media wordt snel fake news verspreid. Zo zijn er video’s waarin gesuggereerd wordt dat het een raketaanval betrof. Of dat er geen ammoniumnitraat in de loods lag, maar iets anders. Dan is het belangrijk dat experts een tegengeluid geven. Je ziet dat ICT via sociale media een coördinerende rol kan hebben, wat we natuurlijk willen, maar het kan net zo goed ontregelend werken. Dat zien we de laatste jaren steeds vaker.”
Wat voor verdediging is er tegen die ontregeling?
“Eigenlijk vrij weinig. Geruchten verspreiden zich heel snel. Ze spreken mensen aan, ze gaan die delen. Als tegenstem kun je alleen laten horen dat de experts iets anders zeggen. De VN heeft de afgelopen maanden een initiatief genomen, verify. Daar verspreiden ze geverifieerd nieuws. Het blijft een moeilijke oefening zonder kant-en-klare oplossing. Bij de faculteit TBM doen twee van mijn promovendi onderzoek naar fake news: Emma den Brok en Amir Fard.”
In uw intreerede noemde u het Humanitarian Data Centre in Den Haag. Speelt dat een rol bij de hulpacties in Beiroet?
“Absoluut. Op hun website zie je geüpdatete assessments, zoals dat heet. Je moet inventariseren wat er stuk is en wat er nodig is om alles weer op te bouwen. Het Humanitary Data Centre krijgt van veel hulporganisaties input die het verzamelt en publiceert op de website. Ze spelen in die zin een belangrijke rol. Niet alleen bij de ramp in Beiroet, maar overal ter wereld.”
U vertelde eerder dat u per 1 september naar de VN-universiteit in Maastricht gaat. Wat gaat u daar doen?
“Ik word directeur van een UN University Institute. De UN University heeft een stuk of twaalf instituten over de hele wereld, waaronder UNU-MERIT, dat staat voor Maastricht Economic Research Innovation & Technology. Ik heb altijd geprobeerd een brug te slaan tussen wetenschap en het werk van de Verenigde Naties. UNU-MERIT is het ideale instituut om die verbinding te versterken. Ik hoop dat ik met de TU Delft kan blijven samenwerken, want ik zie daar wel mooie kansen voor.”
- De gezamenlijke hulporganisaties zijn een hulpactie gestart voor slachtoffers van de explosie in Beiroet. Giften worden besteed aan reddingswerk, medische zorg, drinkwater, onderdak en psychosociale zorg.
Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?
j.w.wassink@tudelft.nl
Comments are closed.