Ir. Arjan Poels leidde ruim een jaar een houtzagerij in de bush van Tanzania. Nu bankiert hij voor de National Microfinance Bank in Dar es Salaam. "Mensen hier hebben financiële educatie nodig."
‘Gezocht: manager/avonturier, eventueel met meewerkende partner.’ Toen ir. Arjan Poels deze advertentie van de Tanzaniaanse houtzagerij Tembo Chipboards zag in de Volkskrant, twijfelde hij geen moment. Dit was iets voor hem. Zijn vriendin was ook enthousiast. “Jongens, ik ga houthakken in Afrika”, riep de ingenieur niet veel later tegen zijn collega’s op het hoofdkantoor van de Postbank in Amsterdam.
En inderdaad, enkele maanden later scheurde hij in een afgeragde jeep, met afgeknipt dak, door de beboste bergen van Tanzania. Hij gaf leiding aan tweehonderdvijftig man . het grootste bedrijf in de omgeving – en was de enige in het land die spaanplaten produceerde.
Gezeten aan het terras aan de waterkant in het chique Slipway, een buitenwijk van de havenstad Dar es Salaam, vertelt Poels over deze ervaringen in de bush (‘een zware strijd’). En hij legt uit hoe het kwam dat hij ruim een jaar later toch weer ging bankieren, maar nu voor de Tanzaniaanse bank National Microfinance Bank (NMB).
Na zijn studie luchtvaart- en ruimtevaarttechniek werkte de alumnus zeven jaar lang als bankier bij ING. Eerst als rayondirecteur in Deventer en daarna bij de Postbank op het hoofdkantoor in Amsterdam. “Ik wilde me de wereld van de commercie en het bankieren eigen maken, want goede producten maken alleen is geen succesformule”, licht de ingenieur toe. “Kijk maar naar Fokker. Dat bedrijf maakte goede vliegtuigen, maar is toch failliet gegaan.”
Poels schopte het tot ‘manager sales Nederland van hypotheekverkoop via tussenpersonen’. Geen slechte loopbaan. “Maar”, zegt hij, “ik dacht niet this is it. Ik wilde avontuur, al was het maar voor even.”
Peuter
New York of Hongkong, daar mocht hij heen van zijn baas. Maar Poels wilde naar een ontwikkelingsland. Zijn vader had als landbouwkundige de wereld rondgereisd, met in zijn kielzog vrouw en kinderen. Poels had zijn jeugd voornamelijk in derdewereldlanden doorgebracht, onder andere in Tanzania. In de omgeving van het Usambara-gebergte, de plek waar de houtzagerij staat, had hij al twee jaar als peuter gewoond.
Poels’ vader kon met veel enthousiasme vertellen over die plek. Dit, en het feit dat het meteen klikte met de baas van Tembo Chipboards . ook een TU-alumnus, trok de avonturier over de streep. Poels: “We hadden allebei dezelfde houding: no-nonsense, analytisch, en we houden van aanpakken. Ik dacht, ik moet de gok wagen.”
Duurzame bosbouw was het credo. Poels betaalde boswachters voor het planten van dennen en cipressen op een hoog bergplateau. Eenmaal volgroeid hakte zijn mensen ze in stukken van zes meter en lieten de stronken via een twee kilometer lange kabelbaan zakken naar de houtzagerij. Daar werden er planken van gezaagd.
“De houtsnippers persten we samen tot spaanplaten”, vertelt Poels. En met nostalgie: “Als de pers na compressie weer loskwam ontstond er een fluitgeluid dat lijkt op het getrompetter van een olifant. Vandaar de naam van het bedrijf. Tembo betekent olifant in het Swahili.”
Een prachtig proces vond Poels de hele productieketen. “Aan de ene kant zie je de jonge scheuten uit de grond verschijnen, en aan de andere kant het eindproduct: de planken. En de fabriek is een industrieel museum. Allemaal mooi oud spul uit de jaren zeventig. Het ging vaak kapot. Dan moesten we het weer maken. Als ingenieur sprak me dat natuurlijk erg aan. Het is iets wat ik bij de ING-bank miste.”
