Werknemers van de TU mogen inkomsten uit hun publicaties toch houden. Dit blijkt uit de concept-nota Uitvoeringsregels inzake intellectuele eigendomsrechten, die door het cvb ter advies is voorgelegd aan de faculteiten.
Ook komt er een geschillenregeling.
Met de aanvullingen over inkomsten en de geschillenregeling reageert het cvb op de kritiek op de eerste versie van de nota, begin vorig jaar. Daarin was vastgelegd dat inkomsten uit publicaties boven de vijfduizend gulden moesten worden afgedragen aan de universiteit. Van een geschillenregeling was geen sprake. Die wordt nu ondergebracht bij de bestaande Commissie van Advies voor de Geschillen.
Op de regeling van het auteursrecht maakt het cvb wel uitzonderingen. De belangrijkste daarvan is dat computerprogramma’s (en publicaties waarin programma-concepten worden beschreven) gezien worden als ‘werk in opdracht’, wat betekent dat de rechten toekomen aan de universiteit. Mocht de exploitatie van een bepaald programma winst opleveren, dan heeft de maker recht op een kwart daarvan tot een maximum van tienduizend gulden. De rest gaat naar zijn onderzoeksgroep.
Pas als de winst meer dan een half miljoen bedraagt, komt er geld in de TU-kas terecht. Verder beschouwt de universiteit ook collegedictaten en readers als ‘werk in opdracht’ en verlangt zij dat medewerkers afzien van hun reprorecht op door de universiteit zelf gemaakte kopieën.
Bij de regeling van het octrooirecht werd het cvb geholpen door het feit dat op 1 april een nieuwe wet van kracht werd, waarin veel al expliciet geregeld is. De rechten op uitvindingen vallen daardoor toe aan de universiteit, die ook de kosten voor de patentaanvraag op zich neemt. Als de TU niets ziet in een bepaalde vondst, mag de werknemer alsnog voor eigen rekening octrooi aanvragen. Voor eventuele winst uit patenten gelden vergelijkbare regels als bij software: maximaal vijftigduizend voor de maker(s), een miljoen voor de groep en de rest voor onderzoek en onderwijs aan de TU.
De regelingen zijn in principe ook van toepassing op part-timers, maar de moeilijkheid hierbij is dat niet altijd duidelijk is welke werkzaamheden ten behoeve van wie verricht zijn. Tegenover studenten stelt de TU zich op als een bedrijf: zij moeten een verklaring tekenen waarin zij afstand doen van eventuele octrooirechten. (C.J.)
Werknemers van de TU mogen inkomsten uit hun publicaties toch houden. Dit blijkt uit de concept-nota Uitvoeringsregels inzake intellectuele eigendomsrechten, die door het cvb ter advies is voorgelegd aan de faculteiten. Ook komt er een geschillenregeling.
Met de aanvullingen over inkomsten en de geschillenregeling reageert het cvb op de kritiek op de eerste versie van de nota, begin vorig jaar. Daarin was vastgelegd dat inkomsten uit publicaties boven de vijfduizend gulden moesten worden afgedragen aan de universiteit. Van een geschillenregeling was geen sprake. Die wordt nu ondergebracht bij de bestaande Commissie van Advies voor de Geschillen.
Op de regeling van het auteursrecht maakt het cvb wel uitzonderingen. De belangrijkste daarvan is dat computerprogramma’s (en publicaties waarin programma-concepten worden beschreven) gezien worden als ‘werk in opdracht’, wat betekent dat de rechten toekomen aan de universiteit. Mocht de exploitatie van een bepaald programma winst opleveren, dan heeft de maker recht op een kwart daarvan tot een maximum van tienduizend gulden. De rest gaat naar zijn onderzoeksgroep.
Pas als de winst meer dan een half miljoen bedraagt, komt er geld in de TU-kas terecht. Verder beschouwt de universiteit ook collegedictaten en readers als ‘werk in opdracht’ en verlangt zij dat medewerkers afzien van hun reprorecht op door de universiteit zelf gemaakte kopieën.
Bij de regeling van het octrooirecht werd het cvb geholpen door het feit dat op 1 april een nieuwe wet van kracht werd, waarin veel al expliciet geregeld is. De rechten op uitvindingen vallen daardoor toe aan de universiteit, die ook de kosten voor de patentaanvraag op zich neemt. Als de TU niets ziet in een bepaalde vondst, mag de werknemer alsnog voor eigen rekening octrooi aanvragen. Voor eventuele winst uit patenten gelden vergelijkbare regels als bij software: maximaal vijftigduizend voor de maker(s), een miljoen voor de groep en de rest voor onderzoek en onderwijs aan de TU.
De regelingen zijn in principe ook van toepassing op part-timers, maar de moeilijkheid hierbij is dat niet altijd duidelijk is welke werkzaamheden ten behoeve van wie verricht zijn. Tegenover studenten stelt de TU zich op als een bedrijf: zij moeten een verklaring tekenen waarin zij afstand doen van eventuele octrooirechten. (C.J.)
Comments are closed.