Onderwijs

Bedrijfsleven wil studies inperken

De overheid moet belangrijke vaak technische opleidingen steunen, en andere afremmen als ze niet genoeg bijdragen aan de welvaart. De TU is blij dat ‘het belang van technische studies naar voren komt’, maar ziet minder in de uitwerking van het idee.


Het bedrijfsleven wil de komende jaren anderhalf miljard euro investeren in de kenniseconomie, maar daar moet wel iets tegenover staan. Ze willen snel tot zaken komen met het ministerie van onderwijs, dat op zijn beurt ruim twee miljard heeft gereserveerd voor het innovatiebeleid. In februari zouden de eerste knopen al moeten worden doorgehakt, vinden de bedrijven.


Het kabinet wil graag belangrijke sectoren van de kenniseconomie aanjagen, zoals life sciences, energie, chemie en tuinbouw. Bedrijfsleven, universiteiten en onderzoeksfinanciers moeten daartoe de handen ineen slaan, aldus het kabinet. Daarom zijn er vorig jaar zogeheten ‘topteams’ geformeerd die plannen moeten maken voor deze samenwerking.



De voorzitters van deze topteams hebben nu een brief gestuurd aan minister Verhagen van Innovatie. Onderwijs en wetenschap moeten zich meer naar de wensen van de ondernemingen voegen, schrijven zij. ‘We kunnen het ons niet permitteren om in het onderwijs er vanuit te gaan dat iedere opleiding dezelfde bijdrage levert aan de arbeidsmarkt en welvaart.’



Dat schreven ze vorig jaar in juni ook al, maar ze blijven erop hameren. Hogescholen en universiteiten zouden zich moeten richten op opleidingen die van belang zijn voor de ‘Nederlandse samenleving en welvaartsontwikkeling’. Technische opleidingen dienen een voorkeursbehandeling te krijgen boven andere opleidingen.



De voorzitters denken niet alleen aan selectie aan de poort en verschillen in collegegeldtarieven, maar ook aan een studentenstop voor ‘opleidingen met een beperkt arbeidsmarktperspectief’.



Wat vindt het bestuur van de TU Delft van de brief van de topteams? Collegelid Paul Rullmann beantwoordt de vraag of hij het legitiem vindt opleidingen af te rekenen op hun bijdrage aan de welvaart met een kort: “Nee, dat niet.”



Bovendien vindt hij de ‘arbeidsmarktfixus over het algemeen een heel bot instrument’. “We hebben het gezien bij opleidingen voor artsen en tandartsen. De fixus gaat ervan uit dat iedereen aan het einde arts wordt. Maar vaak is dat helemaal niet zo. Er zijn heel veel opleidingen waarbij het beroepsterrein overvloeit in andere terreinen. Daar moet je wel rekening mee houden.”



Los van de uitwerking ziet de TU de brief van de topteams vooral als een stimulans voor technische vakken, zegt Rullmann. Hij vindt niet dat bedrijven zich rechtstreeks met het studieaanbod moeten bemoeien, maar wel via de politiek. Zoals ze nu doen. “Als ik de brief lees, ben ik blij dat het belang van technische studies zo naar voren komt. Dat is ook wel eens anders geweest.”



Rullmann voegt eraan toe dat hij hoopt dat het bedrijfsleven dan ook aandacht heeft voor de extra nadelige gevolgen van de afschaffing de basisbeurs voor technische masterstudenten, waarover de studentenraad en de VSSD vorige week schreven in NRC Handelsblad. Volgens hen treft die maatregel ‘bètastudenten onevenredig hard door hun twee- in plaats van eenjarige master’. 

De Delftse Bedrijvendagen trokken de afgelopen week veel studenten op zoek naar werkgevers, maar wat zoeken bedrijven zelf eigenlijk? Ontplooiers of snelle afstudeerders? Corpsballen of alternativo’s? En hebben ze nog sollicitatietips?