Corruptie
Maar al snel bleek dat duurzame bosbouw in Afrika geen gemakkelijke opgave is. Vooral corruptie speelde het bedrijf parten. Zo hield de lokale boswachter zich niet aan de afspraken. Duizenden bomen verdwenen naar kleine zagerijtjes die geen belasting betaalden. Mede hierdoor groeide het bedrijf een jaar lang niet.
“De eigenaar van Tembo Chipboards was erg idealistisch”, vertelt Poels. “Hij wilde niet alleen winst maken, maar het gebied ook ontwikkelen door een meubelfabriek op te zetten en een scholingsproject te beginnen. Dit sprak me erg aan. Maar van de idealistische projecten kwam niets terecht doordat het bedrijf maar net het hoofd boven water kon houden.”
Poels kaartte de illegale kap tevergeefs aan bij de net aangestelde minister van bosbouw. De bewindsman pakte de malafide zagerijen naar zijn smaak veel te soft aan. “Illegale zagerijen ruiken dat”, zegt hij. “Ze schieten als paddenstoelen uit de grond en zagen het hele bos om.”
Aan het eind van de maand kon de zagerij met moeite de salarissen uitbetalen. “Het gebeurde wel eens dat we nog lijm moesten kopen voor de spaanplaatproductie en daardoor iets te laat waren met de uitbetaling”, zegt Poels. “Het was mijn taak om dit uit te leggen aan het personeel. De druk was groot.”
Ook het verkrijgen van voldoende elektriciteit was een uitdaging. Maandenlang kon het bedrijf niet op volle toeren draaien doordat het verstoken was van energie. Door de droogte werkten de waterkrachtcentrales niet allemaal.
“We vroegen de politiek-verantwoordelijke om ons van energie te voorzien omdat ons bedrijf van groot belang is voor de omgeving”, vertelt Poels. “Een tijdje kregen we dan weer stroom, maar niet lang daarna hield het gewoon weer op.”
Na veertien maanden hielden Poels en zijn vriendin het voor gezien. Poels kon aan de slag bij de NMB, een bank die onlangs voor eenderde in handen kwam van de Rabobank.
“Een baan als bankier lonkte weer”, zegt Poels. “We vroegen ons af of we de zware strijd nog leuk vonden. Bovendien is mijn vriendin Carolien hoogzwanger. Dan zit je in Dar es Salaam, met goede medische voorzieningen, toch beter.”
Nog maar een paar weken zit de Delftenaar in Dar es Salaam en hij geniet met volle teugen van de cafeetjes, restaurants, de elektriciteit, en andere expats in zijn wijk. Hij neemt nog een slok van zijn cappuccino. “Het is alsof ik in een snoepwinkel ben.”
Sms-service
Met de Rabobank als nieuwe aandeelhouder wordt de Tanzaniaanse bank gemoderniseerd. Er moeten pinautomaten komen, de bureaucratie wordt bestreden en er komen nieuwe toepassingen. Aan Poels de taak om de plannen van het hoofdkantoor te communiceren naar de managers in de kleine kantoortjes verspreid door het land. Een paar jaar geeft hij zichzelf hiervoor de tijd. “Dan moet ik mezelf overbodig hebben gemaakt.”
Tanzania loopt wat bankwezen betreft wel vijftig jaar achter op Nederland, schat Poels. Maar met de it-revolutie verwacht hij dat het land snel ‘pootje bij kan trekken’.
“Een van de toepassingen die langzaam van de grond komt, is een sms-service”, vertelt hij. “Aan het eind van de maand staan mensen wel vier uur in de rij om hun salaris op te halen. En dan blijkt soms dat hun baas het geld nog niet heeft gestort. Maar bijna iedereen heeft hier een mobiele telefoon, dus zo’n service zou de wachtrijen een stuk terugdringen.”
Tijdens zijn werk bij Tembo Chipboards realiseerde Poels zich hoe belangrijk toegang tot financiën is voor de ontwikkeling van het land. “Het merendeel van mijn personeel had geen bankrekening”, vertelt hij. “Als ze die krijgen, leren ze misschien beter sparen. Dat doen ze nu nauwelijks. Zo wilden werknemers geld van me lenen om de middelbare school voor hun kinderen te betalen. Maar die rekening krijgen ze elk jaar en kan dus niet als een verrassing komen.”
“Nog een voorbeeld”, zegt Poels, “tijdens de droogte van 2005 moesten boeren hun shovels verkopen voor een kopje rijst. Ongelofelijk. In een land waar het klimaat zo grillig is, moeten mensen geld opzij leggen.”
Banken zullen sneller geneigd zijn geld uit te lenen als de bevolking eenmaal meer financieel inzicht heeft, meent Poels. “Als ze eerst hebben laten zien dat ze kunnen sparen, kunnen ze geld lenen om bijvoorbeeld een onderneming te starten. Maar de educatie en toegang tot financiën kunnen we ze niet geven als al onze bankmedewerkers hun handen vol hebben aan het wegwerken van wachtrijen. Daar moet eerst wat aan gedaan worden.”
Naam: Arjan Poels
Leeftijd: 33 jaar
Woonplaats: Dar es Salaam
Verliefd/verloofd/getrouwd: Verliefd
Afgestudeerd: 1998
Afstudeerrichting: Luchtvaart en Ruimtevaarttechniek, prestatieleer
Loopbaan: Na zijn studie besloot Poels dat hij zich de wereld van de commercie en het bankieren eigen wilde maken. Hij volgde een traineeship bij de ING. Zeven jaar bankierde hij voor dit bedrijf. Maar hij wilde meer avontuur en vertrok anderhalf jaar geleden naar Tanzania. Veertien maanden lang was hij daar bedrijfsleider van een houtzagerij. Nu werkt hij bij de Tanzaniaanse National Microfinance Bank in Dar es Salaam.
Arjan Poels. (Foto: Tomas van Dijk)
‘Gezocht: manager/avonturier, eventueel met meewerkende partner.’ Toen ir. Arjan Poels deze advertentie van de Tanzaniaanse houtzagerij Tembo Chipboards zag in de Volkskrant, twijfelde hij geen moment. Dit was iets voor hem. Zijn vriendin was ook enthousiast. “Jongens, ik ga houthakken in Afrika”, riep de ingenieur niet veel later tegen zijn collega’s op het hoofdkantoor van de Postbank in Amsterdam.
En inderdaad, enkele maanden later scheurde hij in een afgeragde jeep, met afgeknipt dak, door de beboste bergen van Tanzania. Hij gaf leiding aan tweehonderdvijftig man . het grootste bedrijf in de omgeving – en was de enige in het land die spaanplaten produceerde.
Gezeten aan het terras aan de waterkant in het chique Slipway, een buitenwijk van de havenstad Dar es Salaam, vertelt Poels over deze ervaringen in de bush (‘een zware strijd’). En hij legt uit hoe het kwam dat hij ruim een jaar later toch weer ging bankieren, maar nu voor de Tanzaniaanse bank National Microfinance Bank (NMB).
Na zijn studie luchtvaart- en ruimtevaarttechniek werkte de alumnus zeven jaar lang als bankier bij ING. Eerst als rayondirecteur in Deventer en daarna bij de Postbank op het hoofdkantoor in Amsterdam. “Ik wilde me de wereld van de commercie en het bankieren eigen maken, want goede producten maken alleen is geen succesformule”, licht de ingenieur toe. “Kijk maar naar Fokker. Dat bedrijf maakte goede vliegtuigen, maar is toch failliet gegaan.”
Poels schopte het tot ‘manager sales Nederland van hypotheekverkoop via tussenpersonen’. Geen slechte loopbaan. “Maar”, zegt hij, “ik dacht niet this is it. Ik wilde avontuur, al was het maar voor even.”