Nummertjes trekken om je cv te laten checken. Het gebeurt tijdens De Delftse Bedrijvendagen in de aula. Jasper Doorgeest wacht daarom maar even. Hij is vijfdejaars civiele techniek en begint aan zijn these, maar heeft zijn cv nog niet zo vaak hoeven opsturen.

Aan medewerkers van Supair – een bemiddelingsbureau verbonden aan de TU – vraagt Doorgeest tips. “Moet ik wel of niet een foto bij mijn cv doen? En draagt informatie over sporten iets bij of niet? Moet ik bijbaantjes die niet relevant zijn voor het werk er nu opzetten of moet ik gewoon ‘diverse bijbanen’ melden?”

Doorgeest heeft zojuist een lezing van multinational Fugro gevolgd. Dat bedrijf zoekt mensen die communicatief ingesteld zijn, zegt Wouter
Sotthewes, offshore geotechnisch ingenieur bij Fugro. “Voor mij persoonlijk is communicatie tussen offshore en kantoor belangrijk.”
Sotthewes is afgestudeerd in veldwerk in Tanzania. “Ik ben gewend om als eerste op een plek data te verzamelen. Bij Fugro is het belangrijk om een avontuurlijke instelling te hebben en inventief en flexibel te zijn. Je moet in staat zijn overal te werken in een klein lab op een schip.”
Studenten hoeven geen corpsballen te zijn. Niet per se jasje dasje. “Je moet juist ook je overall aan kunnen trekken”, zegt Sotthewes. “We hebben een laagdrempelige cultuur.” Dat geldt ook voor het bedrijf IHC-Merwede met zijn scheepswerven. “Wij hebben geen pakkencultuur”, zegt adviseur personeel en organisatie (P&O) Arja Hotting. Bij sollicitaties let zij vooral op enthousiasme. “Wij geven niet meteen wilde salarissen en leaseauto’s: het gaat ons om je motivatie.”

Het bedrijf heeft liever mensen die snel klaar zijn met hun studie, dan langstudeerders die veel bestuurlijk werk hebben gedaan. “Liever relevante ervaring of een leuke afstudeeropdracht”, zegt Hotting. “Je kunt – als je naast je studie tijd hebt – beter bij ons vakken vullen dan bij Albert Heijn, met alle respect.”

Studenten van nu zijn lekker mondig, vindt Wil Bakker. Zij is medewerker P&O bij het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR). “Je kunt merken dat er iets aan communicatieve vaardigheden wordt gedaan. De ouderwetse student, die vooral was gericht op zijn studie en niet op de mens, bestaat niet meer. Studenten van nu zijn meer gericht op leuke dingen van het leven.”
Als een student lang over zijn studie heeft gedaan, vraagt P&O-medewerker Bakker altijd hoe dat komt. “Als iemand in 1990 begint met studeren en eindigt in 2003 en daartussen niks heeft gedaan, zijn we daar niet blij mee.”
Zoiets kan te maken hebben met het verzorgen van zieke ouders, weet directeur Marja Oppenoorth van bemiddelingsbureau Supair. Zij helpt al veertien jaar studenten bij het vinden van een baan en heeft wel wat tips. “Ga nooit in je spijkerbroek naar een sollicitatie. Liever overdressed en met gepoetste schoenen. Mijn vader keek als aannemer altijd of mensen schone handen en gepoetste schoenen hadden. Je hoeft niet met vuile handen te solliciteren.”

En de pasfoto van Doorgeest? “Nee, dat is Amerikaans of Duits”, vindt Oppenoorth. Niet-relevante bijbaantjes? “Schrijf: ‘diverse bijbanen, onder andere’, en dan ook de periode waarin je ze had.” Sporten? “Hobby’s en interesses: altijd vermelden. Je krijgt een baan niet omdat je een studie hebt gedaan, je krijgt hem vanwege je persoon.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.