Peuter
New York of Hongkong, daar mocht hij heen van zijn baas. Maar Poels wilde naar een ontwikkelingsland. Zijn vader had als landbouwkundige de wereld rondgereisd, met in zijn kielzog vrouw en kinderen. Poels had zijn jeugd voornamelijk in derdewereldlanden doorgebracht, onder andere in Tanzania. In de omgeving van het Usambara-gebergte, de plek waar de houtzagerij staat, had hij al twee jaar als peuter gewoond.
Poels’ vader kon met veel enthousiasme vertellen over die plek. Dit, en het feit dat het meteen klikte met de baas van Tembo Chipboards . ook een TU-alumnus, trok de avonturier over de streep. Poels: “We hadden allebei dezelfde houding: no-nonsense, analytisch, en we houden van aanpakken. Ik dacht, ik moet de gok wagen.”
Duurzame bosbouw was het credo. Poels betaalde boswachters voor het planten van dennen en cipressen op een hoog bergplateau. Eenmaal volgroeid hakte zijn mensen ze in stukken van zes meter en lieten de stronken via een twee kilometer lange kabelbaan zakken naar de houtzagerij. Daar werden er planken van gezaagd.
“De houtsnippers persten we samen tot spaanplaten”, vertelt Poels. En met nostalgie: “Als de pers na compressie weer loskwam ontstond er een fluitgeluid dat lijkt op het getrompetter van een olifant. Vandaar de naam van het bedrijf. Tembo betekent olifant in het Swahili.”
Een prachtig proces vond Poels de hele productieketen. “Aan de ene kant zie je de jonge scheuten uit de grond verschijnen, en aan de andere kant het eindproduct: de planken. En de fabriek is een industrieel museum. Allemaal mooi oud spul uit de jaren zeventig. Het ging vaak kapot. Dan moesten we het weer maken. Als ingenieur sprak me dat natuurlijk erg aan. Het is iets wat ik bij de ING-bank miste.”
Corruptie
Maar al snel bleek dat duurzame bosbouw in Afrika geen gemakkelijke opgave is. Vooral corruptie speelde het bedrijf parten. Zo hield de lokale boswachter zich niet aan de afspraken. Duizenden bomen verdwenen naar kleine zagerijtjes die geen belasting betaalden. Mede hierdoor groeide het bedrijf een jaar lang niet.
“De eigenaar van Tembo Chipboards was erg idealistisch”, vertelt Poels. “Hij wilde niet alleen winst maken, maar het gebied ook ontwikkelen door een meubelfabriek op te zetten en een scholingsproject te beginnen. Dit sprak me erg aan. Maar van de idealistische projecten kwam niets terecht doordat het bedrijf maar net het hoofd boven water kon houden.”
Poels kaartte de illegale kap tevergeefs aan bij de net aangestelde minister van bosbouw. De bewindsman pakte de malafide zagerijen naar zijn smaak veel te soft aan. “Illegale zagerijen ruiken dat”, zegt hij. “Ze schieten als paddenstoelen uit de grond en zagen het hele bos om.”
Aan het eind van de maand kon de zagerij met moeite de salarissen uitbetalen. “Het gebeurde wel eens dat we nog lijm moesten kopen voor de spaanplaatproductie en daardoor iets te laat waren met de uitbetaling”, zegt Poels. “Het was mijn taak om dit uit te leggen aan het personeel. De druk was groot.”
Ook het verkrijgen van voldoende elektriciteit was een uitdaging. Maandenlang kon het bedrijf niet op volle toeren draaien doordat het verstoken was van energie. Door de droogte werkten de waterkrachtcentrales niet allemaal.
“We vroegen de politiek-verantwoordelijke om ons van energie te voorzien omdat ons bedrijf van groot belang is voor de omgeving”, vertelt Poels. “Een tijdje kregen we dan weer stroom, maar niet lang daarna hield het gewoon weer op.”
Na veertien maanden hielden Poels en zijn vriendin het voor gezien. Poels kon aan de slag bij de NMB, een bank die onlangs voor eenderde in handen kwam van de Rabobank.
“Een baan als bankier lonkte weer”, zegt Poels. “We vroegen ons af of we de zware strijd nog leuk vonden. Bovendien is mijn vriendin Carolien hoogzwanger. Dan zit je in Dar es Salaam, met goede medische voorzieningen, toch beter.”
Nog maar een paar weken zit de Delftenaar in Dar es Salaam en hij geniet met volle teugen van de cafeetjes, restaurants, de elektriciteit, en andere expats in zijn wijk. Hij neemt nog een slok van zijn cappuccino. “Het is alsof ik in een snoepwinkel ben.”
Sms-service
Met de Rabobank als nieuwe aandeelhouder wordt de Tanzaniaanse bank gemoderniseerd. Er moeten pinautomaten komen, de bureaucratie wordt bestreden en er komen nieuwe toepassingen. Aan Poels de taak om de plannen van het hoofdkantoor te communiceren naar de managers in de kleine kantoortjes verspreid door het land. Een paar jaar geeft hij zichzelf hiervoor de tijd. “Dan moet ik mezelf overbodig hebben gemaakt.”
Tanzania loopt wat bankwezen betreft wel vijftig jaar achter op Nederland, schat Poels. Maar met de it-revolutie verwacht hij dat het land snel ‘pootje bij kan trekken’.
“Een van de toepassingen die langzaam van de grond komt, is een sms-service”, vertelt hij. “Aan het eind van de maand staan mensen wel vier uur in de rij om hun salaris op te halen. En dan blijkt soms dat hun baas het geld nog niet heeft gestort. Maar bijna iedereen heeft hier een mobiele telefoon, dus zo’n service zou de wachtrijen een stuk terugdringen.”
Tijdens zijn werk bij Tembo Chipboards realiseerde Poels zich hoe belangrijk toegang tot financiën is voor de ontwikkeling van het land. “Het merendeel van mijn personeel had geen bankrekening”, vertelt hij. “Als ze die krijgen, leren ze misschien beter sparen. Dat doen ze nu nauwelijks. Zo wilden werknemers geld van me lenen om de middelbare school voor hun kinderen te betalen. Maar die rekening krijgen ze elk jaar en kan dus niet als een verrassing komen.”
“Nog een voorbeeld”, zegt Poels, “tijdens de droogte van 2005 moesten boeren hun shovels verkopen voor een kopje rijst. Ongelofelijk. In een land waar het klimaat zo grillig is, moeten mensen geld opzij leggen.”
Banken zullen sneller geneigd zijn geld uit te lenen als de bevolking eenmaal meer financieel inzicht heeft, meent Poels. “Als ze eerst hebben laten zien dat ze kunnen sparen, kunnen ze geld lenen om bijvoorbeeld een onderneming te starten. Maar de educatie en toegang tot financiën kunnen we ze niet geven als al onze bankmedewerkers hun handen vol hebben aan het wegwerken van wachtrijen. Daar moet eerst wat aan gedaan worden.”
Naam: Arjan Poels
Leeftijd: 33 jaar
Woonplaats: Dar es Salaam
Verliefd/verloofd/getrouwd: Verliefd
Afgestudeerd: 1998
Afstudeerrichting: Luchtvaart en Ruimtevaarttechniek, prestatieleer
Loopbaan: Na zijn studie besloot Poels dat hij zich de wereld van de commercie en het bankieren eigen wilde maken. Hij volgde een traineeship bij de ING. Zeven jaar bankierde hij voor dit bedrijf. Maar hij wilde meer avontuur en vertrok anderhalf jaar geleden naar Tanzania. Veertien maanden lang was hij daar bedrijfsleider van een houtzagerij. Nu werkt hij bij de Tanzaniaanse National Microfinance Bank in Dar es Salaam.
Arjan Poels. (Foto: Tomas van Dijk)
Comments are closed.